Samenvatting: Etische Principes En Sociologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Etische principes en sociologie
-
Ethische principes
Dit is een preview. Er zijn 50 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/09/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Wie wordt beschouwd als de grondlegger van de ethiek?
Socrates, een wijsgeer die leefde van 469 tot 399 voor Christus -
De praktische ethiek richt zich op
de parktijk, op actuele kwesties waar mensen in het dagelijks leven mee te maken krijgen. Ook wel toegepaste ethiek -
De theoretische ethiek bekommert zich
op wat ethisch juist is in het algemeen -
De teleologische ethiek wordt vaak onderverdeeld in 3 stromingen
1. Het utilitarisme
2. Het hedonisme
3. Het Aristotelisme -
Waar draait het om bij deontologische ethiek?
Niet het doel, maar de plicht. Deon = plicht (Grieks).
Het draait veel meer om de daad die iemand onderneemt, dan op het doel van die handeling. -
De theorie van Aristoteles gaat uit van de praktische / theoretische kant van de ethiek?
Praktische. I.t.t. zijn voorgangers Socrates en Plato -
Noem een paar speerpunten van Aristoteles visie
1. Het gaat Aristoteles om het concrete handelen
2. Dat handelen moet ethisch juist zijn
3. Volgens Aristoteles krijgt men pas inzicht in morele waarden wanneer men zelf het zedelijk leven beoefent
-> Men gaat dus vanuit de ervaring naar de zin van de ervaring. -
Van welke gemeenschap gaat de theorie van Aristoteles uit?
Bij het bestuderen van de theorie van Aristoteles moet men altijd goed voor ogen houden dat zijn leer niet losstaat van de samenleving waarin hij leefde en werkte. Zijn ethiek is de ethiek van de burger in de polis. De ethiek vindt haar voedingsbodem in de algemene zedelijkheidsleer, maar toch vooral in de morele leefregels en gedragspatronen van de Griekse cultuurgemeenschap van de 4e eeuw v. Chr -
Twee type handelingen, aldus Aristoteles
1. poiesis = het handelen met een doel buiten zichzelf (het resultaat telt)
2. praxis = het handelen om het handelen (het doel is de handeling zelf) -
Een praxis kan wel worden uitgevoerd met een ander doel. Leg uit
Bijvoorbeeld wanneer iemand een fietstochtje maakt omdat het gezond voor hem is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden