Wetsevaluatie
22 belangrijke vragen over Wetsevaluatie
Welke twee secundaire processen vinden er plaats in het kader van de werking van wetgeving?
- Toezicht en handhaving
- Rechtsbescherming
Wat is van belang bij het toezicht op de uitvoering en de naleving van wetgeving?
Dat toezicht op verschillende manieren kan plaatsvinden:
- Intern toezicht
- (Inter)bestuurlijk toezicht
- Extern, publiek toezicht
- Aantal organisaties
- Opleidingsniveau medewerkers
- Toezichtsstrategie
- Intensiteit toezicht en contacten
Wat is van belang bij de rechtsbescherming bij wetgeving?
- Het aantal procedures
- De uitkomst van procedures
- Is er sprake van een formele procedure (rechter) of een informele procedure (bezwaar, informele afdoening)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is van belang om te weten over doelen (interessant omwille van doelbereiking)?
- Doelen zijn tegenstrijdig of complementair
- Doelen kunnen meer of minder ambitieus zijn
- Meer of minder precies/vaag
- Doelen kunnen aan veranderlijkheid onderhevig zijn
- Er kan sprake zijn van tussendoelen/einddoelen
- Sommige doelen zijn slechts symbolisch
Wat is van belang om ons te realiseren bij doelbereiking?
Dat is ingewikkeld, want er zijn allerlei variabelen van belang.
Welke veronderstellingen zijn er bij wetgevingstheorie
- Belangen en actoren in proces van wet in wording zijn anders dan wet in werking
- Tekst van een wet is onvoldoende om de wet te laten werken; een wet is niet selfexecuting.
- Voorwaarden: weten, willen, kunnen en soms moeten?
- Wil een wet werken, dan moet die tijd worden gegund
- Of een wet werkt hangt af van de mate waarin de beleidstheorie klopt, dus de mate waarin de interventie in de wet aansluit op mechanismen in het veld.
- Doelbereiking hangt af van: capaciteit, bekendheid van de wet, maatschappelijk draagvlak, beschikbaarheid toezicht en handhaving.
Wat zijn belangrijke mechanismen in het veld (de context waarin wetgeving moet werken)?
- Mensen zijn gevoelig voor wat anderen vinden (sociale controle, erkenning, respect, p. 26)
- Mensen zijn geneigd tot behoud; hoe groter de verandering, hoe groter de weerstand (p. 110)
- In het verleden gemaakte keuzes werken door (padafhankelijkheid, p. 25)
- Informatie die niet past wordt weggefilterd (selectieve waarneming, cognitieve dissonantie, p. 25).
- Wanneer er sprake is van duurzame relaties zijn mensen gevoelig voor de shadow of the future (p. 26)
- Wanneer zaken door de staat worden geregeld nemen private arrangementen af (crowding out, p. 26)
Welke vragen kunnen we nu o.a. formuleren over de werking van wetgeving?
- Wat weten we van de werking van wetgeving?
- Worden bevoegdheden toegepast, worden instrumenten ingezet?
- Vindt de uitvoering conform de wetgeving plaats?
- Wat is de rol van toezicht en handhaving?
- Hoe is de invloed van rechtsbescherming op de werking van de wet?
- Welke mechanismen werken, welke contextuele factoren werken belemmerend of bevorderend?
Wat zijn verschillende benaderingen van wetsevaluatie?
- Procesevaluatie
- Doelbereikingsbenadering
- Effectiviteitsbenadering
- Effectenonderzoek
Daarnaast is er een onderscheid mogelijk tussen:
- ex post/ex ante
- met/zonder: wat zou er gebeurd zijn als we de wettelijke regeling niet hadden? Wat was de situatie ervoor en wat erna en wat is de invloed van context. Meting ervoor en erna en meting met en zonder interventie.
- Maryland Scientific Methods Scale
NB: we zullen vaak de term effectiviteit tegenkomen, terwijl feitelijk niet onderbouwd kan worden of de wet echt effectief is of dat het wellicht aan andere zaken ligt (slechts samenhang).
Wat zijn verschillende benaderingen van evaluatieonderzoek?
- Beschrijvend/beoordelend
- Verklarend/beoordelend
Subjectief
- Expertoordelen
- Juriprudentieonderzoek
Hoe realiseer je een mengvorm tussen de sociale en juridische discipline?
Wat zeggen Klein Haarhuis/Niemeijer over (1) de kwaliteit van allerlei wetsevaluaties? (2) over de aard en werking van de geëvalueerde wetten?
- Validiteit
- Betrouwbaarheid
- Welke typen interventies (I) bevatten wetten?
- Doelbereiking/effectiviteit/effecten (O)
- Tussengelegen processen (M)
- Invloeden vanuit de context (C)
Wat was de aanpak van Klein Haarhuis/Niemeijer?
- Screening op bruikbaarheid en onderzoekskwaliteit (validiteit en betrouwbaarheid)
- Screening op o.a. interventies, mechanismen, uitkomsten, contextuele invloeden
- Clustering van gelijkende mechanismen in wetten en/of beleidsterreinen.
Wat zijn 'onze' criteria voor validiteit (hoe meet je wat je wilt meten)?
- Centrale doel- of vraagstelling
- 'Methodologische' validiteit: adequaat design, valide meetinstrumenten, correcte toepassing statistische procedures (deze vraag hoef je niet tot in detail te beantwoorden)
- Descriptieve validiteit: helderheid concepten, samenhang doel/probleemstelling/vragen
Wat voor type interventies zien we terug in Nederlandse wetten in percentages en op welke groep wordt die sturing ingezet?
- Juridische interventies 10%
- bestuursinstrumenten 54%
- financiële en juridische interventies 5%
- bestuursinstrumenten en juridische interventies 30 %
Interventies kunnen zien op
- Uitvoerder (85%), bv. scholen, politie
- Burgers en bedrijven (56%), bv. ouderschapsverlof
Wat zijn 'onze' criteria voor betrouwbaarheid (hoe stevig zijn je resultaten)?
- Triangulatie van methoden: combinatie van meerdere onderzoeksmethoden om hetzelfde te meten, waardoor kans op fouten afneemt.
- Omvang steekproef: hoe groter hoe minder fouten
- Controleerbaarheid: vermelding bronnen
Hoe ziet het schema van realist evaluation eruit?
Evaluatief onderzoek kan worden opgeteld volgens deze analysemethode.
Hoe ziet ICMO eruit in de praktijk?
- Veel beschrijvingen van het implementatieproces (de uitvoering)
- Gefragmenteerde beschrijving van de verdere doorwerking op de doelgroep
- Gefragmenteerde informatie over contexten.
Wat leren we nu allemaal over de werking van wetgeving?
Wetgevers en beleidsonderzoekers brengen de beoogde werking doorgaans niet expliciet of slechts gedeeltelijk in kaart. Hoe een wet gaat werken wordt dus niet vermeld.
Wat wordt verondersteld met betrekking tot mechanismen?
Institutionele mechanismen:
- Vergroting van autonomie en zelfsturing
- Verzelfstandiging van overheidsorganen: meer efficiency
- Check & Balances: meer controle tussen organen
- Preventieve/punitieve werking van ge- en verboden voor burgers/bedrijven
- Financiële prikkeling van gedrag
Wat blijkt uit de werkelijkheid met betrekking tot mechanismen?
Institutioneel
- Veel output door uitvoeringsorganen (dat is nog geen doelbereiking!)
- Veel lokale variatie (tussen gemeenten, tussen instellingen) duidt op niet-eenduidige werking van centrale wetgeving)
- Checks and balances en verzelfstandiging: gematigd positieve bevindingen
Maatschappelijk
- Veel output; ook veel knelpunten (bv kennisachterstand en handhaving weinig proactief)
- Sancties worden weinig toegepast
En:
- Burgers, bedrijven, uitvoerders kennen de wet niet altijd goed
- In de uitvoering zijn er veel obstakels en verstoringen: capaciteitsproblemen, onduidelijke rolverdeling, bestuurslast
- Beoogd maatwerk en autonomie laat in de praktijk te wensen over
Hoe worden doelen vastgesteld bij wetsevaluaties?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden