Nader onderzoek

19 belangrijke vragen over Nader onderzoek

Wat volgt er op een spoedbehandeling? Waar bestaat het uit?

• Uitgebreid lichamelijk onderzoek
• Neus, mond, ogen, oren, ledematen, thorax, abdomen, urine/ ontlasting (bloed, zwelling, verwondingen, reflex bij het oog)
• Röntgenonderzoek
• Bloedonderzoek
• Punctie (Door de dierenarts)

Wat leg je klaar voor het aanleggen van een infuus?

• Aanleggen infuus
– Infuussysteem
– Braunule
– Leucoplast
– Schaar
– Verbandje

Wat heb je nodig voor het sonderen van een maag?

• Sonderen maag
– Maagsonde,
trechter,
lauw water,
mondhoutje,
reep linnen,
emmer
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat heb je nodig voor het inbrengen van een tracheatube?

• Inbrengen trachea tube
– Tubes,
- tube-siliconenspray,
- mondsperder,
- laryngoscoop,
- leeg spuitje,
- lidocainespray

Wat betekend Tracheotemie?

Als het dier niet kan ademen doordat er een vreemd voorwerp in de keel zit, of de keel is gezwollen. Hierbij wordt er in de luchtpijp een gat gemaakt achter de plaats van de obstructie.
Alleen in uiterste nood.

Wat zet je klaar voor tracheotemie?

• Tracheotomie
– Doek,
scheerapparaat,
ontsmettingsmiddel,
mesje,
tracheacanule, (tube)
verband,
wondspreider,
pincet

Wat zet je klaar voor een catheteristatie?

• Catheterisatie kater
– Catheter,
10 ml spuit,
nierbekken,
Glijmiddel
Lidocaine zonder adrenaline
fysiologische zoutoplossing

Wat is de therapie bij shock?

• Infuus (intraveneus) met glucocortisteroide (hormonen welke vloedvaten reguleren.
• Ernstige bloedingen stelpen
• Ventilatie en/of extra zuurstof
• Dier warm houden
• Corticosteroïden: intraveneus
• Antibiotica  (bij bacteriemie/septische shock)

Wat kan je doen om een shock te bestrijden?

• I.v. vloeistoftherapie -> bestrijden hypovolemie
• Bloedingen stoppen
• Voldoende ventilatie en zuurstof toedienen
• Lichaamstemperatuur op peil brengen/ stabiliseren

Hoe is het vochtbalans verdeeld in het dierlijk lichaam?

• Vochtbalans in dierlijk lichaam:
– 60 % van het LG is water, 40 % is anders
– Van de 60% water is 40 % intracellulair en 20 % extracellulair
– Van de 20 % extracellulair water is 15 % interstitieel en 5 % plasmawater

Door middel van wat verlist het dier vocht?

• Verlies van vocht
Verdamping,
faeces,
urine,
uitscheidingsproducten

Voordat je vloeistoftherapie toepast wat zoek je dan eerst uit?

• Eerst antwoord op de volgende vragen:
- Wat mist het dier? (water elektrolyten,cellen enz)
- Welke vloeistof?
- Hoeveel vloeistof?
- Hoe geef je de vloeistof?

Door middel van welke beoordelingen weet je wat een patiënt in shock nodig heeft?

• Beoordeling patiënt:
– Hydratietoestand: turgor, bepaling hematocriet
– Electrolytentekort: Na, K, Cl
– Zuurbase-evenwicht: vaststellen pH
– Energiebehoefte: conditie van het dier
– Nierfunctie: ureum/ kreatinine

Wat doe je eerst voordat je vloeistoftherapie geeft?

• Eerst:
– Bloed afnemen: Ht, Na, K, ureum, creatinine, glucose
– Urine: s.g., glucose, sediment, pH

Welke soorten vloeistoffen zijn er (vloeistoftherapie)

• Waterige elektrolytenoplossingen
– Bicarbonaat: hypertoon
– Isolectrol: isotoon
– Lactetrol: isotoon (ook wel: Ringerlactaat, Hartman)
– Fysiologische zoutoplossing: isotoon

• Parenterale voeding
– Glucose 30 %: hypertoon -> alleen in grote vaten, bv. v. jugularis.
– Aminosol 5%

• Plasmavervangingsmiddelen
– Bij ernstige hypovolemie

Welke wijzen van toedienen zijn er (vloeistoftherapie)

• Oraal
– Voordelen: weinig complicaties, goedkoop
– Nadelen: niet altijd toe te passen/ opnieuw braken evt./ trager dan i.v.

• Intraveneus
– Voordelen: snel/ exact
– Nadelen: tijdrovend, grotere kans op bijwerkingen

• Subcutaan
– Voordelen: makkelijk/ kalium geen risico
– Nadelen: alleen isotone, niet irriterende vloeistoffen/ effect niet onmiddellijk/ slechte resorptie bij dehydratie

• Intraperitoneaal
– Voordelen: snel
– Risico op peritonitis/ beschadigingen buikorganen

Wat zijn de snelheden van i.v toedienen van infuus?
Onderhoud, waak, en geforceerd diurese?

• Onderhoudsinfuus:
– Hond: 40 ml/ kg/ 24 uur
– Kat: 40 ml/ kg/ 24 uur

• Waakinfuus:
– 10 ml/ kg/ 24 uur:

• Geforceerde diurese:
– 70 ml/ kg/ 24 uur -> ‘spoelen’ nieren bij zeer hoge ureum/ creatinine
– 100 ml/ kg/ 24 uur -> controle centraal veneuze druk!

– Teveel infuus: – - angstig, hogere pols, rillen, dyspneu door longoedeem

Door middel van wat en op wat voor manier wordt er bloedafgenomen?

• Bloeddonoren:
– Grote honden/ bloedgroep A neg./ 2, 3x keer per jaar/ 20 ml/ kg LG

• Bloedafname:
– Staande dier/ v. jugularis/ dier erna even laten bijkomen

Hoe gaat de toediening van een bloedtransfusie?

• Toediening:
– Intraveneus/ 25-30 ml bloed/ kg LG/ min. in 3,5 uur

• Transfusiereactie 2e toediening:
– Koorts, rillen, anurie, infarcten, hemolyse

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo