Evolutie en individuele verschillen

23 belangrijke vragen over Evolutie en individuele verschillen

Welke typering van menselijke persoonlijkheid wordt gezien als een meer evolutionair plausibele manier?

Big five.

 

 

Volgens Buss omdat ieder persoonlijkheidstype een motivationele kracht is die mogelijk voordeel heeft gehad in een bepaalde sociale en fysieke omgeving (of in ieder geval had gedurende de EEA).
Hoe?

1        Het is te makkelijk om te denken dat hoog scoren of een factor positief is en laag scoren negatief is.  Als we van het evolutionaire standpunt uitgaan, noemen we een persoonlijkheidstrek positief als het voordeel heeft opgeleverd voor inclusive fitness en negatief als het nadeel oplevert. Trekken die negatief lijken in moreel opzicht kunnen juist positieve effecten hebben gehad op inclusive fitness. Bijv meegaande personen worden makkelijker uitgebuit dan cynische mensen, die coöperatie stoppen zodra ze free riders vermoeden. Op deze manier werkt de omgeving als een uitlokker om bepaalde persoonlijkheidstrekken te vormen of te vertonen.

Het zoeken naar een evolutionaire theorie van variatie in persoonlijkheid – wat moet verklaard worden?

1.       Er moet verklaard worden waarom minstens 30% vd variatie in persoonlijkheidskenmerken verklaard wordt door de genen. Overerfbare trekken (fysiek of psychologisch) worden meestal voor een reden doorgegeven. Als ze negatieve fitness consequenties hebben zouden ze normaalgesproken langzamerhand verdwijnen.
2.       Waarom wordt zoveel (50-70%, zijnde niet genetisch bepaald) aan het toeval overgelaten en waarom wordt persoonlijkheid niet volledig geërfd?
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Er zijn drie categorieën van evolutionaire verklaring voor deze typen variaties:

1.       Adaptieve theorieën: suggereren dat er, in termen van inclusive fitness, enig voordeel is in het hebben van variaties
2.       Non-adaptieve theorieën: suggereren dat variaties het gevolg kunnen zijn van ‘ruis’, vooruitgaande effecten of andere adapties en geen effect hebben op fitness
3.       Maladaptieve theorieën: suggereren dat variatie een schadelijk effect heeft op inclusive fitness, zoals psychopathologieën.

Verklaringen van de erfelijke component van individuele verschillen.

1. non-adaptieve variatie agv seksuele recombinatie en mutaties

2. adaptieve variatie als resultaat v veranderende omgeving

3. variatie in persoonlijkheid als non-adaptief zij-effect

4. adaptieve variatie agv verschillende ecologische leefmilieus en frequentie afhankelijkheid

5.verschillende vatbaarheid voor de invloed van de omgeving

Leerdoel: in grote lijnen de belangrijkste ontwikkelingen kunt samenvatten op het gebied van persoonlijkheidstheorieën (deze hoeft u dus niet tot in detail te kennen)

Lumpers vs splitters (dus weinig of juist heel veel karaktereigenschappen onderscheiden).
Eysenck: lumper. Had maar drie dimensies.
McCrae en Costa: lumpers. Big 5 dimensies. Lijkt het meest evolutionair waarschijnlijke opdeling in dimensies. Achter iedere dimensie lijkt een motivatie te zitten die het individu heeft geholpen in de sociale samenstelling van de oertijd.
Cattell: splitter. Typologie met 16 non-orthogonale factoren.

verklaringen van niet-erfelijke component van individuele verschillen

1. non-adaptieve verschillen agv sociaal leren

2. non-adaptieve variatie agv kans/toeval

3.adaptieve variatie agv vroege omgevingsafregeling (calibratie) of 'weersvoorspelling'.

4.secundaire psychopathie als een genen-omgeving interactie

5. adaptieve opvulling vh natuurlijke leefmilieu (niche filling)

Leerdoel: phenotype switching

Voorbeeld van de sprinkhaan die bij iedere keer als hij vervelde de kleur van zijn omgeving aan nam. Het organisme kan letterlijk zijn fysieke karaktereigenschappen veranderen op basis van de informatie uit zijn omgeving.
Het wordt beweerd dat sommige verschillen tussen mensen door een vergelijkbaar mechanisme wordt veroorzaakt. Bijv ervaringen in de vroege jeugd (bijv hoe je bent opgevoed door jouw ouders) kunnen leiden tot jouw huidige gedragingen.

Leerdoel: niche fitting

Een verklaring voor verschillen tussen mensen. Mensen ontwikkelen die persoonlijkheid waarvoor ruimte is in hun sociale omgeving. Bijv in een groep is er slechts ruimte voor één leider. Dus als er al een leider is,  dan zal de persoon óf de competitie aan gaan voor die positie, of juist een andere rol kiezen.

Wat is de breed aanvaarde definitie van intelligentie

Intelligentie is een moeilijk concept om te omschrijven. Er zijn veel overlappende thema’s die suggereren dat er enige overeenstemming is in het debat, de meest voorkomende is ‘aanpassing aan de omgeving’. Aanpassing (adaptie) is over het algemeen ontogenetisch (ontwikkeling vh individu)  ipv fylogenetisch (ontwikkeling vd soort). Een definitie van intelligentie die breed wordt geaccepteerd is: intelligentie is de mogelijkheid om kennis te vergaren, effectief te denken en te redeneren en adaptief om te gaan met de omgeving.

Wat is de MI benadering van intelligentie

Thurstone:
MI= er is geen algemene intelligentie maar 7 mentale vaardigheden of factoren.

De Mutiple Intelligent (MI) benadering stelt dat we aparte factoren hebben ontwikkeld om met problemen om te gaan die zich voordeden in de EEA. Variaties in deze intelligenties kunnen we zien als niche fitting.

 

Wat is de g-benadering van intelligentie

Spearman: intelligentie is een eenheid. general intelligence (g).

 

De ‘g’-benadering stelt dat een individu meer of minder algemene intelligentie kan hebben. Algemene intelligentie heeft ons in staat gesteld om flexibel te reageren op een snel veranderende wereld door nieuwe oplossingen voor problemen te vinden.

 

Welke onderzoekers sluiten met hun intelligentie concept beter aan op de evolutionaire psychologie? De lumpers of de splitters?

De splitters. (MI, Gardner)
toelichting:
Onderzoekers van intelligentie kunnen ook worden ingedeeld in lumpers en splitters. Degenen die intelligentie zien als eenheid - ‘g’ – zijn de lumpers (Spearman) en degenen die intelligentie zien als multiple intelligentie zijn de splitters (Gardner). De MI sluit beter aan op evolutionaire psychologie, bijv elke vorm van intelligentie is een domeinspecifieke mentale module. Hoe sterk die onderliggende mentale module is bepaald iemands intelligentie.

Als ons niveau van intelligentie door natuurlijke selectie gedurende ons voorouderlijk bestaan is ontstaan, waarom hebben we dan zo veel variatie in intelligentie? Geef twee redenen:

1.       Seks en recombinatie leidden bij persoonlijkheidsfactoren tot variatie rondom een gemiddelde in traits die polygenetisch zijn (meerdere genen dragen bij aan de eigenschap). Als intelligentie ook door meerdere genen wordt gevormd zullen nieuwe combinaties via seksuele voortplanting betekenen dat ook intelligentie rondom een optimum varieert.
2.       De variatie aan input vanuit de omgeving (intra-uterine en na geboorte) beïnvloedt de ontwikkeling vd hersenen en heeft zo vervolgens een effect op intelligentie.

Anderen pleitten voor een combinatie van 'g' en 'MI' Wat zijn hun argumenten?

Volgens Chiappe en MacDonald (2005) kan er heel goed een evolutionair voordeel zijn geweest voor een algemene intelligentie in aanvulling op aparte multipele intelligenties. Zij stellen dat de EEA een groot aantal snelle verandering doormaakte, oa ijstijden, die belang legde bij de vaardigheid tot aanpassen aan deze veranderde omgeving. Individuen die goed waren in het oplossen van nieuwe problemen (voedsel vinden, warm blijven, nieuwe jachttechnieken) waren meer succesvol en gaven deze vaardigheden door aan hun nageslacht (algemene intelligentie heeft een hoge mate van erfelijkheid).

Waarom is een deel van de variatie overerfbaar?

Mogelijke reden is dat wat wij als intelligentie zien (score op IQ-test), misschien niet zo van belang was voor onze voorouders. Je weg terugvinden naar het kamp hoeft niet te correleren met wat in moderne IQ-testen wordt gemeten. Sociale aanpassing zal van groot belang zijn geweest, maar deze wordt niet gemeten door de standaard IQ-testen. Variatie in intelligentie kan zelfs bevoordeeld zijn via natuurlijke selectie. Als je laag scoort op de ene vaardigheid en hoog op een andere, kan het komen tot samenwerking met anderen van belang zijn (versie vd niche fitting).

Wat zijn de twee mogelijke verklaringen die de duidelijke tegenstelling tussen de bewering van een geevolueerde menselijke natuur en de gegevens over individuele verschillen zouden kunnen verzoenen?

Individuele verschillen maken niet zoveel uit op het vlak van inclusieve fitness en zijn daardoor onzichtbaar voor natuurlijke selectie. De varieteit tussen mensen wordt een beetje gezien als ruis in het systeem. Niets meer dan dat

Er is niet een bepaald soort optimaal mens. Is het beter om extravert en avontuurlijk te zijn dan voorzichtig en bedachtzaam? Dit hangt natuurlijk van je omgeving en je gemeenschap af

Wat voor een evolutionaire rol zou persoonlijkheid kunnen hebben?

Om op een specifieke manier te kunnen reageren in een bepaalde situatie. Elk persoonlijkheidstype representeert een gemotiveerde kracht die een een voordeel kan zijn voor een organisme in zijn fysieke omgeving.

Het fenomeen van individuele verschillen wordt in het boek in twee thema's besproken: persoonlijkheid en intelligentie. Zulke abstracte begrippen worden in de inleiding op deze studietaak bekritiseerd.

Leg deze kritiek in eigen woorden uit.

Begrippen als persoonlijkheid en intelligentie zijn behoorlijk abstract. Ook als we die wat verder uitwerken dan zien we in de klassieke psychologie dat die veelal een abstracte invulling krijgen ‘algemene intelligentie’, ‘extraversie’, ‘neuroticisme’, enzovoort. Het zijn begrippen die verwijzen naar een idee van een wetenschapper, niet naar reële dingen of handelingen van een individu in het dagelijks leven. Het zijn dus ook geen fenomenen die vatbaar zijn voor evolutie. Een abstract begrip als ‘consciëntieusheid’ heeft immers geen consequenties in de reële wereld en werkt dus ook niet fitnessverhogend of fitnessverlagend.

Wat is een verklaring voor non adaptieve variatie bij persoonlijkheid?

Een bijwerking van sexuele reproductie en de interactie van genen

Wat is een mogelijke verklaring voor de genetische variatie tussen mensen die leidt tot verschillen in persoonlijkheid?

Sommige phenotypen zullen profiteren in de ene en andere phenotypen in de andere omstandigheden

Welke twee kandidaat genen zijn er geidentificeerd met linkage en associatie studies?

De D4DR gen en dopamine activiteit die geassocieerd wordt met opwinding en motivatie

De 5-HTT en serotonine activiteit die wordt geassicieerd met verlegenheid.

Er is veel kritiek op uitspraken die claimen dat men bepaalde persoonlijkheidsgenen zou bezitten omdat we niet moeten vergeten dat genen pleiotroop zijn en dus verantwoordelijk zijn voor meerdere phenotypische kenmerken.
Ook is er bewijs dat de D4DR en 5-HTT  genen samenwerken met andere single gen effecten.
Ook zijn veel persoonlijkheidskenmerken polygenisch wat inhoudt dat er meerdere genen verantwoordelijk zijn voor deze kenmerken.

Wat is de intelligentie theorie van Gardner

Hij spreekt over Multiple Intelligences MI. Dit is een bredere, meer ultimate kijk op intelligentie.

- taalvaardigheid
- logisch- wiskundig
- visuospatieel
- muzikaal
- lichaams kinetisch
- interpersoonlijk
-intrapersoonlijk
- naturalistisch

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo