Doorwerking EU recht

13 belangrijke vragen over Doorwerking EU recht

Rechtstreekse werking van richtlijnen in driehoeksverhouding

gaat om een richtlijn die niet goed is omgezet in nationaal recht, de volgende 3 partijen zijn hierbij betrokken (vaak milieu)
- lidstaat (vergunningverlenende)
- vervuiler (particulier)
- particuliere derde-belanghebbende

EU conforme uitleg

De nationale rechter is verplicht om al het nationale recht (dus ook Nederlandse) rechts zoveel mogelijk uit te leggen in overeenstemming met woorden en doel/ strekking van richtlijnen.

Conforme interpretatie is een instrument om potentiële spanning tussen de nationale en de europese normen op te heffen.

Kunnen particulieren zich ook beroepen op verdragsbepalingen in geschillen tegenover andere particulieren (horizontale rechtstreekse werking)?

Ja, op fundamentele verdragsbepalingen wel, en beginselen. Ook op normen van het mededingingsrecht, verordeningen. Richtlijnen hebben in beginsel geen rechtstreekse werking. - defrenne r.o. - 157 VWEU. Art 45 vweu. bosman
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Kan de overheid van een lidstaat zich beroepen op een niet omgezette richtlijn in een geschil met particulieren?

Nee, Kolpinghuis ro9 en 10

Maakt het uit in welke hoedanigheid de staat (als werkgever of als openbaar gezag) handelt ten opzicht van een particulier voor een rechtstreeks beroep op een richtlijn door die particulier?(dominguez)

Nee, dat maakt niet uit (RO 38 en 39) - ruime interpretatie van bestuursorgaan - dus ruime interpretatie verticale werking

Het Hof van Justitie was veel te activistisch bij het aannemen van ‘rechtstreekse werking’ van Richtlijnen.

De letter van artikel 288 wordt niet gevolgd. Verschil tussen verordening en richtlijn vervaagd dan door rechtstreekse werking van zo’n richtlijn. Richtlijnen zijn gericht tot lidstaten, die moeten de vrijheid krijgen om die te implementeren, dus niet gericht tot particulieren (dat zou je dan wel krijgen als je hem tot particulieren richt, zij kunnen er dan tegenin gaan). Er kunnen alternatieven wordt gegeven voor volgen eu richtlijn zijn. Zoals richtlijnconforme interpretatie en inbreukprocedure. Dus die rechtstreekse werking is dan niet noodzakelijk

De zogenaamde 'droit de suite'-richtlijn, van kracht sinds 8 juni 2008, geeft aan kunstenaars in de EU het recht dat bij iedere transactie van hun kunstwerk tussen opeenvolgende eigenaren de kunstenaar minimaal 3% van de verkoopprijs krijgt (artikel 3 lid 1). De richtlijn moest per 1 januari 2012 zijn omgezet in Nederlands recht, hetgeen niet is gebeurd.
Welke stelling over de doorwerking van de 'droit de suite'-richtlijn in Nederland is juist?

Artikel 3 lid 1 van deze richtlijn kan per 1 januari 2012 directe werking sorteren in verticale relaties, ondanks het feit dat het hier een minimumnorm betreft.
Juist na het verstrijken van de omzettingstermijn geldt de plicht voor de rechter tot richtlijnconforme interpretatie van het Nederlandse recht met de richtlijn. Zie bijvoorbeeld de casus van Faccini Dori

Welke stellingen zijn waar?
I) Het HvJ kende in Bauer horizontale directe werking toe aan artikel 31 lid 2 Handvest en aan artikel 7 Richtlijn 2003/88.
II) Het HvJ bepaalde in Bauer dat het Handvest gericht is tot de instellingen van de EU en de lidstaten wanneer zij EU recht ten uitvoer brengen, waardoor Handvestbepalingen niet tegen particulieren kunnen worden ingeroepen.


Beide stellingen zijn niet waar
Het HvJ herhaalde namelijk dat richtlijnbepalingen niet in horizontale verhoudingen kunnen worden toegepast, zie r.o. 76-78. Hierdoor kon Bauer (conflict met publieke instelling) zich wel op de Richtlijn beroepen, maar Brossonn (conflict met private werkgever) niet. Stelling I is dus niet waar. Echter, Brossonn kon zich wel beroepen op artikel 31 lid 2 Handvest, omdat het HvJ deze bepaling wel horizontale directe werking toedichtte, zie r.o. 86-92. Stelling II is dus inderdaad niet waar.

Wat blijkt uit het arrest Dominguez?

Of nationaal recht buiten toepassing moet worden gelaten, dient pas te worden onderzocht als conforme interpretatie met het EU recht niet mogelijk is. (ro23)

Wat geldt voor de aansprakelijkheidsstelling van een lidstaat door een particulier op grond van een inbreuk van EU recht?

Er moet sprake zijn van een causaal verband tussen de schending van de norm en de schade.

Welke stellingen zijn waar?
I) Een beroep op het EU recht door particulieren is ook mogelijk indien het EU recht wel correct is omgezet in nationaal recht, maar dit laatste niet goed wordt toegepast in de praktijk.
II) Indien nationaal recht in strijd is met een EU-rechtelijke bepaling die direct werkend is, is dit nationale recht automatisch non-existent.


Stelling I is waar, stelling II is niet waar. Uiteraard kunnen particulieren een direct werkende bepaling van EU recht aanvoeren om hun subjectieve Unierechtelijke aanspraken te realiseren. Wanneer bestuursorganen het (omgezette) EU recht niet goed toepassen, kan dit bij de rechter worden aangekaart. Daarentegen gaat het voorrangsbeginsel niet zo ver dat het nationale recht in kwestie non-existent is. Het strijdige nationale recht moet in dat geval simpelweg buiten toepassing worden gelaten.

Zorgt het verbod op horizontale rechtstreekse werking van richtlijnen er ook voor dat een particulier zich niet rechtstreeks op een bepaling uit een richtlijn kan beroepen ten opzichte van een overheidsorgaan als dit tot gevolg heeft dat een andere particulier wordt benadeeld (bijvoorbeeld door een strengere vergunningseis af te leiden uit de richtlijn)?

Nee, louter negatieve gevolgen voor de rechten van derden zijn geen rechtvaardiging om een particulier het recht te ontzeggen zich aanzien van de betrokken lidstaat te beroepen op de bepalingen van een richtlijn.( Wells ro 57)

Wat overwoog het Hof van Justitie in het arrest Kolpinghuis?

Een nationale overheid kan zich niet ten laste van een particulier op een bepaling van een richtlijn beroepen ten aanzien waarvan de noodzakelijke omzetting in nationaal recht nog niet heeft plaatsgevonden.

In Kolpinghuis introduceerde het Hof het verbod op omgekeerde verticale rechtstreekse werking van richtlijnen. Daarentegen zag het Hof wel ruimte onder bepaalde voorwaarden voor richtlijn conforme uitleg van het nationale recht door de rechter in een situatie waar de overheid zich beroept op een richtlijn ten opzichte van een particulier.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo