Samenvatting: Epidemiologie En Economie Van De Diergezondheidszorg

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Epidemiologie en economie van de diergezondheidszorg

• Les 1,2, 3 en 4 Epidemiologie

  Dit is een preview. Er zijn 39 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 09/02/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat studeren wij bij epidemiologie?

  •  Ethiologie
  • voorkomen
  • determinanten
  • manier van verspreiding
  • werking van therapie
  • mogelijkheden voor preventie

• Wat is de basis van beschrijvende epidemiologie?

  •  Welke (ziekte)
  • Hoeveel (ziekte)
  • Wie (diersoort) 
  • Wanneer (leeftijd)
  • Waar (streek)

• Les 5 & 6

  Dit is een preview. Er zijn 57 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17/02/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke factoren beïnvloeden de ziektetransmissie?

  •  Bron (zieke persoon)
  • Acceptor (zwakke persoon)
  • Transmissieroute (De route van de ziekte)

• Wat zijn bronnen van infectie?

  1. Andere dieren
  2. de omgeving 
  3. latrogene infecties (medisch handelen) 

• Eigenschappen van infectieziekten in een populatie:

  1. Het system is dynamisch : kans op nieuwe infecties evolueert doorheen de tijd
  2. er is variatie als gevolg van de stochatische natuur van een infecties
  3. er is een threshold effect (R0)
  4. is een gevoelige  (naïeve ) populatie eerst exponentiële groei van het aantal nieuwe gevallen tot een moment van populatie immuniteit
  5. infectieuze agentia evolueren continue

• Wat is actieve surveillance ?

  Via georganiseerde (actieve) staalnames

• Wat is Passieve surveillance ?

  Via aangifte van gevallen door dierenartsen / veehouders (meldingsplicht)

• Wat is Risico gebaseerde Surveillance?

  Het bedenken van waar de ziekte zal toeslaan. Wat ook uitzonderlijk kan gebeuren dat er iets onverwachts ergens anders begint.

• Les 7

  Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/02/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de formule van sensitiviteit?

  A/ A+C
  positief ziek dier / positief ziek dier + positieve test maar geen ziek dier.

• Oorzaken van vals, negatieve resultaten, lage sensitiviteit:

  •  Tolerantie: Geen AS opbouw na contact m/e specifiek antigen vb. BVD
  • onjuiste timing: kort na infectie of voor partus
  • niet-specifieke inhibitoren
  • blokkerende AS
  • immunosuppressie
  • laboratoriumfouten