Rechtsbescherming tegen lidstaten

12 belangrijke vragen over Rechtsbescherming tegen lidstaten

Wat moet de nationale rechter doen bij strijd nationaal recht en Europees recht?

- Je moet dan het nationale recht buiten toepassing laten, dit betekent niet dat het niet meer geldig is (simmithall II) - Duitsland zegt dat als de Europese unie ultra virus heeft gehandeld, buiten zijn oevers, dat dan het Duitse nationale recht voor gaat, ook vanwege de Duitse constitutionele identiteit en als derde reden de fundamentele rechten in het Duitse grondwet

Als er wordt gesproken over schending door een lidstaat, spreek je van alle 3 de machten: (Accor II)

1. De wetgever 2. Bestuur/administratie 3. Nat. Rechter (gebeurt niet vaak vanwege onafhankelijkheid rechters)

Je kan een inbreukprocedure dus starten op basis van:

- primair unierecht en (VEU, VWEU, algemene beginselen)
- secundair unierecht (basisbesluiten raad en Europees parlement)

Dit doe je als bijvoorbeeld een richtlijn niet wordt omgezet > nationale wet en regelgeving of bestuurspraktijk lidstaten Dan kan de commissie of een andere lidstaat die lidstaat voor het hof van justitie dagen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Moet een Nederlandse rechter in een geschil waarin geen hoger beroep mogelijk is altijd een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie als de rechter geconfronteerd wordt met een vraag over de interpretatie van het Europese recht?

Nee, zie uitzonderingen: CILFIT acte clair

Kan de Commissie een inbreukprocedure beginnen voor het in strijd handelen met het EU recht door alle organen van een lidstaat, inclusief uitspraken van rechterlijke instanties van die lidstaat?

Ja, Als er wordt gesproken over schending door een lidstaat, spreek je van alle 3 de machten: (Accor II)

Wanneer is er sprake van een ‘voldoende gekwalificeerde schending’?

Het hof maakt bij de voorwaarden voldoende gekwalificeerde schendingonderscheid tussen twee punten: 1. Kennelijke en ernstige miskenning 2. Enkele inbreuk op het unierecht (Door een lidstaat zo goed Als Door een gemeenschapsinstelling Van de grenzen waarbinnen diens discretioenere bevoegdheid dient te blijven) r.o. 55 (brasserie)

Hoe kan de prejudiciële procedure (artikel 267 Wv) gekarakteriseerd worden?

De prejudiciële procedure is een vorm van samenwerking tussen de nationale rechter die het EU recht moet toepassen of uitleggen en het HvJ.

Wat is geen vereiste voor een succesvolle actie tot schadevergoeding wegens schending van EU recht door een lidstaat?
- De geschonden norm moet van primair EU recht zijn.
- Een ‘voldoende gekwalificeerde schending’ die bestaat uit 'kennelijk en ernstige miskenning' van de grenzen van een discretionaire bevoegdheid of een enkele inbreuk van EU recht wanneer er geen of beperkte discretionaire ruimte bestond.
- Een causaal verband, ook al is er nog geen duidelijke causaliteitsleer door het HvJ opgesteld.
- De geschonden norm moet rechten aan particulieren toekennen.

De geschonden norm moet van primair EU recht zijn.

Welke van onderstaande procedures/rechtswegen is erop gericht om het HvJ een uitspraak te laten doen over de vraag of nationale wetgeving van een lidstaat in strijd is met EU-recht?

De inbreukprocedure van artikel 259 VWEU. Deze procedure geeft lidstaten de mogelijkheid om andere lidstaten aan te spreken op (mogelijke) verdragsinbreuken

Een nationale lagere rechter, zoals de Rechtbank Amsterdam, moet volgens de rechtspraak van het HvJ een prejudiciële vraag stellen indien er tegen de uitspraak van die lagere rechter in dit specifieke geding geen gewoon rechtsmiddel meer open staat. Dit hoewel de tekst van artikel 267, tweede alinea, VWEU een dergelijke plicht niet noemt. Onder welke naam staat het leerstuk van deze verplichting voor lagere rechters bekend?


De concrete leer.
Het HvJ hangt de concrete leer aan, die inhoudt dat als in het concrete geval geen beroepsmogelijkheid bestaat, de lagere rechter moet verwijzen. Dit is de tegenhanger van de abstracte leer, die slechts de in abstracto hoogste rechtscolleges verplicht tot verwijzen.

Welke stellingen zijn waar?
I) In inbreukprocedures moet het HvJ zelf een regel van nationaal recht uitleggen en toetsen aan het Europese recht.
II) In inbreukprocedures hoeft het HvJ niet altijd te wachten tot een tweede uitspraak nodig is teneinde een boete op te leggen.


Beide stellingen zijn waar. Om te kunnen bepalen of een lidstaat Unierechtelijke verplichtingen heeft geschonden, moet het HvJ de nationale regel in kwestie zelf uitleggen en beslissen of deze in strijd is met Europees recht. Hierin verschilt de inbreukprocedure dus van de prejudiciële procedure, zie ERAD, p. 359. Stelling I is dus waar. Tevens kan het HvJ al in de eerste uitspraak een boete opleggen, zij het voor één specifiek vergrijp: het niet meedelen aan de Commissie van de maatregelen die zijn getroffen ter omzetting van een richtlijn

Mogen lagere nationale rechters wetgeving van een lidstaat die strijdig is met het Europees recht buiten toepassing laten als die nationale wetgeving later dan die Europese regel is ingevoerd?

Ja. Sterker nog, iedere nationale rechter is zelfs verplicht dit te doen en hoeft niet eerst de wetgever of een constitutioneel hof in te schakelen om aan deze plicht gehoor te geven.

Ook strijdig nationaal recht dat later dan de Europese regel is ingevoerd moet buiten toepassing worden gelaten, hiertoe is iedere nationale rechter zelfs verplicht. Zie Simmenthal II, r.o. 21-24.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo