Milieubeleid : De rol van civil society en bedrijven

9 belangrijke vragen over Milieubeleid : De rol van civil society en bedrijven

Wat zijn de vijf functies van civil society organisaties (ofwel: civic associations)?

  1. Versterken van 'sociaal kapitaal'
  2. Voorzien in behoeften die buiten de voorzieningen van de staat of de markt vallen
  3. Bieden mogelijkheden voor burgerparticipatie en kritiek op de macht van overheden en bedrijven
  4. helpen bij de educatie van burgers over maatschappelijke onderwerpen
  5. Helpen burgers bij het leren van vaardigheden op het gebied van beleid en democratisch burgerschap

Wat zijn de twee golven binnen de opkomst van milieu-organisaties?

  1. 1e golf: Natuurorganisaties. In de VS kwam de Sierra Club en de National Audubon Society op en in Nederland kwam natuurmonumenten op.
  2. 2e golf: jaren 1960-1970. WWF internationaal + nationale 'chapters'. Ook Friends of the Earth wat later FoE International en nationale leden en Greenpeace kwamen op.

Wat waren drie kritiekpunten op institutionalisering?

  1. Door schaalvergroting en professionalisering hebben gevestigde ENGOs geen verbinding meer met lokale problemen. Hierdoor kwamen nieuwe 'grassroots' organisaties en lokale actiegroepen steeds meer op.
  2. Door samenwerking verliezen ze hun principiële opstelling
  3. De gevestigde ENGOs richten zich alleen op milieu, niet op rechtvaardigheid
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn 6 kenmerken van ENGOs in Oost en Zuid (ontwikkelingslanden, centraal geleide landen)?

  1. minder hulpbronnen, minder geprofessionaliseerd
  2. Minder toegang tot beleid en besluitvorming
  3. Meer lokaal en afhankelijk van één persoon
  4. Grote variëteit
  5. Hybrides met de staat en markt: semi-commerciële ENGOs (Russia), government organized NGOs (GONGOs, China)
  6. Vaak afhankelijk van buitenlandse steun (expertise, subsidies)

Wat is de inbreng van NGOs in milieubeleid: participatie in overheidsbeleid?

  1. Participatie is brede trend in (milieu)beleid, op lokaal, nationaal, en mondiaal niveau, sinds jaren 90.
  2. O.a. in uitwerking duurzame ontwikkeling (SDG 17) en in EU regelgeving.
  3. Op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Voorbeeld internationaal: World Wide Views
  4. NGOs fungeren als vertegenwoordigers van stakeholders en als organisatoren van participatieprocessen

Wat zijn de vier voordelen van stakeholder participation?

  1. Grotere acceptatie en betere implementatie (want stakeholders zijn betrokken)
  2. Beter beleid (want de inzichten van stakeholders zijn gebruikt bij de beleidsvorming)
  3. Minder kosten en inspanningen voor de staat (want delen van beleidsvorming en uitvoering worden overgenomen door andere actoren)
  4. Sociale leerprocessen kunnen ook toekomstig beleid verbeteren (want betrokken burgers, deskundigen en beleidsmakers leren van elkaar en ontwikkelen vertrouwen)

Wat zijn de drie valkuilen van stakeholder participation?

  1. "Alle stakeholders bij elkaar brengen" is vrijwel nooit mogelijk. Het gaat dus om het vinden van de juiste vertegenwoordigers van de relevante categorieën van stakeholders. Dit brengt normatieve en vaak controversiële, keuzes mee.
  2. Het idee van 'overleg tussen de stakeholders' kan bestaande machtsrelaties verbergen, of bestaande legitieme rechten verhullen.
  3. De feitelijke invloed van de stakeholders kan heel beperkt zijn (afhankelijk van plaats op de participatieladder).

Wat is de ISO? Noem de vijf karakteristieken.

  1. ISO = International Organization for Standardization
  2. NGO, Geneve (opgericht in 1947)
  3. Ontwikkelt en promoot industriële en commerciële normen (o.a. ISO 14000- serie voor milieumanagement)
  4. Primaire leden: nationale normalisatie-instituten
  5. Maar in werkgroepen ook: wetenschappers, vertegenwoordigers industrie, en anderen.

Wat zijn de drie motivatie redenen voor private regulering (non-staat market driven regulation)?

  1. ENGOs: invloed op multinationals (omdat nationale en internationale overheidsregulering niet goed werkt)
  2. Overheden (met name in Europa): zien voordelen in niet-statelijke regulering en steunen ENGOs hierin
  3. Multinationals: angst voor naming and shaming; level playing field; grotere legitimiteit dan eigen gedragscodes of 'self-declared' labels --> labels die kunnen hun beschermen tegen het ontstaan van een heel erg kritisch publiek.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo