Instituties van de Europese Unie en hun interacties: de Raad en het Europees Parlement

7 belangrijke vragen over Instituties van de Europese Unie en hun interacties: de Raad en het Europees Parlement

In welke twee lagen kun je de instituties van de Europese Unie plaatsen?

  • Het niveau van de lidstaten (member-state-level)
  • Het EU-niveau (EU-level)

Leg uit aan de hand van de afbeelding hiernaast hoe de positionering van alle Europese en nationale instituties in elkaar steekt.

  • De burgers kiezen direct het Europees parlement en het nationaal parlement.
  • Er ontstaat vanuit het nationale parlement de Rijksoverheid en deze overheid maakt gebruik van nationale ministeries.
  • De Raad van de Europese Unie = alle ministers en minister-presidenten van alle nationale overheden ingedeeld in 9 sectoren.
  • Europese Raad = alle regeringshoofden/minister-presidenten van alle nationale parlementen.
  • De nationale ministeries zijn gelinkt aan de Raad van de Europese Unie in de vorm van bureaucratische ondersteuning.
  • Er is een relatie tussen de nationale rechtbank en EHVJ.

Welke vraag staat centraal in deze cursus?

  • De vraag die een centrale rol speelt in deze cursus = "Hoe kunnen we het proces van integratie van de Europese Unie vanaf de periode na de Tweede Wereldoorlog verklaren?" Dit benaderen we op een deductieve manier, dus we beginnen met een theorie en gaan aan de hand van empirie kijken in hoeverre deze theorie klopt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij de interactie tussen de Raad en het Europees Parlement speelt de ordinary legislative (normale besluitvormingsproces) een rol. Wat houdt dit in?

  • De bedoeling is dat alle instituties een rol spelen en geen enkele institutie dominant is.
  • Er zijn drie fasen:
    • 1) Het voorbereiden van beleid, waarbij de commissie het recht van initiatief heeft en de raad hierop reageert. Het parlement kan het amenderen of afwijzen.
    • 2) De besluitvormingsperiode
    • 3) Het implementeren van beleid op nationaal niveau

De normale besluitvormingsprocedure zou oneindig door kunnen gaan, dus daarom is er bij de derde lezing een verandering aangebracht. Wat houdt deze verandering in?
  • Hoe wordt deze complexiteit opgelost?

  • Bij de derde lezing komt er een overlegcommissie samen om een oplossing te vinden voor het feit dat de wetgeving maar niet wordt aangenomen.
  • Deze complexiteit wordt opgelost door ondertussen informeel te overleggen over de eerste lezing: hierdoor ontstaat er echter wel veel lobbyen achter de schermen. Een nadeel hieraan is dat het dus niet meer transparant is.

Welke twee soorten EU-wetgeving bestaan er?

  • Richtlijnen: lidstaten moeten een bepaald resultaat bereiken (bindend), maar met welke middelen staat niet vast. De EU-wetgeving moet dus worden omgezet in nationaal recht.
  • Regulaties: direct uit te voeren door nationale overheden, dus de omzetting is niet nodig.

Welke tekortkomingen kent het EP?

  • 1) Het EP kent geen recht van initiatief
  • 2) De politieke partijen blijken niet echt transnationale partijen te zijn, omdat ideologische opvattingen binnen partijen sterk per land kunnen verschillen.
  • 3) Er worden vraagtekens gezet bij representativiteit en communicatie functies, zoals beschreven bij het democratische tekort.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo