Samenvatting: Examengevat Geschiedenis

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van examengevat geschiedenis

• 1 Het Britse rijk 1585-1900

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Kenmerkende aspecten van deze historische context

  18 tot en met 36

• Leidende vraag 1 Op welke manier ontwikkelden zich de engelse kolonien in de amerikas

  In Noord-Amerika ontwikkelden zich 13 engelse kolonien. In het noorden vooral vestigingskolonien en zuiden veel plantage-economieen. Ze hielden goede contacten met de inheemse bevolking. De kolonisten namen ziektes mee waar de inheemse burgers niet tegen konden en gingen veel dood. Op de plantages werkte vooral slaven uit Afrika. In de 18e eeuw maakte de 13 kolonien zich los en weren de Verenigde Staten van Amerika. Dit was een federale staat met verlichte ideeen. De afschaffing van de slavenhandel en de slavenarbeid veroorzaakten een economische neergang van de engelsen.

• Noord-Amerikaanse strijd voor onafhankelijkheid

  Vanuit Europa brachten kolonisten verlichte ideeen mee (KA 27).
  

  • trias politica
  • volkssoevereiniteit
  • natuurlijke rechten

  Noord-Amerikaanse kolonisten voelden zich minder gerepresenteerd door de Engelse koning omdat ze steeds meer belasting moesten betalen. No taxation without representation. Het aantal conflicten met het Britse regelgeving nam toe. In 1776 brak een opstand uit van Noord-Amerikaanse kolonisten tegen de Britse koning (KA 30). Ze riepen hun onafhankelijikheidsverklaring uit. De 13 Britse kolonien vormen samen de federale staat.

• Abolitionisme in het Britse Rijk

  Na de onafhankelijkheid van Amerika weten ze Barbados en Jamaica wel te houden. Eind 18e eeuw kwam in de VS en in GB het abolitionisme op (KA 29). Motieven:
  

  • vanuit christelijk-religieuze kant wordt slavernij beschouwd als onmenselijk en onchristelijk.
  • vanuit verlichte ideeen was slavernij niet te verenigen met natuurlijke rechten als gelijkheid en vrijheid. 

  1807 slavenhandel geheel verboden in het Britse rijk. In de kolonien betekent dat een economische neergang.
  1833 verbood GB slavernij in grote delen van het rijk de plantagehouders van de Caraiben ontvingen een schadeloosstelling van de Britse overheid.  

• Leidende vraag 2 Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)

  Nadat de VS onafhankelijk werd focuste het moederland zich op India die ze vrijwel geheel in handen kregen. De industriele revolutie maakte van India 1 van de grootste leveranciers van katoen.

• India onder Brits bestuur

  Om de macht van de EIC nog groter te maken werd er een Brits-Indisch leger opgericht. Die bestond uit Britse officiers en Indiase soldaten. Het leger had 2 taken:
  

  • afdwingen en beschermen van handel 
  • India onder Britse controle krijgen en houden

  Het Britse bestuur bleef gebruik maken van het bestaande inheemse bestuur. Er was weinig migratie naar India het was echt alleen een leverancier.Een kleine groep Britten bestuurden heel India.

• Leidende vraag 3 Welke rol speelden de kolonien in sociaal-economische ontwikkelingen in Groot-Brittannie (1750-1900)

  De opbrengsten uit de kolonien maakten Groot-Brittanie een rijke natie. In de landbouw kwamen nieuwe technieken die voor meer opbrengsten zorgden. De bevolking groeide en machines werden efficienter. In de tweede helft van de 18e eeuw ontstond de industriele revolutie er kwam dus meer behoefte aan afzetmarkten en dat waren de kolonien.

• Industriele revolutie in Groot-Brittannie

  Het Britse rijk leverde Groot-Brittannie veel winst op. Oorzaken:
  

  • goedkope arbeid in kolonien
  • winst uit belastinginkomsten in de kolonien
  • handelsmonopolie
  • ruim toegang tot internationale handelsstromen

• Investeringen in Groot- Brittannie en de kolonien

  De industrialisatie zorgde voor een toename van de winst voor ondernemers. Oorzaken:
  

  • meer investeringen zorgden voor een nog snellere industrialisatie van productieprocessen ook in de kolonien
  • investeringen in infrastructuur over water en het spoor.

  de Britse industrie en consumentenmarkt werden gevoelig voor gebeurtenissen op mondiaal niveau. Traditionele indiase thuiswevers konden niet concurreren met de Engelse massaproducties. De Indiase textielproductie verloor haar aandeel in de textiel internationaal als in India zelf.

• Van handelskapitalisme naar industrieel kapitalisme

  Ontstond een systeem van handelskapitalisme: winsten uit handen werden geinvesteerd in de uitbreidingen van handelsnetwerken, technische ontwikkelingen en transportmiddelen. Door de opkomst van industrieen werd er geinvesteerd en konden ze weer verder groeien. Dit werd industrieel kapitalisme genoemd. Ondernemers streefden naar liberale markteconomie met vrijhandel en kleine rol van de overheid. Gevolgen:
  

  • geen overheidsbemoeienis
  • bescherming van vrijhandel door de Royal Navy.