Samenvatting: Eindexamen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van eindexamen
-
1 staatsinrichting
Dit is een preview. Er zijn 83 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wie regeerde Nederland voor 1848?
In 1813 werd Willem I koning van Nederland. Hij regeerde het land met een kleine groep bestuurders. Er was wel eenparlement, maar de Eerste en de Tweede Kamer hadden weinig invloed op het bestuur.
-
Was er voor 1848 sprake van een parlementaire democratie?
Nee, de leden van de Eerste Kamer werden door de koning voor het leven benoemd. Zij kwamen uit de rijkste en belangrijkste families van het land.De leden van de Tweede Kamer werden aangewezen door de Provinciale Staten. Een echte volksvertegenwoordiging was het parlement dus niet.
Daardoor had de koning toch nog veel macht en dat wilden de liberalen veranderen
-
Wie werd belast met het opstellen van de Grondwet.
De liberaal Thorbecke.Willem II geeft een commissie onder leiding van Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet(constitutie) te maken. De liberaal Thorbecke gaat direct aan het werk. Binnen een week ligt er een nieuwe, moderne grondwet op het bureau van Willem II. -
Bestond er in Nederland een absolute monarchie?
Nee, want de koning had geen absolute macht, maar constitutionele monarchie dat wil zeggen dat de koning aan de regels in de grondwet gebonden was. -
Wat wilden de liberalen veranderen?
De liberalen wilden meer macht voor het parlement en minder voor de koning. ook wilden ze vrijheden voor de burgers waaonder de vrijheid om het parlement te kiezen. -
Hoe noemen wij de grondrechten uit de grondwet van 1848
Klassieke grondrechten ook wel vrijheidsrechten genoemd. Zij garanderen belangrijke vrijheden van burgers. Zij beschermen tegen de overheid.Klassieke grondrechten zijn bijvoorbeeld- recht op meningsuiting-vrijheid van vereniging en vergadering (voor vakbonden)- het recht op betogomng/demonstratie-kiesrecht- recht van petitie (verzoek indienen bij de overheid)- recht op gelijke behandeling -
Welke politiek organisaties kennen we in het eind van de 19e begin 20e eeuw
1. Confessionelen2, Liberalen3. socialisten4. feministen -
Wat verstaan wel onder de confessionelen en wie was hun voorman.
DE confessionelen zijn de Katholieken en protestanten . Zij gaan uit van het christelijk geloof. Confessie is geloof. )
De voorman van de protestanten is de protestantse dominee Abraham Kuyper. Hij richtte in 1879 richtte de Anti Revolutionaire Partij (ARP) op. Kuyper noemde zijn partij antirevolutionair om duidelijk maken dat hij tegen de ideeën van de Franse revolutie was.
-
Waarom was Abraham Kuyper tegen de ideeen van de Franse Revolutie?
Hij vond dat de Bijbel als leidraad moest dienen en niet het verstand en de wetenschap
Volgens aanhangers van de Franse revolutie moest men bij het maken van wetten en regels uitgaan van het verstand en de wetenschap. Dat was volgens Kuyper verkeerd: God bepaalde wat er moest gebeuren en niet de mens. Dit stond allemaal beschreven in de Bijbel en politici zouden zich daaraan moeten houden.
-
Wie waren de aanhangers van Kuyper en zijn ARP?
De aanhangers van Kuyper waren vooral arbeiders, boeren en winkeliers. Abraham Kuyper noemde ze ‘de kleine luyden’. De ARP wilde dat het geloof en de ideeën zoals deze in de Bijbel stonden ook zouden terugkomen in de politiek, in het bestuur van het land. En Kuyper wilde dat zijn ‘kleine luyden’ ook stemrecht zouden krijgen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden