Betrouwbaarheid psychodiagnostiek (15/10/2024)
20 belangrijke vragen over Betrouwbaarheid psychodiagnostiek (15/10/2024)
Wat bepaalt dat iemand naar de Gespecialiseerde GGZ moet?
- Risico: Ernstige zelfverwaarlozing, suïcide, huiselijk geweld, kindermishandeling, automutilatie.
- Complexiteit: Ingewikkelde comorbiditeit of problematiek vereist multidisciplinaire behandeling.
- DSM-IV: Bevestigd vermoeden van een DSM-IV stoornis en problemen zijn complex.
Wanneer wordt Huisartsenzorg met praktijkondersteuning ingezet?
- Geen aanwijzingen voor risico zoals beschreven.
- Er is geen vermoeden van een DSM-IV stoornis.
- Problemen kunnen door huisartsenzorg worden behandeld.
Hoe wordt bepaald of iemand naar de Generalistische Basis GGZ moet?
- DSM-IV Stoornis: Vermoeden aanwezig.
- Duur en ernst: Ziekbeeld vastgesteld volgens richtlijnen.
- Symptomatologie: Licht, matig, ernstig of chronisch ingedeeld.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de verschillende categorieën binnen de Generalistische Basis GGZ?
- GBGGZ Kort: Symptomen zijn licht.
- GBGGZ Middel: Symptomen zijn matig.
- GBGGZ Intensief: Symptomen zijn ernstig.
- GBGGZ Chronisch: Symptomen zijn chronisch.
Wat doet de psycholoog in de onderkennende fase?
- Observeren: Kijken en luisteren naar zowel inhoud als lichaamstaal.
- Exploreren: Het stellen van verdere vragen om meer inzicht te krijgen.
- Ervaren: Reflecteert op overdracht en tegenoverdracht met collega's.
Welke rol speelt de cliënt in de onderkennende fase?
- Emoties: Primaire affecten spelen een belangrijke rol.
- Gedachten: Mogelijk frustrerende dwanggedachten.
- Gedrag: Vaak onbewust aangestuurd door het brein.
Wat zijn de problemen van een cliënt in de onderkennende fase?
- Aggravatie van klachten.
- Dissimulatie van klachten door vermijdend gedrag.
- Moeilijkheden met rapporteren van emoties.
- Compensatie, zowel bewust als onbewust.
- Forer-effect/Barnum-effect: Client ziet algemene uitspraken als herkenning - dan door vragen naar voorbeelden
Wat houdt het observeren in tijdens de onderkennende fase?
- Kijken naar lichaamstaal van de cliënt.
- Luisteren naar zowel verbaal als non-verbaal gedrag.
- Inzicht krijgen uit signalen die niet gesproken worden.
Hoe kan de psycholoog effectief exploreren tijdens de onderkennende fase?
- Stelling van vragen om dieper inzicht te krijgen.
- Blijven doorvragen bij onduidelijkheden.
- Nieuwsgierigheid behouden om een compleet beeld te vormen.
Wat zijn de gevolgen van de fundamentele attributiefout voor de diagnose?
- Foute toeschrijving van gedrag aan persoonlijkheid.
- Onvoldoende aandacht voor situationele factoren.
- Verhoogde kans op verkeerde diagnoses door overschatting van dispositie.
Hoe beïnvloeden primacy en latency-effecten de waarneming van een psycholoog?
- Eerste indrukken te laten prevaleren boven andere informatie.
- Laatste indrukken ook een sterke impact te geven.
- Verminderde nauwkeurigheid voor wat daartussenin ligt.
Wat zijn de belangrijkste aspecten van de werkwijze van een psycholoog?
- Continuïteit in ontwikkeling: Altijd aan zelfverbetering werken.
- Eigen waarnemingen: Uitgangspunt is de eigen observatie.
- Zorgvuldigheid boven snelheid: Vertragen bij druk.
- Multimethodisch werken: Observeren, registreren, testen.
- Betrokkenheid van het systeem: Heteroanamense vanuit omgeving.
- Uiterste houdbaarheidsdatum: Beperkingen van het verslag.
Wat is de rol van de zorgvuldigheid in het werk van een psycholoog?
- Prioriteit: Werken met aandacht is belangrijker dan snelheid.
- Druk situaties: Bij drukte moet de psycholoog vertragen om kwaliteit te waarborgen.
Welke stijlen van interviews worden in de psychologische praktijk gebruikt?
- Klinisch interview: Diepgaande persoonlijke gesprekken.
- Semigestructureerde interviews: Inclusief MINI, SCID, 5CV, 5PD.
- Focus op de bevindingen: Richt zich op specifieke vragen.
Wat houdt multimethodisch werken in de psychologische praktijk in?
- Observeren: Gedrag in situaties waarnemen.
- Registreren: Documenteren van observaties en resultaten.
- Testonderzoek: Diverse testmethoden toepassen.
- Factormonitoring: Beschermende en risicofactoren in kaart brengen.
Wat zijn de soorten informatieverwerkingssystemen volgens de afbeelding?
- Primaire systemen (PIVS): Emotionele affecten (Zorg, Angst, Razernij, Paniek, Verdriet)
- Secundaire systemen (SIVS): Gevoeld bewustzijn, affect koppelt aan objecten
- Tertiaire systemen (TIVS): Talig en cognitief bewustzijn, plannen en evalueren
Wat gebeurt er bij de geboorte van mensen met betrekking tot bewustzijn en emotionele affecten?
1. Prettige emotionele affecten:
- Zorg
- - Lust
- - Spel
- - Zoeken
- Angst
- - Woede
- - Paniek/verdriet
Hoe verloopt de conditionering in het secundaire informatieverwerkingssysteem?
- Onthouden als geheugenspoor.
- Opgeslagen in het declaratieve geheugen vanaf 2 à 3 jaar.
- Brein organiseert dit en vormt modellen van representaties over:
- Zelf
- - Ander
- - Wereld
5. Monitoring van effect en aandacht voor voorspellingsfouten.
Wat zijn de kenmerken van de netwerken in het informatieverwerkingssysteem?
1. Salience netwerk:
- Betrokken bij het identificeren van relevante stimuli.
- - Helpt bij het onderscheid maken tussen prettige en vervelende affecten.
- Actief tijdens het organiseren van geheugensporen.
- - Ondersteunt bij het vormen van representaties en voorspellingen.
Wat gebeurt er bij een voorspellingsfout binnen het informatieverwerkingssysteem?
- Er wordt een gevoel geactiveerd in het primaire informatieverwerkingssysteem.
- Het centrale executieve netwerk wordt ingeschakeld.
- Dit netwerk reflecteert en evalueert de fout.
- Gedrag kan worden gepland en uitgevoerd.
- Bij een correcte voorspelling wordt het gedrag geautomatiseerd.
- Dit systeem is erg kwetsbaar.
- In gevaarssituaties schakelt dit systeem uit en treedt de stressresponsreactie op.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden