Rechtsbescherming tegen instellingen EU

9 belangrijke vragen over Rechtsbescherming tegen instellingen EU

Welke stellingen zijn waar?
I) In UPA week het HvJ af van de uitleg die het eerder in de zaak Plaumann gaf aan het begrip ‘individueel raken’.
II) In de zaak Plaumann was de onderneming van de heer Plaumann zeer waarschijnlijk wel rechtstreeks geraakt.


Stelling I is niet waar, stelling II is waar. Ondanks dat het HvJ in UPA beweerde dat het EU recht een 'volledig stelsel van rechtsmiddelen' kent, bleef het vasthouden aan de restrictieve Plaumann-formule, zie r.o. 36-37 en 40. Stelling I is dus niet waar. In Plaumann formuleerde het HvJ dus de beruchte formule voor het bepalen van 'individueel raken', waar de heer Plaumann zelf in dit verband waarschijnlijk wel 'rechtstreeks' geraakt werd. De Duitse overheid had immers geen eigen discretionaire bevoegdheden in deze kwestie. Stelling II is dus waar.

In welk geval is de ontvankelijkheid van een particulier die een beroep bij het HvJ wil instellen tegen een handeling van een EU instelling het meest problematisch?

Als deze een EU verordening wil aanvechten die is aangenomen door de Raad en het Europees Parlement.
Als een particulier een EU verordening wil aanvechten, zal deze gebruik moeten maken van de nietigheidsactie ex artikel 263 VWEU. Aangezien een verordening niet tot de particulier gericht is, en geen regelgevingshandeling betreft, moet deze aantonen 'individueel geraakt' te zijn volgens de Plaumann-formule. De kans op slagen is hier zeer klein.

Welke van de volgende verdragsbepalingen behelst geen zelfstandige beroepsgang? 263, 265, 268 of 277


Artikel 277 VWEU. De exceptie van onwettigheid komt alleen voor in het kader van een andere, basisprocedure. Het is dus een incident in een andere procedure.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe benadert het HvJ de aansprakelijkheid van instellingen van de Unie?

Het Hof hanteert een restrictieve benadering voor handelingen waarvoor de instellingen veel beleidsvrijheid hebben.
Het HvJ is inderdaad restrictief in het vaststellen van aansprakelijkheid van EU instellingen, met als reden dat de instellingen bij het handelen in het algemeen belang niet mogen worden belemmerd door mogelijke schadevergoedingsacties van particulieren. Deze argumentatie gaat echter alleen op als de instellingen veel beleidsvrijheid hebben: dan moeten er keuzes worden gemaakt die niet belemmerd mogen worden. Is er geen beleidsvrijheid, dan leidt een schending van EU recht sneller tot aansprakelijkheid. Zie Brasserie du Pêcheur, r.o. 43-45.

In welk van onderstaande gevallen kan een beroep wegens nalaten worden ingesteld?
- Als een lidstaat nalaat te handelen en een particulier hierdoor schade lijdt.
- Als er een plicht bestaat voor de Commissie om te handelen.
- Als de Commissie nalaat te handelen én een particulier hierdoor vervolgens schade lijdt.

Als er een plicht bestaat voor de lidstaten om te handelen.


Als er een plicht bestaat voor de Commissie om te handelen.
een beroep wegens nalaten (artikel 265 Wv) is mogelijk als een instelling (zoals de Commissie), orgaan of instantie van de Unie een besluit had moeten nemen, maar dat niet heeft gedaan. Er moet dus een plicht bestaan voor de Commissie voordat een dergelijk beroep nodig is, en schade is geen afzonderlijke voorwaarde

Welke procesmogelijkheid krijgen particulieren bij de exceptie van onwettigheid?

De geldigheid van een basisbesluit aanvechten, ook na de beroepstermijn van het basisbesluit, als deze door het uitvoeringsbesluit rechtstreeks wordt geraakt.
De exceptie van onwettigheid kan worden ingeroepen in een geschil waarbij een particulier die rechtstreeks geraakt wordt door een uitvoeringsbesluit (zie artikel 263, vierde paragraaf, VWEU) de ongeldigheid van het basisbesluit kan inroepen, ook na verstrijken van de beroepstermijn. Zie artikel 277 VWEU

Hebben ongeldigheidsverklaringen op grond van artikel 267 VWEU en/of nietigheidsverklaringen op grond van artikel 263 VWEU terugwerkende kracht?

Beide typen uitspraak hebben terugwerkende kracht (ex tunc), maar het HvJ kan besluiten de werking in de tijd van zijn beslissing te beperken (ex nunc).

Wat bepaalde het HvJ in Foto-Frost?

Nationale rechters zijn wel bevoegd om handelingen van EU instellingen geldig te verklaren, maar niet om deze ongeldig te verklaren.
De geldigheid van een handeling van een EU instelling uitspreken brengt het EU recht niet in gevaar en kan dus worden gedaan in reactie op een partij die claimt dat het EU recht in kwestie ongeldig is. Twijfelt de rechter, of vindt deze het EU recht in kwestie ongeldig, dan moet een prejudiciële vraag gesteld worden, om de uniforme toepassing van EU recht te verzekeren. Zie Foto-Frost, r.o. 14-15.

Welke relatie bestaat er tussen de nietigheidsactie van artikel 263 VWEU en de prejudiciële procedure van artikel 267 VWEU?

Een particulier die een nietigheidsactie had kunnen instellen tegen een EU besluit, maar de termijn heeft laten verstrijken, kan niet alsnog een oordeel van het HvJ verkrijgen via een prejudiciële geldigheidsvraag over dat besluit.
Als het zonneklaar is dat een particulier een rechtstreeks beroep had kunnen instellen, kan deze niet via een prejudiciële geldigheidsvraag alsnog een oordeel over de geldigheid van het EU recht in kwestie verkrijgen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo