De vroege Romeinse geschiedenis - De Romeinse expansie in Italië

15 belangrijke vragen over De vroege Romeinse geschiedenis - De Romeinse expansie in Italië

Wat is de historische achtergrond van de uitspraak: ‘Dat was een pyrrhusoverwinning!’

Pyrrhus (koning van Epirus) won wel veel veldslagen van de Romeinen, maar het leverde hem geen feitelijk voordeel op

Wanneer vond de Romeinse expansie in Italië plaats?

509-265 v.Chr.

Wat was de status van de socii (bondgenoten) in de Romeinse republiek?

  1. Ze moesten troepen leveren en belasting aan Rome betalen en de buitenlandse politiek van Rome volgen.
  2. Ze behielden hun eigen plaatselijke burgerrecht.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In de periode 509-338 v.Chr was er in Midden-Italië een voortdurende strijd. Tussen welke partijen?

Rome, de Latijnen, de bergstammen rond Latium en de Zuid-Etruskische steden.

Met welke bedoelingen gingen de Romeinen ertoe over ‘kolonies’ te stichten?

Rome zocht strategische punten en bronnen van inkomsten. Bovendien konden sociale spanningen in Rome en omstreken worden opgelost door aan arme boeren een stukje grond in een kolonie te verpachten.

De Romeinse machtsuitbreiding kwam na 350 v.Chr goed op gang. In 338 onderwierp Rome ook de Latijnse steden. Wat gebeurde er na 326 v.Chr?

De coalitieoorlogen vonden plaats in heel Italië. Uiteindelijk won Rome en kregen zij heerschappij over de Italiaanse laars.
Op de Griekse steden in het zuiden na.

Wat verstaan we onder romanisering? Op welke manier werd dit geleidelijk bereikt?

De aanpassing van de elite (van de Italische volken) aan de organisatie, de taal en de cultuur van de Romeinen. Dit werd bereikt door kolonisatie en het verlenen van het burgerrecht.

Wat merkten onderworpen Italië van de heerschappij van Rome? Noem er 5.

1. Het waren onderhorige bondgenoten
2. Ze leverden troepen voor Rome
3. Ze volgden Rome in de buitenlandse politiek
4. Er hoefden geen schattingen/belastingen worden betaald.
5. Ze behielden zelfbestuur en hun eigen burgerrecht (geen Latijns recht)

Geef een korte karakterisering van de oorlogvoering in de tijd van de Romeinse republiek.

De oorlogen waren seizoensgebonden. Ze werden goedgepraat als ‘defensieve oorlogen’ of ‘oorlogen om de bondgenoten te beschermen. Men noemt dit ook wel voorwaartse verdediging.

Leg uit wat een Latijnse kolonie (colaniae Latinae) is.

Een Latijnse kolonie is in beslag genomen land wat nu Romeins staatsland is. De Latijnse koloniën lagen verspreid over Italië. Vaak op vruchtbare grond bij knooppunten van wegen.
Er kwamen Romeinse en Latijnse boeren en burgers te wonen. Zij hadden Latijns burgerrecht en hadden plaatselijk zelfbestuur.
De kolonisten kregen een stuk grond en mochten het overige grond gezamenlijk verpachten.

Wat is het verschil tussen een Latijnse kolonie (colaniae Latinae) en een Romeinse kolonie (kolonie Romanae)?

Romeinse koloniën liggen op Romeins grondgebied en zijn militaire steunpunten.
Latijnse koloniën liggen bij Romeins grondgebied en zijn nieuw Romeins staatsland.

Hoe stelden de Romeinse priesters zich op tegenover de oorlogvoering?

Ze gingen ermee akkoord mits de oorlog ‘rechtvaardig’ (Lat. Bellum justum) was, er op de juiste wijze was geofferd en de goden hun instemming hadden betuigd d.m.v. voortekenen (Lat. Omina).

Welke 4 voordelen had Rome bij de kolonisatie?

  1. Een strategisch netwerk met versterkte plaatsen in Italië;
  2. Sociale spanningen oplossen door arme Romeinse en Latijnse burgers aan een beter bestaan te helpen;
  3. Rome ontving geld door verpachting van staatsland;
  4. Militair voordeel: burgers die voorheen bezitloos waren, kregen nu een stuk land in bezit, stegen in vermogensklasse en konden in het leger.

Zet achter de volgende begrippen de juiste betekenis: imperium, pater familias, de Romeinse huisgoden Lares en Penates, equites, tribitum, proletariërs, fiat.

Imperium > Hoogste gezag. Eerst van de koning, later van de consuls.
Pater familias > (mannelijk) hoofd van de Romeinse familie.
Lares > Beschermers van huis en akker.
Penates > Beschermers van de mondvoorraden en de welstand.
Equites > Letterlijk: ‘ruiters’. Een vermogende groep patriciërs en enkele rijke plebejers.
Tributum > Vermogensbelasting.
Proletariërs > .Bezitloze burgers (afgeleid van ‘proles’ = kinderen, hun enige bezit).
Fiat > De goedkeuring van de senaat voor besluiten van de volksvergadering (letterlijk: ‘dat het gebeure’).

Na 265 v.Chr zijn er weinig grote oorlogen meer gevoerd door de Romeinen. Toch bleven oorlogen voeren een vorm van status. Wat waren gerechtvaardigde redenen om oorlog te voeren volgens de Romeinse leiders?

  1. Een aanval op Romeins grondgebied
  2. agressie tegen een Romeinse bondgenoot
  3. geweld tegen Romeinse gezanten of andere Romeinen in het buitenland
  4. weigering om schadevergoeding te betalen of schuldige uit te leveren

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo