Aandacht en executieve functies - Diamand - Executieve functies

12 belangrijke vragen over Aandacht en executieve functies - Diamand - Executieve functies

Er zijn drie kern executieve functies: inhibitie (gedrags + cognitief), werkgeheugen, en cognitieve flexibiliteit. Wat is inhibitie? Inhibitiecontrole van aandacht staat selectieve aandacht toe en onderdrukt de aandacht voor andere stimuli. Je hebt hierbij exogene bottum up en endogene top-down. Licht het verschil toe

Inhibitie controle: is het controleren van de aandacht, gedachtes en/of emoties door voorbij te gaan aan een sterke interne predispositie of externe verlokking.
- Exogene bottum up: automatische stimulus gedreven of onvrijwillige aandacht die gedreven wordt door de kenmerken van de stimuli zelf (visuele beweging/geluid trekt onze aandacht
- Endogene top-down: Mensen kunnen ook vrijwillig kiezen om iets te negeren (endogene, top-down executieve aandacht).

Inhibitiecontrole is het controleren van de aandacht, gedachten en/of emoties door voorbij te gaan aan een interne predispositie of externe verlokking. Een ander aspect van interferentie controle is het onderdrukken van mentale representaties (cognitieve inhibitie).Wat houdt cognitieve inhibitie in, wat betreft het ook en waar helpt dat weer bij??

- Cognitieve inhibitie: is het weerstaan van vreemde of ongewilde gedachtes of herinneringen.
- Het betrekt ook het intentioneel vergeten: het weerstaan van proactieve interferentie van informatie die eerder is verkregen, en het weerstaan van retroactieve interferentie van items die later worden gepresenteerd. Dit helpt vaak het werkgeheugen.

Als we het hebben over inhibitiecontrole, dan isn zelfcontrole het aspect dat controle betrekt over iemands gedraging en controle over emoties om zo het gedrag te controleren. Wat is hierbij verlangen?

Verlangen: kan een pleziertje zijn waaraan iemand wil toegeven, maar dit niet moet doen. Het verlangen kan ook impulsief reageren om iets te doen of iets te nemen zonder te kijken naar sociale normen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Als we het hebben over inhibitiecontrole, dan heb je cognitieve inhibitie (wat ook het intentioneel vergeten betrekt) en verlangens. Wat is een ander aspect hiervan? Mensen dwingen zichzelf vaak door te gaan met de taak, ondanks dat zij iets anders hadden willen doen, waar is het aan gerelateerd en hoe wordt het ook wel genoemd? Welke breinregio speelt een kritische rol in het voorkomen van impulsieve responsen

Discipline: de discipline hebben om zich aan een taak te houden ondanks de verlangens om op te geven.
- Gerelateerd aan uitstellen van verlangens: niet direct voor de onmiddellijke beloning gaan, maar in plaats daarvan te wachten op een grotere beloning (=delay discounting).
- Breinregio die kritische rol speelt in voorkomen impulsieve of vroege responsen: de subthalamische nucleus.


Kinderen hebben moeite met inhibitie. Vul de zin aan: het verschil in snelheid en accuraatheid van prestatie van kinderne op de leeftijd van vier tot negen tussen ..... (x2) is groter dan het verschil in snelheid of accuraatheid voor ... (x2)

Het verschil in snelheid en accuraatheid van prestatie van kinderen op de leeftijden van vier tot negen tussen:
- Altijd reageren op dezelfde kant als de stimulus; en
- Inhiberen van de onmiddellijke neiging en altijd reageren aan de kant tegenovergesteld aan de stimulus;
is groter dan het verschil in snelheid of accuraatheid voor:
- Twee stimulus-respons associaties in gedachten houden; versus
- Zes stimulus respons associaties in gedachten houden.

Selectieve aandacht en inhibitie, multitasking en shifting tussen taken en strategieën zijn functies uit het WM-model van Baddeley die inhibitie en cognitieve flexibiliteit vereisen. Als we het hebben over werkgeheugen en selectieve aandacht, wat is dan een kenmerk?

WM en selectieve aandacht lijken gelijk te zijn in neurale basis.
- Het prefrontale pariëtale systeem dat het WM ondersteunt, staat toe dat mensen selectief gefocust blijven op informatie die in het geheugen wordt gehouden, en dat irrelevante gedachtes weg worden gefilterd. Dit overlapt substantieel met het prefrontale pariëtale systeem, wat ervoor zorgt dat er selectieve aandacht wordt gegeven aan stimuli in de omgeving, waarbij irrelevante stimuli weg worden gefilterd.
- Ook lijken ontwikkelingsverbeteringen in WM die van selectieve aandacht te ondersteunen.

Selectieve aandacht en inhibitie, multitasking en shifting tussen taken en strategieën zijn functies uit het WM-model van Baddeley die inhibitie en cognitieve flexibiliteit vereisen. Als we het hebben over werkgeheugen taken, wat is dan een typische werkgeheugen taak?

- STM: Het opnoemen van getallen (deze herhalen in de volgorde waarin ze gehoord zijn). Het vereist alleen dat informatie in gedachten moet worden gehouden.
- WM: Het achterwaarts opnoemen of het opnieuw ordenen van getallen, tenzij de persoon deze items in gedachten kan zien en ze makkelijk terug kan lezen van het laatste naar het eerste getal.

Selectieve aandacht en inhibitie, multitasking en shifting tussen taken en strategieën zijn functies uit het WM-model van Baddeley die inhibitie en cognitieve flexibiliteit vereisen. Als we het hebben over de ontwikkeling van het werkgeheugen, hoe gaat dit dan in zijn werk? Licht toe aan de hand van 3 punten

- De vaardigheid om te werken met informatie in het geheugen ontwikkelt zich al vroeg: Baby's en kinderen kunnen namelijk al een of twee dingen in het geheugen houden en kinderen van negen tot twaalf maanden kunnen de inhoud van het WM updaten.
- Het vasthouden van dingen in de gedachten en het uitvoeren van mentale manipulatie ontwikkelt zich echter veel sneller en laat langere ontwikkeling progressie zien.
- Het WM neemt af bij ouder worden, vooral door de afnemende inhibitie waardoor interferentie en afleiding meer voorkomen. Ook jonge kinderen worden hebben moeite met WM door inhibitieproblemen.

Als we het hebben over de ontwikkeling van het werkgeheugen, dan ontwikkeld de vaardigheid om te werken met info in het geheugen zich al vroeg (9/12 mnd). Het vasthouden van dingen in gedachten en uitvoeren van mentale manipulatie komt al veel eerder. Het WM neemt af bij ouder worden. Cognitieve flexibiliteit bouwt zich voort op de andere twee executieve functies en komt veel later voor in de ontwikkeling. Wat houdt dit in? Wat zijn aspecten van cognitieve flexibiliteit?

- Cognitieve flexibiliteit: betrekt het flexibel genoeg zijn om je aan te passen aan veranderende eisen of prioriteiten, om toe te geven dat je fout zat en om een voordeel te halen uit plotselinge, onverwachte kansen. Er is veel overlap tussen dit en creativiteit, task switching en set shifting. Het is dus het tegenovergestelde van rigiditeit. 
- Aspecten cognitieve flexibiliteit: Het veranderen van perspectief, gedachten veranderen ("outside-of-the-box" denken), strategie wisselen

Als we het hebben over het ontwikkelen van cognitieve flexibiliteit, wat gebeurd er dan bij het switchen van taken? Wat kunnen we verder hierbij zeggen over de ontwikkeling?

Switching taken: hierbij vindt er een verandering plaats van de regels van een taak.
- Kinderen van tweeënhalf jaar hebben al succes bij zulke taken. Switchen verbetert gedurende de kinderontwikkeling en neemt af gedurende ouder worden (langzamer worden in gemixt blok). Kinderen laten veel grotere verschillen in snelheid zien (net als oudere volwassenen) en accuraatheid (in tegenstelling tot oudere volwassenen) op gemixte blokken vs. single taak blokken dan jonge volwassenen. Jonge kinderen en oudere volwassenen neigen EFs uit te voeren in respons op omgeving eisen (reactief), terwijl oudere kinderen en jonge volwassenen meer neigen te plannen en anticiperen.

Een hogere orde executieve functie is relationeel redeneren/logisch redeneren en vloeibare intelligentie. Wat is vloeibare intelligentie? Waar is het mee gecorreleerd?

- Vloeibare intelligentie is de vaardigheid om te redeneren, problemen op te lossen en patronen te zien of relaties onder items. Dit is inductief en deductief logisch redeneren. Hierbij moeten abstracte relaties uitgevonden worden die onderliggen aan analogieën. Het is gelijk aan de redeneer- en probleemoplossende sub-componenten van EFs.
- Metingen van vloeibare intelligentie zijn dan ook hoog gecorreleerd met onafhankelijke metingen van EFs.

Executieve functies zijn een vroeg waarschuwingssysteem. Wanneer verslechteren EF's voor het eerst?

- EFs en de PFC verslechteren als eerste als: iemand gestrest, verdrietig of eenzaam is, slaaptekort heeft of fysiek niet fit is. De schadelijke effecten van deze voorbeelden zijn te zien op fysiologisch en neuroanatomisch level in de PFC, en op gedragslevel in slechtere prestatie van EFs (slechter redeneren en problemen oplossen, dingen vergeten en verslechterde vaardigheid om discipline en zelfcontrole uit te oefenen).
- EF verbetert door: Training en oefening (vooral te zien in het verbeteren van de verwerkingsnelheid. Ze laten als ze ouder zijn dus niet betere inhibitie zien, maar zijn sneller op alle trials)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo