Kildord, Garrett, Blakermoree. (2016): The development of social cognition in adolescence: An integrated perspective
8 belangrijke vragen over Kildord, Garrett, Blakermoree. (2016): The development of social cognition in adolescence: An integrated perspective
De adolescentie is een overgangsperiode van ontwikkeling, en is geassocieerd met fysieke, sociale, gedrags- en cognitieve veranderingen. Structurele en functionele veranderingen in het menselijk brein en sociale cognitie in deze ontwikkelingsperiode, zijn deel van de processen die dergelijke veranderingen ondergaan. Waar verwijst sociale cognitie naar? Het sociale netwerk wat hierbij hoort bestaat uit de PSTS, TPJ, dmPFC en de ATC. Welke functies hebben zij?
Sociale cognitie: verwijst naar het vermogen om de wereld te begrijpen door signalen van anderen te verwerken.
Het sociale hersennetwerk wat hierbij hoort:
- Posterieure superieure temporele sulcus (pSTS): betrokken bij de perceptie van biologische bewegingen en oogbeweging.
- De temporo-partietal junction (TPJ): betrokken bij mentaliserende processen (het afleiden van andermans toestand).
- Dorsomediale prefrontale cortex (dmPFC): wordt actief bij cognitieve processen, ook bij het reflecteren op persoonlijkheidskenmerken van zichzelf en anderen.
- Anterieure temporale cortex (ATC): betrokken bij het interpreteren van sociale verhalen en het integreren van sociale herinneringen met emoties.
Als we het hebben over het sociale brein en de adolescentie, wat kunnen we daar dan over zeggen en wat vonden onderzoekers?
- Afname volume grijze stof + corticale dikte (dmPFC< TPJ, pSTS) afname vanaf kindertijd tot begin 20. Tevens ontwikkeling van verschillende sociaal-cognitieve vaardigheden en functionele veranderingen in geassocieerde hersennetwerken in de adolescentie.
Als we het hebben over de gezichtsverwerking, mentaliseren en perspectief vormen, hoe gaat de ontwikkeling dan in de adolescentie?
Mentaliseren: neuroimaging studies hebben aangetoond dat de activiteit binnen de dmPFC, TPJ, pSTS en ATC de sleutel zijn tot het proces van de toewijzing van de mentale toestand.Verschillende fMRI studies melden dat gebruik van dmPFC tussen de adolescentie en volwassenheid afneemt.
Perspectief vormen: het vermogen om rekening te houden met het standpunt van een ander persoon. Een belangrijke bepalende factor voor succesvol sociaal functioneren in het dagelijkse leven.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Als we het hebben over sociale besluitvorming, wat tonen gedragsstudies aan? Waar zijn leeftijdsgerelateerde veranderingen in sociaal gedrag buiten de kindertijd aan gerelateerd? Waar wordt de adolescentie door gekenmerkt?
Cognitieve controle en motiverend reageren zijn processen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Hoe kan cognitieve controle gedefinieerd worden? Wat stellen hierbij dual systems modellen? Het triadisch model pleit voor drie neurale systemen en de wisselwerking tussen hen om de ontwikkeling van adolescenten te begrijpen, licht ze toe
Dual-systems modellen: zeggen dat cognitie zich later en langzamer ontwikkelt dan emotionele responsiviteit en motivatie.
Triadisch model: bevat drie systemen en de wisselwerking tussen hen om de ontwikkeling van adolescentie te begrijpen.
- Belonings/benaderingssysteem.
- Vermijdingssysteem.
- Regulerend systeem dat controle uitoefent over het belonings- en vermijdingssysteem.
Wanneer cognitieve controleprocessen samenwerken met affectieve informatie, zijn er twee soorten interacties, of twee soorten ER-strategieën, welke zijn dit? Tijdens de adolescentie zijn er ontwikkelende veranderingen in deze gebieden, welke veranderingen dan?
2. Bottom-up modificatie of verstoring van cognitieve controleprocessen door affectieve informatie. Neurale modellen van ER impliceren een netwerk van onderling verbonden hersengebieden, waaronder de PFC, de amygdala en de VS.
--> Studies hebben aangetoond dat het vermogen om weerstand te bieden tegen affectieve informatie (verhoogde remmende controle) tussen de adolescentie en de volwassenheid is verbeterd. Tot slot vertonen adolescenten verminderde reacties op emotionele prikkels in de vmPFC.
Als we het hebben over interacties tussen cognitieve controle en motivationele verwerking in de adolescentie, waar is adolescentie mee geassocieerd? Wat is hierbij een populaire hypothese?
- Een populaire hypothese is dat adolescenten een onevenredig ontwikkeld "warm" motivatiesysteem hebben in vergelijking met een relatief onvolwassen "koud" cognitief controlesysteem dat (nog) niet sterk genoeg is om potentiële schadelijke impulsen te bedwingen.
Een grotere bewustwording van het perspectief van anderen tijdens de adolescentie zou verband kunnen houden met het 'denkbeeldige publiek'. Wat houdt dit in? Wat stelt de New Look theory hierbij?
De New Look Theory stelt dat dit het gevolg kan zijn van een combinatie van twee processen:
1. Adolescenten moeten hun identiteit los van hun ouders ontwikkelen, waardoor ze zelfbewust worden
2. De ontwikkeling van sociaal perspectief leidt ertoe dat adolescenten zich ervan bewust worden dat anderen hen kunnen evalueren, waardoor ze de mate waarin dit gebeurt overschatten.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden