Autonomie-verbondenheid en geestelijke gezondheid

16 belangrijke vragen over Autonomie-verbondenheid en geestelijke gezondheid

Autonomie-problemen worden vaak gehoord in de klinische praktijk:  "De dingen gaan niet zoals ik wil dat ze gaan, maar ik weet niet wat ik eraan moet doen...", ''Ik weet niet wat ik voel! Therapeuten vragen het altijd, maar ik weet het nooit!”,  “Ik voel me nooit op mijn gemak in interpersoonlijke (of nieuwe) situaties...”. Wat zijn autonomieproblemen en wat is autonomie verbondenheid?

- Autonomieproblemen: problemen met betrekking tot het “zelf” en zijn stuurvermogen inclusief in het samenzijn met anderen
- Autonomie-verbondenheid: vermogen tot zelfbestuur, inclusief in het sociaal functioneren

Als we het hebben over autonomie-verbondheid, uit welke theorieen komt dit voort? Wat is een kenmerk ervan, wanneer start het en waar komt het uit voort?

- Autonomie-verbondenheid heeft een theoretisch fundament: Bowlby's hechtingstheorie + theorie chodorow genderidentiteit
- Autonomie-verbondenheid is een basis psychologische conditie
- Het begint volgens de theorieen aan het eind adolescentie
- Het resulteert vanuit veilige hechtingservaringen

Als we het hebben over gehechtheid en autonomieproblemen, wat stelde Bowbly dan (x2)

Volgens Bowlby…
- Begint gehechtheid in het vroege leven
- Bowlby toonde aan dat de meeste psychische stoornissen geworteld zijn in echte, slechte/droevige ervaringen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hechting ontwikkeld zich na de geboorte, warbij een veilige hechting inhoudt dat de primaire verzorger beschikbaar is en reageert op de behoeften van het kind. Wat is een onveilige hechting? Wat is een kenmerk en wat impliceren vroege schadelijke hechingservaringen?

- De primaire verzorger(s) is/zijn niet beschikbaar en reageert niet op de behoeften van het kind
- Het kind ontwikkelt geen basisvertrouwen/ontwikkelt onvoldoende basisvertrouwen in de beschikbaarheid en de (adequaatheid) van het reactievermogen van de verzorger(s)
- Gebrekkige, schadelijke, vroege hechtingservaringen die een onveilige hechting impliceren: verlies, misbruik, ouders die over kritisch, emotioneel afwezig, zeer straffend, overbezorgd, te veeleisend, negeren etc.

Een onveilige gehechtheid is een risicofactor voor allerlei psychische stoornissen. Er zijn twee belangrijke vormen van onveilige hechting: vermijdend gehecht en angstig gehecht. Wat is het verschil?

Vermijdende gehechtheid: zich afkeren van
- “Ik heb je niet nodig. Ik kan je niet vertrouwen, ik zal mijn eigen problemen oplossen”
- Vaak 'on-emotioneel'

Angstige gehechtheid
: vastklampen aan
- “Ik heb je nodig, ik kan niet zonder je leven, help me’’
- Vaak hyperemotioneel

Veilige gehechtheid beschermt tegen stress en bevordert de geestelijke gezondheid. Wat gebeurt er als een kleine vogel opgroeit? Veilige gehechtheid betekent hierbij dus... (x2)

- Alleen kunnen vliegen
- Het aanpassen van vlieggedrag aan te passen aan andere vogels
Dus…
- Autonomie-verbondenheid: het vermogen om zowel zelfstandig te vliegen als het eigen vlieggedrag af te stemmen op dat van anderen. Zelfbestuurvermogen, met een gezond, volledig ontwikkeld zelf als 'innerlijk kompas'

Als we kijken naar autonomie, dan is er een klassieke manier om ernaar te kijken en een moderne manier. Wat was de definitie van autonomie en wat reflecteerde het?

Klassieke manier om te kijken naar autonomie:
- Autonomie = onafhankelijkheid --> de mogelijkheid om te scheiden/los te maken van anderen
- Het reflecteerde mannelijkheid
Moderne manier om te kijken naar autonomie:
- Autonomie = capaciteit om alleen te zijn en met anderen te zijn. Dus de mogelijkheid om te scheiden en verbondenheid te hebben
- Het reflecteerde mannelijkheid en vrouwelijkheid
 Door gevoeligheid toe te voegen aan andermans component, werd het meer geschikt voor mannen en vrouwen. Daarom zijn Bowlby's gehechtheid en Chodorow’s genderidentiteit gecombineerd

Er zijn nieuwe componenten toegevoegd als het gaat om autonomie verbondenheid, welke zijn dit dan?

Er zijn nieuwe componenten toegevoegd als het gaat om autonomie verbondenheid:
- Sociale component
- Multidimensionaliteit

Als we autonomie verbondenheid gaan vergelijken tussen gender op gebied van de drie componenten (zelfbewustzijn, gevoeligheid anderen, capaciteit om te gaan met nieuwe situaties), wat is dan het verschil tussen mannen en vrouwen?

Vrouwen versus mannen
- Zelfbewustzijn (SA) = gelijk voor mannen en vrouwen, MAAR lager bij vrouwen met eetstoornis.
- Gevoeligheid voor anderen (SO) = hoger voor vrouwen dan voor mannen (zeer groot effect, 1SD) en zeker voor vrouwen met eetsroornis
- Capaciteit om te gaan met nieuwe situaties = gelijk voor mannen en vrouwen
--> In overeenstemming met het vrouwen hun hogere neiging tot het zoeken van sociale steun, vriendschappen sluiten; verbondenheid

Er is onderzoek gedaan naar autonomie verbondenheid en etniciteit. Wat kwam daaruit?

Er is onderzoek gedaan naar de ACS-30 (autonomiteit-verbondenheid schaal met 30 items):
- De ACS-30 behoudt zijn (3) factorstructuur in verschillende steekproeven van Nederlandse (en Portugese) etnische minderheidsgroepen

Waar worden autonomieproblemen mee geassocieerd? Noem er minimaal drie en beschrijf tevens wat er uit onderzoek kwam

Autonomieproblemen worden geassocieerd met:
- Angststoornissen
- Moodstoornissen
- Eetstoornissen
- ADHD in volwassenen
- Internaliserende persoonlijkheidsstoornissen
- Anti-sociaal gedrag
- Agressie (deliquenten)
- Werkstress
- Werk-familie interferentie
- Plaatje: autonomieproblemen zijn ook gerelateerd aan PTSS, als er sprake is van veel traumatische ervaringen met een laag zelfbewustzijn, dan is er veel vaker psychopathologie. Dit gold ook voor een lage capaciteit om om te gaan met nieuwe situaties

Als we het hebben over geslachtspatronen en psychopathologie, waar hebben vrouwen dan meer last van en waar manenn?

Meerderheid vrouwen:
- Angst-, stemmings-, eetstoornissen
- Internaliserende persoonlijkheidsstoornissen: Afhankelijk & borderline
- Laag zelfbewustzijn
- Hoge gevoeligheid voor anderen
Meerderheid mannen:
- Agressie
- Externaliserende persoonlijkheidsstoornissen
- Antisociaal (narcistisch)
- Laag zelfbewustzijn
- Lage gevoeligheid voor anderen

5.525 personen uit een representatieve steekproef uit de Nederlandse gemeenschap werden onderzocht om te kijken of psychopathologie gemodereerd werd door autonomie-verbondenheid. Met psychopathologie werd ernst van symptomen gemeten van: angst, depressie, eetstoornissen, antisociale PD. Wat kwam eruit? Licht toe aan de hand van vier punten

- Autonomie-verbondenheid medieerde volledig de sekseverschillen angst en depressie!
- Het grootste deel van het effect werd gemedieerd door gevoeligheid voor anderen: 40% voor depressie; 59% voor angst
- Zelfbewustzijn: 31% voor depressie, 25% voor angst
- Capaciteit om met nieuwe situaties om te gaan: 25% en 17%
--> Het hele concept droeg dus bij aan de mediatie, maar het grootste effect was voor de gevoeligheid voor anderen

Autonomie-verbondenheid is een belangrijk transdiagnostische factor: ook in staat om geslachtsverschillen uit te leggen. Implicatie: meer klinische aandacht voor het vergroten van autonomie-verbondenheid. Er is een autonomieverhogende behandeling (AET): hoeveel sessies/clienten/therapeuten, wat is het hoofdconcept van AET, wat voor soort oefeningen worden er gedaan en welke thema's zijn van belang?

- 15 sessies, maximaal. 10 cliënten, 2 therapeuten
- Hoofdconcept van AET: Individuele autonomie-gerelateerde doelen (niet per se symptoom gerelateerd)
- Oefeningen: lichaamsgerichte oefeningen, groepsoefeningen (afstand-nabijheid oefening), thema’s etc.
- Onder de thema's: overlevingsstrategieën die je gebruikt; het leren van geschiedenis; ouder‐kind relatie en rolmodel; communicatie; grenzen stellen; lichaam perceptie en seksualiteit; emoties en cognities; vriendschap en verhoudingen; afscheid nemen en terugval voorkomen

Er zijn pilotstudies gedaan met autonomieverhogende behandeling voor angststoornissen. Welke drie dingen kwamen eruit?

Pilotresultaten voor verschillende o.a. angststoornissen:
- Zeer haalbaar en acceptabel voor cliënten (cliënten geven aan dat er wordt gekeken naar het verhaal achter het probleem).
- Effecten op autonomie‐verbondenheid, angst, niet‐stoornis specifieke symptomen (kwaliteit van leven)

Zojuist afgerond is de RCT2. AET werd hierbij vergeleken met CGT (CGT is namelijk nu de standaard voor angststoornissen). Dit werd gedaan in een multicenter design, met een retrospectieve pre-test en kosten-effectiviteit. Wat waren de drie resultaten?

- AET even effectief als CGT voor angststoornissen!

- AET, hoewel meer persoonsgericht, leidt niet tot bredere effecten.
- AET en CGT hadden vergelijkbare (en goede) effecten. Betekent dit dat het niet uitmaakt wat een therapeut doet? Nee, beide therapieën werkten mogelijk langs andere mechanismen. Meer toekomstig onderzoek is nodig!

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo