Gedragsstoornissen en ADHD (17/09/2024)
33 belangrijke vragen over Gedragsstoornissen en ADHD (17/09/2024)
Wat houdt ADHD in volgens de DSM-V?
Hoe wordt ADHD gemeten?
- Hyperactiviteit/impulsiviteit of
- Aandachts-/concentratieproblemen
Welke symptomen wijzen op aandacht- of concentratieproblemen bij ADHD?
- Moeite om de aandacht erbij te houden
- Vergeetachtig
- Slordige fouten
- Lijkt niet te luisteren
- Volgt instructies niet op
- Gemakkelijk afgeleid
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de vereisten voor de diagnose ADHD?
- Bepaalde last in het leven
- Aanwezig in meerdere situaties
- Symptomen voor twaalf jaar aanwezig
- Niet beter verklaarbaar door andere stoornissen
Wat zijn de verschillende constructen die gerelateerd zijn aan ADHD?
- Diagnostische subgroep: Observeerbaar gedrag categoriseert dit als ADHD.
- Psychologische constructen: Verklaringsmodellen zoals zwakke gedragscontrole.
- Neurobiologische constructen: Onderzoek naar hersenactiviteit zoals dysfunctie beloningssysteem.
- Genetische factoren: Focus op erfelijkheid en genen.
Hoe wordt inattentie gekarakteriseerd?
- Zes of meer symptomen van aandachts-/concentratieproblemen.
- Minder dan zes symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit.
- Voorbeeld: Liza, een rustig meisje dat vaak dagdroomt en afgeleid is.
Wat zijn de kenmerken van hyperactiviteit/impulsiviteit?
- Zes of meer symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit.
- Minder dan zes symptomen van aandachts-/concentratieproblemen.
- Voorbeeld: Mees, een drukke jongen die de klas verstoort en niet kan blijven zitten.
Wat is de meest voorkomende comorbide stoornis bij ADHD, en welke andere stoornissen komen vaak voor?
- Meest voorkomende comorbide stoornis: Conduct disorder of oppositionele gedragsstoornis (~50%)
- Andere comorbide stoornissen:
- Angststoornissen (~25%)
- Depressieve stoornissen (9%-38%)
Wat percentage van de volwassenen heeft blijvende ADHD-symptomen en hoe is het mogelijk dat er LATE ONSET ADHD bestaat?
- 50 tot 70 procent heeft blijvende symptomen en beperkingen.
- LATE ONSET ADHD mogelijk, maar moet nog verder onderzocht worden.
- Longitudinale studies geven aanwijzingen voor dit fenomeen.
Wat zijn de behandelingsopties voor ADHD?
- Psychostimulantia: 75% reageert goed; 25-30% ervaren afname van kernsymptomen.
- Psychoeducatie: verduidelijkt kennis over ADHD, o.a. het ontkrachten van fabels.
- Psychosociale interventies: omvat oudertraining, kindinterventies, leerkrachtprogramma's en interventies voor volwassenen.
Wat zijn de verklaringsmodellen voor ADHD?
- Omgevingsfactoren: bijvoorbeeld roken tijdens de zwangerschap.
- Genetische factoren: tot 80% erfelijkheid.
- Rol van het brein: dopamine- en noradrenalinesystemen, fronto-stratiale en fronto-pariëtale circuits.
- Rol van cognitie: gedragsremming speelt een rol.
Wat is het cognitief-energetisch model van Joe Sergeant (2000)?
- Gebaseerd op Sanders' model (1983).
- Behandelt menselijke informatieverwerking.
- Optimale conditie: arousal en activatie optimaal.
- Arousal: ontvangen van informatie.
- Activatie: reageren op informatie.
- Effort: extra inspanning bij suboptimale toestand.
- ADHD: snellere suboptimale arousal en activatie.
Hoe worden arousal en activatie beschreven in het model?
- Arousal heeft betrekking op energie en alertheid om informatie te ontvangen.
- Activatie gaat over energie en alertheid voor een reactie.
- Beide moeten optimaal zijn voor beste verwerkingskwaliteit.
- Suboptimale niveaus vereisen meer effort.
Wat is de rol van effort in het cognitief-energetisch model?
- Effort is de inspanning die geleverd wordt bij suboptimale arousal/activatie.
- Het helpt opgelet te blijven.
- Cruciaal bij ADHD, waar arousal/activatie sneller suboptimaal zijn.
Waarom hebben mensen met ADHD moeite met het reguleren van hun gedrag?
- Moeite met regulatie bij niet-optimale arousal.
- Meer last van onder- en overarousal.
- Bevinden zich vaak buiten de ideale arousal zone.
- Moeilijkheden met bijsturen door inspanning.
Wat houdt de meta-analyse van de go/no-go taak in en wat zijn de kernbevindingen met betrekking tot ADHD?
- Langzame taaksnelheid → langzamere reactietijd ADHD-groep.
- Hoge taaksnelheid → snellere false alarms ADHD-groep.
- Arousal beïnvloedt reactietijd en impulsiviteit.
Wat zijn de klinische implicaties van de onderzoeksbevindingen?
- Optimale snelheid van informatie verwerken helpt in onderwijs en thuis.
- Training voor het verbeteren van gedragsremming is mogelijk.
- Medicijnonderzoek kan focussen op noradrenaline paden voor arousal regulering.
Wat is de unifying theory van Russell Barkley en wat stelt het over ADHD?
- Kern van ADHD ligt in zwakke gedragsremming.
- Dit leidt tot problemen zoals afleiding en impulsiviteit.
- Gedragsremming is essentieel voor executieve functies.
Hoe wordt gedragsremming in het lab gemeten volgens de unifying theory?
- Deelnemers knop indrukken bij een vliegtuig.
- Ze moeten stop signaal negeren.
- Er wordt gekeken naar stop-signaal reactietijd.
Wat gebeurt er met de reactietijden op go-trials bij ADHD-groep bij verschillende taaksnelheden?
- Hoge taaksnelheid → langzamere reacties van ADHD-groep.
- Lage taaksnelheid → nog traagere reacties van ADHD-groep.
- Onder-arousal speelt een grote rol bij vertraging.
Welke problemen ondervindt de ADHD-groep met betrekking tot false alarms op no-go trials?
- Meer false alarms → vaker de knop indrukken als het niet moet.
- Hoge taaksnelheid → gemiddelde snelle reacties.
- Over-arousal leidt tot impulsiviteit.
Hoe kan de presentatie van informatie verbeterd worden voor mensen met ADHD?
- Variatie in snelheid van informatie aanbieden.
- Aandacht voor instructies zowel op school als thuis.
- Weblectures aanpassen aan verschillende snelheden.
Waarom vermeldt de unifying theory dat gedragsremming belangrijk is?
- Het een onderdeel is van executieve functies.
- Het helpt bij doelgericht gedrag in nieuwe situaties.
- Effectieve gedragsremming voorkomt problemen zoals impulsiviteit.
Welke experimentopzet wordt gebruikt om gedragsremming te testen?
- Participanten knop indrukken bij een vliegtuigbeeld.
- Stopbord krijgt voorrang ongedaan te maken.
- Metingen van de stop-signaal reactietijd worden gedaan.
Wat is de belangrijkste bevinding met betrekking tot Barkley’s model en ADHD?
- Inhibitietaken
- Langzaam in stoppen
- Effectgrootte is medium
Dit wijst op een inhibitieprobleem bij minder dan de helft van de ADHD'ers.
Wat zijn de klinische implicaties van zwakke inhibitie?
- Slechte prestaties op inhibitietaken kunnen ADHD niet bevestigen.
- Normale prestaties op inhibitietaken uitsluiting niet mogelijk.
- Beschrijvend gebruik bij sterkte-zwakteprofielen.
- Focus op executieve functies bij interventies.
Hoe heeft het onderzoek naar zwakke inhibitie het begrip van ADHD beïnvloed?
- Geen enkele onderliggende oorzaak ADHD-symptomen verantwoordt.
- Het kleurrijke pallet van symptomen complex is.
- Belang van meerdere factoren in diagnose.
Wat houdt Sonuga-Barke’s Dual Pathway Model in?
- Eerste model voor meerdere oorzaken van AD/HD.
- Gebaseerd op Barkley's model van inhibitie.
- Toegevoegde component van delay aversion.
- Twee onafhankelijke paden:
2. Hekel aan wachten.
Wat zijn de gedragsuitdrukkingen in Sonuga-Barke’s model?
- Leidt tot AD/HD en engagement.
- Executive Dysfunction en Delay Aversion resulteren in deze gedragingen.
- Externe respons kan beïnvloed worden door Parental Response.
Wat is delay aversion en hoe kan dit gemeten worden?
- Delay discounting;
- Kiezen tussen directe en uitgestelde beloningen;
- Voorbeeld: 500 euro nu versus 1000 euro later.
Geef een voorbeeld van temporal discounting met uitgestelde beloningen.
- Wachtijden: 0, 5, 10, 20 of 30 seconden;
- Onmiddellijke beloningen: 0, 2, 4, 6, 8 of 10 cent;
- 60 keuzes werden gemaakt, lagere voorkeur voor wachten.
Hoe hangt ADHD samen met beloningsvoorkeuren?
- Kleine, directe beloningen;
- Medium effectgrootte van d = .45;
- Dit beïnvloedt hun voorkeuren voor onmiddellijke versus uitgestelde beloningen.
Welke verklaringsmodellen zijn er voor het gedragspatroon dat ADHD wordt genoemd?
- OVER-ONDER-AROUSAL/ACTIVATIE (Cognitive Energetic Model)
- INHIBITIE (Unifying Theory)
- INHIBITIE OF DELAY AVERSION (Dual Pathway Model)
- Geen enkel mechanisme verklaart alles.
- Ondersteuning voor oorzakelijke factoren gevonden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden