Samenvatting: Energie Ptc 2024.docx 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Energie PTC 2024.docx 1
-
1 1 voedingscalorie = 1 kcal = 1 Cal = 1000 calorieën = 1000 cal
Dit is een preview. Er zijn 415 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Zelfs wanneer je lichaam niet netto in energie aankomt (ofwel: je eet niet meer kcal dan dat je verbruikt). Is het dan mogelijk om spierweefsel op te bouwen en vetweefsel af te breken?
omdat beideenergiereserves zijn die onderlinguitwisselbaar zijn. -
Er zijn verschillende redenen waarom het lichaam spiermassa kan opbouwen in een situatie van energietekort. Noem er 3.
1. hormonale omstandigheden (bijv. bij gebruik van anabole steroïden), 2. spiergeheugen (na een periode van niet trainen),
3. optimale spierstimulatie, etc.
Het is dus mogelijk om tegelijkertijd spieren op te bouwen en vet te verliezen, alhoewel dit altijd moeilijker gaat dan tijdens een energie-overschot. -
Wat is jojo dieten? En hoe komt dit?
Het fenomeen jojo-diëten houdt in dat personen zeer gemakkelijk aankomen in gewicht na een dieetfase. Dat komt vooral doordat het rustmetabolisme is afgenomen door een afname in spiermassa door een gebrek aan training (vaak het geval bij de typische huisvrouw die wil afvallen met een shake-dieet). -
Wat betekent onderschatting van calorie inname?
Onderschattings van calorie-inname betekent dat mensen vaak minder calorieën opschrijven dan ze echt eten. Dit komt vaak voor en kan de reden zijn waarom cliënten niet meer afvallen, zelfs als ze denken dat ze zich aan hun dieet houden. -
Wat gebruiken we meestal in de praktijk LBM of FFM?
In de praktijk gebruiken we meestal FFM (Fat-Free Mass) voor berekeningen. FFM is je lichaamsgewicht min al het vet, en het gaat ervan uit dat vet geen water bevat. Daarom lijken FFM en LBM (Lean Body Mass) vaak hetzelfde, hoewel FFM altijd iets hoger is.
We letten vooral op LBM, omdat het verliezen van vocht uit vetcellen er ook goed uitziet, net als het verliezen van vet. Technisch gezien betekent dit dat je ook wat van je FFM verliest als je vocht verliest. -
lichaamsvetpercentage (BF%) middels de Deurenberg et al. (1991) formule te berekenen. Bij welke doelgroep werk dit goed?
Het schatten van het vetpercentage werkt op deze manier goed voor ongetrainde personen. -
Hoewel BMR en RMR hetzelfde betekenen, wordt REE vaak fout gebruikt als alternatief. Waarom wordt dit vaak fout gebruikt?
Hoewel BMR en RMR hetzelfde betekenen, wordt REE vaak fout gebruikt als alternatief. REE is altijd hoger, omdat het de energie meetelt die je gebruikt voor het verteren van voedsel en een beetje lichaamsbeweging, in plaats van alleen de energie die je verbrandt terwijl je in bed ligt. -
Hoeveel is het energieverbruik bij krachttraining?
Tijdens krachttraining is het energieverbruik om en nabij 0.1 kcal/kg/min bij getrainde personen . Dit komt doorgaans overeen met 300-500 kcal per training -
om het energieverbruik in rust om te zetten in het totale energieverbruik. Hoe doe je dat?
Kortom, om het energieverbruik in rust om te zetten in het totale energieverbruik, vermenigvuldigt je REE met PAL. Op trainingsdagen moet je ook het energieverbruik van de training erbij optellen. -
Als je de energiebalans van een cliënt dus nauwkeurig wilt voorspellen. Wat moet je dan toepassen?
. Als je de energiebalans van een cliënt dus nauwkeurig wilt voorspellen, dan raden we aan om de TEF aan te passen op basis van de factoren: ● Lichaamsvetpercentage en koolhydraattolerantie. ● Voedselbewerking en maaltijdsamenstelling en maaltijdfrequentie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden