Samenvatting: Examenbundel Nederlands | 9789006391855 | M Reints, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Examenbundel Nederlands | 9789006391855 | M. Reints, P. Merkx
-
4 tekstsoort, schrijfdoel, intentie van de schrijver
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Informatieve tekst / uiteenzetting
Een tekst waarin de schrijver iets uitlegt, beschrijft, verklaart of mededeelt.
Kenmerken:- objectief
- bedoeld om lezers te informeren over een stand van zaken of een gang van zaken om de lezers iets te laten begrijpen
-
6 hoofdgedachte en hoofdvraag
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
Laat hier meer flashcards zien -
Aanpak meerkeuzevraag naar hoofdgedachte
- Onderstreep de kernzinnen en signaalwoorden of schrijf op wat je zelf het belangrijkste van de tekst vindt.
- Let bij het bepalen van de hoofdgedachte van de tekst vooral op de titel, de inleiding en het slot.
- Kies het alternatief dat het meest overeenkomt met je eigen gedachten. Let hierbij vooral op volledigheid: het juiste alternatief geeft alle belangrijke onderdelen van de tekst in de juiste samenhang. De zinnen die alleen maar overeenstemmen met een deel van de tekst, en die dus niet de hoofdgedachte van de hele tekst weergeven ,streep je door.
-
8 functie van tekstgedeelte
Dit is een preview. Er zijn 43 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
Laat hier meer flashcards zien -
Bewering = Standpunt = Stelling
De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel/tegenspraak zou kunnen stuiten -
9 Standpunt en argumenten
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9
Laat hier meer flashcards zien -
Argumenten op basis van: Controleerbare feiten
Bv. Films zijn erg populair. Op de tv worden per dag gemiddeld zeven films uitgezonden. -
Argumenten op basis van: Vergelijking (analogie)
Bv. Hij houdt waarschijnlijk niet van 'AYNIL'. Hij heeft immers ook de pest aan datingshows. -
Argumenten op basis van: Ervaring (empirisch argument)
Bv. Je kunt beter elke dag 1 bladzijde woordjes leren dan in 1x alles. Je onthoudt er dan meer. -
Argumenten op basis van: Gezag of autoriteit
De schrijver beroept zich op een uitspraak van een deskundige en betrouwbare bron.
Bv. Deze roman van hem overtreft al zijn eerdere werk, zoals de criticus van NRC opmerkt. -
Argumenten op basis van: Gevolg
Bv. Dat bedrijf moet nodig op zoek naar een fusiepartner; anders gaat het snel failliet. -
Argumenten op basis van: Nut / gewenste gevolgen
Bv. Zoveel mogelijk landen moeten hun munt inwisselen voor de euro. Dit is gunstig voor het betalingsverkeer en zal de concurrentiepositie van EU ten goede komen. -
Argumenten op basis van: Gevolg, intuïtie of emotie (emotioneel argument)
Bv. Ik vind dit boek erg goed. Ik kan me goed inleven in de hoofdpersoon en het is erg triest
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden