Europese Rechtsgeschiedenis - ERG - Het Romeinse recht (on)gecodificeerd

16 belangrijke vragen over Europese Rechtsgeschiedenis - ERG - Het Romeinse recht (on)gecodificeerd

(H3) Wat betekent Imperium? Wie had dit en welke bevoegdheid volgt hier uit?

De absolute macht over burgers hebben. De koning had op grond hiervan de bevoegdheid wetten (edictum) uit te vaardigen.
Naast de koning was er de volksvergadering, wiens besluit een lex werd genoemd.

(H3) Welke twee soorten wetten bestonden er in Rome?

1) Edicta: wetten van bovenaf, krachtens imperium gevormd.
2) Leges (lex): wetten die door democratische besluitvorming in de volksvergadering tot stand waren gekomen.

(H3) De eerste tijd van de republiek in Rome werd gekenmerkt door de strijd tussen patriciërs en plebejers. Wie zijn dit?

- Patriciërs: afstammelingen van de familievaders (die in de periode hiervoor in de senaat zaten)
- Plebejers: burgers die niet tot de patriciërs behoorden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

(H3) 'De Wet der Twaalf Tafelen', wat was dat en hoe kwam het tot stand?

Dit was een codificatie. De plebejers wilden opschriftstelling van het bestaande recht voor rechtszekerheid. Dit plan werd ten uitvoering gebracht.
Echter, uitlegging bleef in de handen van de patriciërs.

(H3) Wat is een praetor en hoe kwam dit tot stand?

Een praetor is een patriciër die deel uitmaakt van het imperium, bekleed met rechtsbedeling (praetura).
Dit kwam omdat de plebejers van de patriciërs hadden afgedwongen dat het consulaat voortaan door tenminste één plebejer zou mogen worden ingezet.

(H3) Hoe werd de rechtsstrijd tussen de patriciërs en de plebejers (formeel gezien) afgesloten?

Door de Lex Hortensia van 286 v. Chr. Deze bepaalde dat besluiten die de plebejers in hun eigen vergadering hadden genomen, niet langer alleen voor hen golden, maar ook kracht van wet hadden voor het gehele Romeinse volk en dus ook voor de patriciërs.

(H3) Welke bevoegdheden heeft de praetor en hoe lang duurde zijn ambt?

De praetor had het imperium en vaardigde op grond daarvan edicten uit die alle Romeinse burgers bonden. Ze waren in beginsel van kracht zo lang als de ambt van een praetor duurde: één jaar. Later besloten opvolgers van een praetor de regels van zijn voorganger te houden, en hier en daar wel eventueel nog wat aanpassingen aan te geven.

(H3) Wat is 'Het Edict' en welke gelding had dit?

Praetoren namen op een gegeven moment steeds bepalingen, geschreven in een album, van hun voorgangers over. Het geheel van deze op het album geschreven edicten was Het Edict.
Dit was niet tot beschikking in een individueel geval, maar een wettelijk program, waarin een nieuwe praetor in het begin van zijn ambtstermijn zou moeten aangeven welk van die regels hij zou beschermen.
Aanspraken die niet in het Edict waren vastgelegd, of door lex of plebisciet, waren niet beschermd en hadden geen gelding.

(H3) De praetor werd ook wel 'de levende stem van het civiele recht' genoemd. Waarom?

De praetor nam geleidelijk een zelfstandige positie in tegenover het civiele recht, waarin hij ingreep en wijzigde waneer hij vond dat de strenge toepassing van het civiel recht onbillijk was. Hij deed dit door een beroep op de natuurlijke billijkheid. Dit was een corrigerende bevoegdheid.

(H3) Door de adoptiestiefzoon van Julius Caesar, Octavianus, werd het begin van de keizertijd in het leven geroepen. Hoe kwam dit?

Hij gaf de macht een staatsrechtelijke grondslag. Hij combineerde de twee belangrijkste bevoegdheden van de republiek: hij liet zich imperium proconsulare en de vetomacht van het volkstribuun levenslang opgedragen.
Let op: de staatsvorm werd hiermee niet gewijzigd. Het woord keizer is niets anders dan een erenaam en brengt geen staatsrechtelijke bevoegdheden met zich mee.

(H3) "Constitutie is de verzamelnaam voor allerlei keizerlijke maatregelen." Van wie was deze uitspraak?

Ulpianus

(H3) Waaruit bestond de wetgeving van Justinianus (Codex Justinianus)?

1) De keizerlijke constituties (Codex) (529) > verordeningen afkomstig van de keizer. Exclusieve gelding.
2) Digesten of Pandekten (533) > exclusieve gelding. Poging keizerrecht / juristenrecht duidelijker te maken.
3) Instituten of Elementen (533) > Instituten waren leerboeken van studenten, gebaseerd op het oude leerboek van Gaius. Ze vormen grondbeginselen van het Romeins recht die overzichtelijk worden uitgelegd. Instituten hadden wettelijke kracht.
4) Codex in herziene versie (534) > oude Codex was door Digesten en Instituten ouderwets geworden. Nieuwe Codex hierop aangepast.
5) Novellen (na 534) > serie nieuwe constituties door opvolgers Justinianus.

(H3) Wat verzon de keizer om tekstbederf in de Digesten tegen te gaan?

1) Geen afkortingen in teksten en cijfers in woorden (letters) opschrijven.
2) Verbod op bijschrijven van interpretaties in de marges of tussen de regels.

(H3) Komen de Digesten overeen met een codificatie? Waarom?

Ja. Door de exclusiviteitsclausule: de keizer gaf zijn gezag aan de tekst en verklaarde deze als van hem afkomstig.
Anders dan de Codex zijn Digesten en geen verzameling van constituties, maar vormen zij één constitutie.

(H3) Wat houdt het personaliteitsbeginsel in?

Iedere inwoner van een bepaald gebied wordt beheerst door het recht van zijn afstamming (recht volgt persoon).

(H3) Hoe kwam het recht van Justinianus in Griekenland tot zijn eind?

Het recht heeft gegolden van 533 tot 1946. Griekenland was in 1829 onafhankelijk geworden en er moest een koning komen. In 1946 is er een Grieks Burgerlijk Wetboek tot stand gekomen, daardoor kwam er een eind aan de eeuwenlange heersende wetgeving van Justinianus.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo