Logistiek en groothandel
31 belangrijke vragen over Logistiek en groothandel
Soorten groothandelsbedrijven
Alle groothandels kopen in, slaan op en verkopen producten. Toch zijn er verschillen, wat zijn deze verschillen ?
•Grootte: minder dan 10 is kleinbedrijf, tussen de 10 en 100 is middenbedrijf, groter dan 100 is grootbedrijf
•Branche: een groep bedrijven die in soortgelijke producten handelen,
•Assortiment: alle goederen die een bedrijf verhandelt. Het assortiment kan verdeelt worden in artikelgroepen
Naast groothandels zijn er ook nog andere bedrijven die een distribuerende functie hebben, zoals:
1.Distributiecentra: een centraal magazijn van waaruit goederen ontvangen en verdeeld worden naar filialen van een bedrijf.
2.Logistieke dienstverleners: bedrijven die diensten verlenen in de logistieke sector (warehouse, logistiek servicecentrum).
•Voorraadbeheer:
•Facturatie en incasso:
•Retouren verwerking/ reverse logistics
•VAL en VAS activiteiten:
Elke bedrijfskolom is op een andere manier afhankelijk van het product en de situatie. Door marktwerking kan de bedrijfskolom veranderen. Leg uit?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Elke bedrijfskolom is op een andere manier afhankelijk van het product en de situatie. Door marktwerking kan de bedrijfskolom veranderen. Leg uit?
Wat is integratie binnen bedrijfskolom ? Geef een voorbeeld
VB: Dell maakt niet langer alleen computers, maar gaat ze rechtstreeks aan de klant verkopen.
Wat is differentiatie binnen bedrijfskolom ? Geef een voorbeeld
VB: Een stoelenfabrikant maakt niet langer zijn eigen schroeven, omdat gespecialiseerde bedrijven dit veel beter en goedkoper kunnen.
Wat is differentiatie binnen bedrijfskolom ? Geef een voorbeeld
VB: Een stoelenfabrikant maakt niet langer zijn eigen schroeven, omdat gespecialiseerde bedrijven dit veel beter en goedkoper kunnen.
Naast horizontale ontwikkeling, kan een bedrijfskolom zich ook in de breedte ontwikkelen. Hier zijn twee vormen te onderscheiden, wat zijn deze twee vormen ?
Specialisatie: een schakel uit de bedrijfskolom stoot een activiteit af naar een andere bedrijfskolom.
Naast horizontale ontwikkeling, kan een bedrijfskolom zich ook in de breedte ontwikkelen. Hier zijn twee vormen te onderscheiden, wat zijn deze twee vormen ?
Specialisatie: een schakel uit de bedrijfskolom stoot een activiteit af naar een andere bedrijfskolom.
Een reeks bedrijven waarlangs een product bij de eindgebruiker komt, noemen we het distributiekanaal. De groothandel is hier een belangrijke schakel in.
De lengte wordt bepaald door het aantal tussenpersonen, de breedte (de distributie-intensiteit) door het aantal vertakkingen tot het eind van het kanaal.
Er zijn 3 soorten distributie-intensiteit:
1.Intensieve distributie: het product is bij zo veel mogelijk verkooppunten te koop, omdat de verkrijgbaarheid voor de producent het belangrijkste doel is.
2.Selectieve distributie: per geografisch afzetgebied hebben maar een beperkt aantal verkooppunten het recht van verkoop van een bepaald product.
3.Exclusieve distributie: per geografisch afzetgebied is er één verkooppunt met het recht van alleenverkoop.
Verschillen in groothandelsbedrijven
Groothandels kunnen op verschillende punten van elkaar verschillen:
1.Grootte
2.Branche
3.Assortiment
4.De plaats van inkoop en verkoop
5.Als dan niet produceren en verwerken van goederen
Wat houdt beheersen van de goederenstroom in ?
Produceren en bewerken van goederen
1.Producent met groothandelsfunctie: productiebedrijven kunnen zelf ook de functie van groothandel op zich nemen. Er worden goederen geproduceerd en verhandelt. Er wordt rechtstreeks verkocht aan de afnemers, zonder tussenkomst van een externe groothandel. VB: Apple
2.Assemblerende groothandel: een groothandel die zich niet alleen bezig houdt met het verhandelen van producten, maar ook met het bewerken ervan. Een assemblerende groothandel koopt onderdelen in. Die onderdelen worden in elkaar gezet zodat er een nieuw product ontstaat. Dit nieuwe product wordt vervolgens weer verhandeld. Ook groothandels die ompakken rekenen we tot assemblerende
groothandels.
Je kunt groothandels indelen naar de plaats van in- en verkoop. Er zijn de volgende soorten groothandels te onderscheiden:
1.Importeurs: bedrijf dat goederen inkoopt in het buitenland en meestal in eigen land verkoopt.
2.Exporteurs: bedrijf dat inkoopt op de binnenlandse markt en op de buitenlandse markt verkoopt.
3.Handelshuizen: grote, goed georganiseerde handelsorganisaties die zich op de vermarkting van buitenlandse merken en merkartikelen op de binnenlandse markt richt. Het aantal handelshuizen neemt af omdat winkelorganisaties liever rechtstreeks met de producent communiceren.
4.Binnenlandse groothandels: groothandelsbedrijven die in het binnen- en buitenland inkopen en verkopen op de thuismarkt.
Logistiek management houdt zich bezig met de beheersing van de totale goederenstroom. Hoe noem je dat ook wel ?
Wat is Integrale goederenstroombeheersing ?
Waarom voorkomt een goede goederenstroom beheersing suboptimalisatie ?
De beheersing van de goederenstroom kun je opsplitsen in twee deeltrajecten. Wat zijn deze deeltrajecten ?
1.Materialmanagement: gaat over de beheersing van het productieproces van goederen, het bewegings- en opslagproces van goederen, voordat ze het stadium van eindproduct bereiken. Er moet een beslissing gemaakt worden over o.a.: planning, inkoop, material handling: alle verplaatsingen binnen de goederenstroom van het bedrijf.
2.Fysiek distributiemanagement: de besturing en beheersing van de goederenstroom van de totstandkoming van het eindproduct tot de uiteindelijke afnemer.
● Er moeten een aantal zaken op elkaar afgestemd worden: voorraadbeheer, magazijn en material handling, extern transport.
De order van de klant speelt een rol in de goederenstroom. Het punt in de goederenstroom waar men rekening gaat houden met de individuele klantorder noem je het ..............
De plek van de KOOP hangt af van het productieproces. We onderscheiden 5 productieprocessen:
1.Produceren voor voorraad
2.Produceren voor centrale voorraad
3.Assembleren op order
4.Produceren op order
5.Inkopen en produceren op order
Goederen worden getransporteerd van leveranciers naar eindgebruikers. Bij goederenvervoer zijn minimaal 2 partijen betrokken:
1.Verlader: de eigenaar van de goederen en wil deze van A naar B verplaatsen.
2.Ontvanger: degene voor wie de goederen bestemd zijn.
Tussenpersoon bij (internationaal) vervoer
Enkele tussenpersonen kunnen zijn:
1.Expediteur: coördineert het vervoer van A naar B. Regelt het papierwerk en het transport van vaak meerdere zendingen tegelijk. Er zijn verschillende soorten expediteurs:
douane-expediteur, groupage-expediteur, depothoudende expediteur.
2.Cargadoor: expediteur gespecialiseerd in zeetransport.
3.Stuwadoor: houdt zich bezig met laden en lossen van (zee)containers.
4.Verpakker: is gespecialiseerd in het verpakken van goederen voor transport.
5.Transportbedrijf: verzorgt het transport van goederen.
6.Warehouse: zorgt voor de opslag van goederen.
Exporteren
Er zijn veel bedrijven die hun goederen exporteren naar het buitenland. Er zijn twee export methodes:
2.Indirecte export: Een bedrijf verkoopt via derden zijn goederen aan de buitenlandse markt. Deze derden kunnen zijn: 1. Handelsagenten: ondernemer in het exportland die namens het
bedrijf goederen verkoopt.
2. Handelshuizen: koopt goederen in bij het bedrijf en verkoopt deze in
het exportland.
3. Importeur: bedrijf dat goederen inkoopt in het buitenland en
verkoopt op eigen markt.
4. Exportcombinatie: samenwerkingsvorm tussen bedrijven die hun
goederen willen exporteren.
Bij rijdende transportmiddelen hebben we het over transportmiddelen die mobiel zijn.
Er zijn twee soorten rijdende transportmiddelen te onderscheiden:
1.Horizontaal transportmiddel: transportmiddelen die goederen verplaatsen zonder te heffen. Ook wel niet-heffend transportmiddel
2. Verticaal transportmiddel: transportmiddel dat je gebruikt voor heffen en
stapelen. Ook wel een heffend transportmiddel.
Er zijn een aantal bijzondere manieren van indirecte export:
1.Piggyback- of kangaroesysteem: Het bedrijf gebruikt de distributiekanalen van een ander bedrijf naar de exportmarkt. VB: tassenontwerper die wereldwijd zijn tassen verkoopt in de winkels van een bekend kledingmerk.
2. Joint selling: bedrijven uit verschillende landen gebruiken elkaars distributiekanalen.
3. Franchising: Een bedrijf sluit een overeenkomst met een buitenlands bedrijf waarbij deze het recht heeft om gebruik te maken van het verkoop-en/of dienstverleningssysteem.
4. Licentiecontract: de productie van goederen in licentie geven aan een buitenlands bedrijf.
Noem een paar transportmiddelen voor horizontaal transport ?
•Steekwagen
•Magazijnwagen
•Handpallettruck
•Elektropallettruck
•Platformtruck
•Trekker
•Motorlaatschop
•Automatisch Gestuurd Voertuig (AGV)
Noem een paar transportmiddelen voor verticaal transport ?
•Stapelaar
•Meeneemstapelaar
•Reachtruck
•Vierwegtruck
•Orderpicktruck
•Vorkheftruck
•Stellingbedieningsapparaat (SBA)
•Hoogbouwtruck
•Zijlader
•Takel
Stationaire transportmiddelen zijn transportmiddelen die op een vaste plek staan. Hierdoor komen de goederen naar de picker toe. De meest voorkomend stationaire transportmiddelen zijn:
•Glijgoot
•Rollerbaan
•Wieletjesbaan
•Kettingtransporteur
•Bandtransporteur
•Lattentransporteur
•Luchtkussentransporteur
•Vloerkettingtransporteur
•Schroeftransporteur
•Hangbaan Elevator
Voor de opslag van goederen in een magazijn zijn er veel opslagmiddelen. Welke je gebruikt, hangt af van de goederen die je op gaat slaan. De meest gebruikte opslagmogelijkheden zijn:
•Bakken
•Pallets
•Rolcontainers
•Stellingen
•Silo’s
Pallets komen in alle soorten en maten. Wat zijn de meest gebruikte pallets?
•Eenmalige pallet: gemaakt van goedkoop hout, voor eenmalig gebruik.
•Meermalige pallet: gemaakt van hardhout, zit vaak statiegeld op.
•Tweewegpallet: heeft twee gesloten zijkanten.
•Vierwegspallet: heeft geen gesloten zijkanten, hierdoor heel praktisch.
•Enkeldekspallet: gesloten bovenkant, hierdoor vallen goederen niet door de pallet heen. Zorgt voor minder derving.
•Dubbeldekspallet: gesloten boven- en onderkant. Is aan twee kanten te gebruiken.
•Overstekend pallet: pallet heeft aan de onder- en ovenkant uitstekende planken. Hierdoor kun je de pallet takelen.
•Europallet: standaardmaat van 1.20 x .80
•Kunststofpallet: meermalige pallet van kunststof.
•Boxpallet: twee of meer zijden zijn afgezet met planken waardoor een door ontstaat.
Je magazijn moet worden onderhouden. Alles moet goed blijven werken. Er zijn twee soorten onderhoudswerkzaamheden:
1.Preventief onderhoud: onderhoud dat uit voorzorg wordt uitgevoerd om bijvoorbeeld slijtage te voorkomen. Voorbeeld hiervan is periodiek onderhoud: onderhoud dat eens inde zoveel tijd plaatsvindt.
2.Curatief onderhoud: onderhoud dat nodig is als er sprake is van slijtage, schade of mankementen en er een reparatie nodig is.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden