Milieubeleid : beleidstheorieën en instrumenten

13 belangrijke vragen over Milieubeleid : beleidstheorieën en instrumenten

Wat zijn de vijf stappen uit de beleidscyclus = 'het' beleidsprocesmodel?

  1. Probleemsituatie
  2. Agenda-vorming
  3. Beleidsvorming
  4. Oordeelsvorming
  5. Beleidsuitvoering

Wat zijn de drie kanttekeningen bi het beleidscyclus-model?

  1. Agendavorming door:
  • Politiek intern (politieke leiders onderling)
  • externe druk (bijv. wetenschappers en NGOs)
  • politieke mobilisering (politici mobiliseren het publiek)
  • lobby (directe beïnvloeding van de politieke agenda)
  1. het model is niet per se technocratisch of autoritair maar er is wel een centrale actor in oordeelsvorming
  2. implementatie omvat ook handhaving; milieuregulering loopt vaak vast in deze fase

Wat zijn drie kenmerken van netwerkanalyse?

  1. Actoren en interacties (nodes and strong/weak ties)
  2. Hulpbronnen (resources): geld, autoriteit, kennis, informatie
  3. Doelen, regels, wereldbeelden: overtuigingen (beliefs) en discourses (gedeelde denkwijzen, storylines, logica's)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het Advocacy coalitions framework?

  • Elementen van proces en netwerk: typisch voor een pluralistische beleidssituatie
  • Verschillende coalities (politici, ambtenaren, belangengroepen, wetenschappers, mediafiguren)
  • Gedeelde overtuigingen (policy beliefs): deep core beliefs, core beliefs and secondary beliefs

Wat zijn de drie sturingsmodellen (soorten beleidsinstrumenten)?

  1. Juridische sturingsmodel: deze zorgt voor wet-en regelgeving en vergunningen
  2. Economische sturingsmodel: deze zorgt voor heffingen, belastingen, verhandelbare rechten
  3. Communicatieve sturingsmodel: deze zorgt voor convenanten (vrijwillige overeenkomsten), overheidsinformatie, verplichte of vrijwillige informatievoorziening door andere actoren (milieurapportage, ecolabels)

Het Juridisch sturingsmodel maakt gebruik van directe regulering, ook wel command and control genoemd, wat houdt dit in?

  • Command: Overheid stelt regels: principes, grenswaarden, voorschriften (verboden en geboden) voor bedrijven en burgers
  • Control: Overheid controleert de naleving van de gestelde regels (monitoring, inspecties) en legt sanctie op bij overtreding: boete, sluiting (intrekken van vergunning), gevangenisstraf

Controle wordt uitgevoerd door handhavingsorganen. Wat zijn de twee lijnen binnen deze organen, wat zijn de drie rechtelijke organen en in welke vormen kunnen sancties worden opgelegd?

  • Je hebt de eerste en de tweede lijn. De eerste lijn zijn de milieuambtenaren en de boswachter. De tweede lijn is de Inspectie Leefomgeving en Transport.
  • Je hebt drie rechtelijke machten. Bestuursrechtelijke macht zijn de toezichthouders. Deze hebben 'bevoegd gezag' in het rijk, provincie, waterschap of gemeente. Daarnaast heb je nog strafrechtelijk. Dit is de milieupolitie, bijzondere opsporings-ambtenaren. Als laatste heb je privaatrechtelijk.
  • De sancties die kunnen worden opgelegd zijn in de vorm van dwangsom, boetes, sluiting of hechtenis.

Wat zijn de vier kenmerken van het juridische sturingsmodel?

Mechanisme: statelijke dwang via recht en politie
  1. Hoge mate van gelijkheid
  2. Procedures voor handhaving (controle en sancties) en moreel leereffect
  3. Geringe keuzes voor gereguleerden: niet flexibel naar omstandigheden
  4. Hoge overheidsinzet 

Wat zijn vijf dingen waar het economisch sturingsmodel zich mee bezig houdt?

  1. Heffingen/belastingen: emissie- en afvalheffingen (bijv. verontreinigingsheffing) en productieheffingen (bijv. op benzine)
  2. Statiegeld en retoursystemen (bijv. verwijderingsbijdrage elektrische apparaten)
  3. Subsidies (bijv. op zonnepanelen)
  4. verhandelbare milieurechten: emissierechten (NOx, CO2) en Quota voor exploitatie natuurlijke hulpbronnen (vis, houtkap)
  5. Payment for ecosystem services

Wat zijn de vijf kenmerken van het economisch sturingsmodel?

Mechanisme: milieuonvriendelijk gedrag wordt financieel ongunstig
  1. Meer economische efficiëntie door betere allocatie van kosten voor milieuverbetering
  2. Meer vrijheid voor de gereguleerde, kan leiden tot innovatie
  3. Soms minder handhaving en controle nodig en daardoor kosten-effectiever voor de overheid
  4. Werking minder zeker (partijen en prijzen reageren niet altijd voorspelbaar) en geen moreel leereffect
  5. Distributieve effecten (tussen arm en rijk)

Wat zijn de drie dingen waar de communicatieve sturing (sociaal instrumentarium) zich mee bezig houdt?

  1. Convenanten (voluntary agreements)
  2. Overheidsinformatie: voorlichtingscampagnes en informatiebronnen
  3. Verplichte of vrijwillige informatievoorziening door andere actoren; rapportages, ecolabels, milieucertificering

Welke twee soorten eco-labels zijn er?

  1. Self-declaration - van bijv. een producent
  2. third party certified - van een onafhankelijke actor
  • overheid / NGO
  • vrijwillig / verplicht

Wat zijn de vier kenmerken van communicatieve sturing en wat is het mechanisme?

Mechanisme: milieuverbetering door overtuiging, beter inzicht en druk uit de samenleving (invloed van publieke opinie en reputatieverlies kan groot zijn)
  1. Geen grootschalige controle en handhaving nodig
  2. Kan de legitimatie van de overheid versterken en betrokkenheid van samenleving vergroten (moreel leereffect)
  3. Werkt alleen bij maatschappelijke instemming met doeleinden en veronderstelt actieve inzet van andere actoren
  4. Geen vangnet voor achterblijvers en onwillige actoren; kan ook vertragingstaktiek zijn. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo