Samenvatting: Extremiteiten
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Extremiteiten
-
14 De Knieregio
-
14.2.1 Art. tibiofemoralis
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke femurcondyl promineert meer naar ventraal
De laterale condyl -
Beschrijf de ligging (convergentie/ divergentie) van de femurcondyli t.o.v. elkaar
De condyli divergeren naar dorsale (60 graden) en caudale richting -
Wat is het resultaat van de divergentie van de femurcondyli naar dorsale en caudale richting?
Bij gebogen knie is er een breder contact tussen het femur en tibia -
Welke femurcondyl is groter in ventro-dorsale en distale richting?
Demediale femurcondyl:
- 1-2cm groter inventro-dorsale richting
- 1,7 cm in distale richting -
Wat is het verschil in kromming tussen de mediale en laterale femurcondyl?
In alle delen is de mediale femurcondyl sterker gekromd, behalve het dorsale gedeelte -
Beschrijf wanneer de slot-exorotatie van het art. Genus plaatsvindt
Slot-exorotatie vindt plaats vanaf 20 gradenflexie naarextensie . -
Beschrijf welke beweging er plaatsvindt tijdens de slotrotatie van het art. Genus
In open keten zal het tibia exorotatie maken
In gesloten keten zal het femur endorotatie maken -
Welke as volgt de slot-exorotatie in het art. Genus?
De as van de slot-exorotatie ligt rond de mediale epicondyl -
In welk bereik van flexie-extensie is het contact tussen de tibia en het femur het meest hecht?
Tussen 0 en 30 graden flexie van de knie -
Hoe wordt de toenemende mate van discongruentie tussen femur en tibia opgevangen?
De menisci en een dikke kraakbeenlaag van kop en kom nemen de krachten over
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden