Metacognition and Self Regulation

37 belangrijke vragen over Metacognition and Self Regulation

Hoe worden academische prestaties en self-efficacy bevorderd door leerlingen?

  1. Korte termijn doelen vaststellen, zodat het gemakkelijker is om voortgang te monitoren
  2. Specifieke leerstrategieën aangeleerd krijgen
  3. Op basis van prestaties beloningen ontvangen.

Wat zijn problemen bij het onder en overschatten van zelf bij leerlingen?

  • Leerlingen die hun capaciteiten onderschatten, doen weinig moeite en geven snel op.
  • Leerlingen die bijvoorbeeld hun leesvaardigheid overschatten, zijn niet gemotiveerd om terug te lezen en verkeerd gelezen zinnen te herstellen.

Zelfregulerende leerlingen door lopen vier stappen in een cyclus om een doel te bereiken, welke?

  • Analyseren van de leertaak: het bestuderen van de omstandigheden die invloed hebben op de manier waarop je leert.
  • Doelen stellen en plannen bedenken: kennis over de omstandigheden van de leertaak bieden informatie die leerlingen gebruiken om doelen vast te stellen. Vervolgens worden plannen ontwikkeld om deze doelen te bereiken.
  • Tactieken en strategieën toepassen om de taak te volbrengen: zelfregulerende leerlingen monitoren hoe goed hun plan werkt (metacognitieve monitoring).
  • Het reguleren van leren: leerlingen beslissen of in één van de drie voorafgaande stadia veranderingen nodig zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Is het wel of niet goed als leerlingen zelf keuzes moeten maken en controle nemen over hun leerproces?

  • Als leerlingen keuzes hebben, verwachten ze eerder een succesvolle uitkomst (toegenomen self-efficacy) en vergroten ze hun inspanning als er een probleem ontstaat.
  • Daarnaast nemen leerlingen hierdoor verantwoordelijkheid voor hun leren, omdat ze zelf plannen, doelen stellen, voortgang monitoren en uitkomsten evalueren

Waarop richten psychologische constructivisten zich op?

op de manier waarop individuen informatie, resources en hulp van anderen gebruiken om hun mentale modellen en probleemoplossende strategieën te construeren en verbeteren.

Waarom wordt Piaget’s constructivisme ook wel ‘eerste golf’ of ‘solo’ constructivisme genoemd?

Omdat de nadruk op de manier waarop het individu betekenis geeft ligt. Piaget beschouwde de sociale omgeving als belangrijke factor in de ontwikkeling, maar hij geloofde niet dat sociale interactie het belangrijkste mechanisme was voor het veranderen van kennis.

Leg uit wat radicaal constructivisme is?

  • Dit perspectief stelt dat kennis de constructie van een individu is en niet goed of fout is, omdat er in de wereld geen realiteit bestaat.
  • Vanuit dit perspectief is alle kennis en zijn alle overtuigingen gelijkwaardig, omdat het altijd valide individuele percepties zijn.

Leg uit wat er bedoeld wordt met sociaal constructivisme.

Leren als het vergroten van de capaciteiten om met anderen aan activiteiten deel te nemen die in de cultuur betekenisvol zijn.

Waarom wordt Vygotsky gezien als sociaal constructivist en psychologisch constructivist?

  • Sociaal omdat Vygotsky stelt dat leerlingen kennis en vaardigheden in interactie met anderen of met behulp van culturele hulpmiddelen internaliseren (‘appropriate’).
  • Psychologisch omdat hij vooral geïnteresseerd was in de individuele ontwikkeling.
  • Hij is zowel psychologisch als sociaal constructivist en legt hij een brug tussen beide typen constructivisme.

Wat zijn overeenkomsten tussen de constructivistische perspectieven?

  • Dat kennis ontwikkelt als leerlingen actief betekenis geven aan hun ervaringen.
  • Dat de toepassing van kennis in plaats van de opslag van feiten, concepten en vaardigheden.
  • Dat leren plaats moet vinden in complexe, realistische en relevante leeromgevingen
  • Dat er ruimte moet zijn voor sociale onderhandeling en gedeelde verantwoordelijkheid.
  • Dat leerkrachten meerdere perspectieven en meerdere representaties van inhoud moeten bieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende analogieën, voorbeelden en metaforen.
  • Dat leerlingen bewust moeten worden gemaakt van hun eigen rol in het construeren van kennis.
  • Dat de eigen verantwoordelijkheid en een actieve rol van leerlingen bij leren benadrukt moeten worden.

Er zijn verschillende cognitieve leerlingschapmodellen, maar de meeste modellen delen de volgende kenmerken:

  • Leerlingen observeren een expert, die de taak modelleert.
  • Leerlingen krijgen door coaching of tutoring externe steun.
  • Leerlingen ontvangen ‘scaffolding’, wat geleidelijk verminderd wordt naarmate de leerling meer competent wordt.
  • Leerlingen brengen hun kennis continu onder woorden.
  • Leerlingen reflecteren op hun voortgang, waarbij ze hun probleemoplossende vaardigheden vergelijken met die van een expert en hun eigen eerdere prestaties.
  • Leerlingen exploreren nieuwe manieren om het geleerde toe te passen.`

Leg het 'stand alone' programma uit.

  • Vorm van leerlingschap.
  • Deze programma's leren denkvaardigheden direct aan, terwijl de ontwikkeling van het denken ook indirect aangeleerd kan worden door het in het reguliere curriculum in te bedden.
  • Het voordeel van ‘stand-alone is dat leerlingen niet hoeven te beschikken over kennis over het vak om de vaardigheden te leren beheersen.
  • Het nadeel is dat de algemene vaardigheden vaak niet buiten het programma worden gebruikt.

Waar verwijst de term kritisch denken naar?

naar het evalueren van conclusies door het probleem, het bewijs en de oplossing logisch en systematisch te onderzoeken.

Hoe zien psychologen motivatie die het zien als een staat/toestand?

Een tijdelijke situatie. Hierbij gaat het dus om externe, omgevingsfactoren, zoals beloningen, sociale druk en straf. Extrinsieke motivatie verwijst naar motivatie, die wordt gecreëerd door externe factoren, zoals beloningen en straf.

Wat is het psychoanalytisch perspectief op motivatie?

  • Freud stelde dat al het gedrag een gevolg is van interne, biologische instincten.
  • Het concept ‘drijfveer’ (‘drive’) binnen de psychoanalytische theorie correspondeert met het idee van motivatie.
  • Deze drijfveren zijn onbewust, omdat kinderen leren dat openlijk seksueel of agressief gedrag onacceptabel is. Uiteindelijk onderdrukken kinderen deze gevoelens.
  • Freud stelde dus dat mensen zich vaak niet bewust zijn van hun echte reden om zich op een bepaalde manier te gedragen, wat leidt tot interne conflicten.

Wat is het behavioristisch perspectief op motivatie?

  • Beloningen en prikkels.
  • Een prikkel is een object of gebeurtenis die gedrag aanmoedigt of ontmoedigt, terwijl een beloning een gevolg is van bepaald gedrag.
  • Als je consistent bekrachtigd wordt voor bepaald gedrag, ontwikkel je gewoonten of neigingen om op een bepaalde manier te handelen.
  • Het aanbieden van bekrachtigers is een poging om leerlingen door middel van extrinsieke middelen, zoals prikkels, beloningen en straf, te motiveren.

Hoe bekijkt het humanistisch perspectief motivatie?

  • Benadrukt persoonlijke vrijheid, keuze, zelfdeterminatie en het streven naar persoonlijke groei.
  • Vanuit dit perspectief betekent motiveren het aanmoedigen van innerlijke resources: een gevoel van competentie, eigenwaarde, autonomie en zelfverwerkelijking.

Wat is het cognitief en sociaal-cognitief perspectief op motivatie?

Zij geloven dat gedrag wordt bepaald door ons denken, en niet alleen door bekrachtiging. Gedrag wordt geïnitieerd en gereguleerd door plannen, doelen, schema’s, verwachtingen en attributies.

Wat zijn verwachtingswaarde theorieën?

Combineren het behavioristische en cognitieve perspectief en houden rekening met zowel de effecten van gedrag als de invloed van het individueel denken

Wat is de sociaal-culturele benadering op motivatie?


  • Deze stroming legt de nadruk op participatie, identiteit, interpersoonlijke relaties in community van praktijk (deelname aan activiteiten).
  • Mensen zijn gemotiveerd als ze behoren tot die bepaalde groep en de waarden van die groep centraal staan.
  • En legitieme rand- participatie is een algemene betrokkenheid bij het werk van de groep, zelfs als jouw competenties onderontwikkeld zijn en contributies klein.

Wat stelt de zelf-determinatie theorie van Deci?

  • Dat we een behoefte hebben om ons competent en bekwaam te voelen in onze interactie met de wereld, keuzes te hebben en een gevoel van controle over ons leven en om verbonden te zijn met anderen
  • De behoefte aan autonomie is centraal hierin, het is de wens om onze eigen wensen ons gedrag determineren ipv externe beloningen.
  • Het is de controle over je eigen gedrag.

Wat stelt de cognitieve-evaluatie theorie van Deci?


  • Bepaalde events beïnvloeden tijdens de schooldag motivatie door individuele percepties van gebeurtenissen als het controleren van gedrag of als het geven van informatie.
  • Een gebeurtenis heeft een mate van controle en van informatie.
  • Intrinsieke motivatie stijgt bij hoge mate van informatie, mindere mate van controle.

Hoe verbetert het stellen van doelen ons functioneren volgens (Lock en Lat)


1. Het richt onze aandacht
2. Het geeft meer inzet
3. Het vergroot uithoudingsvermogen
4. Het promoot de ontwikkeling van nieuwe kennis en strategieën.

Hoe passen mastery en performance goals binnen het avoidance/approach model?

Zie afbeelding

Welke twee onderscheidingen zijn er in interesse?


  • Persoonlijke interesse: langdurige aspecten van persoon, meestal een positievere houding tegenover leren en school.
  • Situationele interesse: kortdurende aspecten van activiteit, tekst, of materiaal dat de aandacht en interesse kan vasthouden. Meer interesse leidt tot beter onthouden, prestatie, uithouding.

Wat maakt kinderen/jongeren nieuwsgierig?


  • Voor jongere kinderen kan nieuwsgierigheid gewekt worden met manipulatie van objecten, ontdekken van objecten.
  • Voor oudere leerlingen is het geven van wel- gestructureerde vragen, logische puzzels en paradoxen stimulerend.

Hoe uit angst zich bij leerlingen?


  • Het cognitieve aspect is zorgen en negatieve gedachten, het affectieve aspect is fysiologische en emotionele reacties zoals zweten, verhoogde hartslag.
  • Angstige leerlingen hebben moeite met concentratie en zijn gericht op fysiologische veranderingen en negatieve gedachten.
  • Leerlingen kunnen op drie manieren copen met angst: probleemoplossing, emotionele management, vermijding.

Welke twee basis concepten van competentie gebruiken volwassenen?


  • Entity view of ability: de overtuiging dat competentie een vaststaande, gefixeerde karakteristiek is en niet veranderd kan worden
  • Incremental view of ability: de overtuiging dat competenties een set vaardigheden vereist die veranderd kunnen worden

Wanneer beginnen bij een kind opvattingen over competentie te spelen?

Op een leeftijd van 11-12 jaar kunnen kinderen pas onderscheid maken tussen inzet, intelligentie, competentie, en resultaten.

Uit welke dimensies bestaan de karakteristieken van succes en falen?


  1. Locus (plaats van oorzaak: internal/external): te maken met gevoelens van zelfvertrouwen
  2. Stabiliteit (oorzaak blijft hetzelfde of kan veranderen): veel te maken met ideeën over toekomst
  3. Controle (persoon kan oorzaak controleren): gerelateerd aan emoties als woede, schaamte, medelijden.

Leg uit wat een academische taak is en wat het belang hiervan is.


  • Een academische taak is het werk dat een leerling moet voldoen en dat mentale operaties en content-bedekking betrekt.
  • Hierbij is de waarde en verwachting die leerlingen hechten aan de taak belangrijk.
  • Deze waarde heeft 4 componenten: belang (voor persoonlijke behoeften) , interesse, bruikbaarheid (voor behalen doel) en kosten.

Leg uit wat een authentieke taak is?


  • Taken die connecties hebben met het echte leven/problemen waarmee leerlingen te maken krijgen buiten de klas.
  • Aan deze taken wordt doorgaans meer waarde gehecht.
  • Hierbij hoort ook probleem-gestuurd leren (realistische problemen, niet altijd met 1 goed antwoord).

Hoe kan motivatie beïnvloed worden door de manier waarop we relateren aan anderen.

3 mogelijkheden: coöperatief (afh. Van anderen), competitief (alleen halen als anderen niet halen), en individueel (onafh. Van anderen).

Aan welke vier basisprincipes moet voldaan worden voordat motivatie strategieën werken?


  1. Klas/omgeving moet georganiseerd zijn en vrij van constante interrupties en afleidingen
  2. De leraar moet geduldig en ondersteunend zijn, en leerlingen niet ten schaamte stellen voor fouten. Fouten = leren
  3. Taken moeten uitdagend zijn, maar haalbaar
  4. Taken moeten authentiek zijn

Wat is een kern idee van constructivisme?

Leren gaat van binnen naar buiten.

Je kan acquisitie en participatie linken aan hoe constructivisme en behaviorisme van elkaar verschillen, hoe?

zie afbeelding

Hoe zou instructie eruit moeten zien volgens constructivisten?

  1. Multiple representations
  2. Complexiteit
  3. Kennisconstructie in plaats van consumptie
  4. authentieke taken in betekenisvolle omgeving
  5. Samenwerking en co-constructie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo