Neurocognitieve mechanismen verstoord adaptief gedrag (15/10/2024)
36 belangrijke vragen over Neurocognitieve mechanismen verstoord adaptief gedrag (15/10/2024)
Wat is het verschil tussen syndroombenadering en symptoombenadering?
Welke niveaus worden gebruikt om schizofrenie en hallucinaties te verklaren?
- Gedrag - flexibel adaptief gedrag
- Cognitief proces - verstoorde monitoring
- Neurobiologie - verstoorde activiteit in de posterior media frontal cortex.
Hoe worden fouten in adaptief gedrag gedetecteerd?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de speed-accuracy trade-off?
Wat toont het onderzoek aan over reactietijd en gedragsaanpassing?
- Gemiddelde reactietijden: Correct: 350 ms, Fout: 250 ms, Post-error vertraging: 450 ms.
- Post-error vertraging meet gedragsaanpassing.
- Correcties: Bewegingen (100-125 ms), Respons (30-50 ms).
- Gedragsonderzoek blijft grof en complex.
Wat zijn de verklaringsniveaus voor foutsignalen in het brein?
- Onderzoek naar andere verklaringsniveaus.
- Gebruik van EEG-metingen voor elektrische activiteit.
- Analyse van specifieke EVENT-RELATED POTENTIALS (ERP), zoals N2 en P3.
- Waarneming van ERPs na fouten.
Wat is de Flankertaak en wat wordt er gemeten?
- Flankertaak gebruikt congruente/incongruente letters of figuren.
- Reactie vereist van linker- of rechterhand.
- Meting van ERN (Error-Related Negativity) bij fouten.
- ERN volgt snel, binnen 100 ms.
- Error Positivity (PE) volgt, indicatie gedragsaanpassing.
Wat onthult fMRI-onderzoek over de rol van de mediale prefrontale cortex (mPFC) in het brein?
Wat zijn enkele functies van de prefrontale cortex (PFC) in het menselijk brein?
- Planning en doelen stellen
- Acties monitoren en gedrag aanpassen
- Reguleren van emotionele impulsen
- Beslissingen nemen en aandacht verplaatsen
- Conflict oplossen
- Herkennen van doelen van anderen en sociaal gedrag
Wat zijn de basisaspecten waarop afwijkingen in de prefrontale cortex onderzocht worden?
- Gedrag
- Structurele afwijkingen
- Functionele afwijkingen
- Neurotransmitters (bijv. dopamine)
Hoe werkt het foutendetectiesysteem in relatie tot thermostaten?
- Doeltemperatuur met
- Actuele temperatuur
Wat gebeurt er bij een mismatch tijdens het foutendetectieproces?
- Wordt het foutsignaal getriggerd
- Dopamine-kraantje wordt teruggedraaid
- Er is verlies van beloning
- Gedragsaanpassingen zijn zichtbaar (correcties, leren, post-error slowing).
Wat is de foutsignaalwerking bij obsessief-compulsieve stoornissen (OCS)?
- Extreme controledrang
- Continu gevoel iets fout te doen
- Versterkt foutsignaal door een falend foutdetectiesysteem
- Overmatige correctiedrang.
Wat stelt Pitman voor over foutsignalen bij cliënten met obsessief-compulsieve stoornis?
- Er sprake is van een versterkt foutsignaal
- Dit komt door een defect in het foutdetectiesysteem
- Hierdoor ervaren cliënten een overmatige correctiedrang.
Wat zijn de bevindingen over ERN-versterking bij OCS volgens het onderzoek?
- Versterkt foutsignaal (ERN) bij OCS.
- Grotere ERN-piek vergeleken met controle.
- Hyperactiviteit: reageert onnodig, heftig wanneer nodig.
- Eerdere studies: verband OCS-symptomen, verstoorde ACC-activiteit.
Hoe verschilt de breinactiviteit van OCS-cliënten bij correcte en foute reacties volgens fMRI-onderzoek?
- Verhoogde ASS-activatie bij OCS-cliënten.
- Overdreven reactie op fouten.
- Verhoogde activatie bij fouten vergeleken met correcte reacties.
Wat zijn internaliserende stoornissen en hoe beïnvloeden ze de ERN?
- Hogere scores op deze dimensie.
- Grotere hyperactiviteit van het foutensysteem (ERN).
Kenmerken van externaliserende stoornissen en ERN-verwachting?
- Gebrekkige inhibitie.
- Impulsiviteit.
- Reactieve agressie.
- Middelengebruik en sensation-seeking.
- Verwachting: kleinere ERN, zoals gezien bij BPS en ASPS.
Wat is de relatie tussen ERN en middelengebruikrisico?
- Kleinere ERN.
- Deze kleinere ERN is ook zichtbaar bij verhoogd risico op middelengebruik.
- ERN mogelijk als biologische marker voor vatbaarheid.
Wat zijn de gevolgen van inflexibiliteit bij cliënten met psychopathie?
- Moeite met aanpassen van gedrag na slechte uitkomsten.
- Moeite met veranderen van aangeleerd gedrag.
- Slechtere respons op behandeling door inflexibiliteit.
Hoe werd foutendetectie bij cliënten met psychopathie onderzocht?
Wat is het verschil in het signaleren van fouten tussen cliënten met psychopathie en gezonde proefpersonen?
- Psychopaten signaleren minder fouten.
- Gezonde proefpersonen signaleren vaker fouten.
- Post-error slowing is vergelijkbaar tussen beide groepen.
Hoe verschillen de ERP-resultaten tussen cliënten met psychopathie en gezonde proefpersonen?
- Beide groepen een ERN-piek vertonen.
- Psychopaten lagere PE-amplitudes hebben.
- Dit wijst op minder gedrag aanpassingen bij psychopaten.
Wat zijn de conclusies over automatische en bewuste verwerking bij cliënten met psychopathie?
- Automatische verwerking: geen verschillen in fout detection.
- Bewuste verwerking: afwijkingen in fout-gerelateerde informatie.
- Psychopaten wijken af in bewuste, gecontroleerde verwerking.
Hoe leren cliënten met psychopathie vergeleken met gezonde proefpersonen in een reinforcement learning taak?
- Gezonde proefpersonen leren sneller en generaliseren gemakkelijker.
- Psychopaten leren trager en generaliseren later naar nieuwe situaties.
- Dit duidt op een probleem in de leerprocessen van psychopaten.
Wat zijn de bevindingen over de fERN en rERN bij cliënten met psychopathie?
- Geen verschillen in fERN tussen beide groepen.
- Psychopaten tonen een verlaagde rERN.
- Verlaagde rERN wijst op moeite met internaliseren van gedrag.
Wat is de invloed van externe feedback op de gedragverandering tijdens het leren?
- Fouten triggeren de ERN door externe feedback.
- Dit wordt het externe foutsignaal (fERN) genoemd.
- Proefpersonen zijn aanvankelijk afhankelijk van deze feedback voor leren.
Hoe verschuift de focus van het leren van externe naar interne signalen bij proefpersonen?
- De focus verschuift van externe foutsignalen naar interne foutsignalen.
- Dit wordt het interne foutsignaal (rERN) genoemd.
- Een grotere rERN indiceert beter leren en aanpassing van gedrag.
Hoe wordt de effectiviteit van het leren gemeten in de studie?
- Het gebruik van vier blokken en zes plaatjes per blok.
- In totaal 300 trials per blok om consistentie te garanderen.
- De verschuiving tussen fERN en rERN te analyseren als maat voor leren.
Wat is cruciaal voor foutendetectie en adaptief gedrag?
- Actie monitoring is van cruciaal belang.
- Problemen in adaptief gedrag kenmerken veel psychiatrische stoornissen.
- Voorbeelden: rigide gedrag, impulsiviteit, extreem perfectionisme, perseveratie.
Hoe kan een cognitieve neuropsychiatrische benadering bijdragen aan begrip van symptomen?
- Biedt inzicht in gedrag en cognitieve processen.
- Verduidelijkt neurale mechanismen.
- Nuttig voor het begrijpen van ernstige symptomen zoals complex compulsief gedrag.
Wat kenmerkt het monitoring netwerk van OCS-cliënten?
- Hyperactief monitoring netwerk bij OCS-cliënten.
- Toegenomen monitoring verklaart complexe compulsies.
- Triggert extreme adaptatie en complexe correcties.
Wat is het verschil in monitoring tussen BPD en ASPD cliënten?
- Verminderde monitoring in BPD en ASPD.
- Verklaart verhoogde impulsiviteit.
- Minder adaptief gedrag door kleinere ERN.
Hoe reageren gezonde proefpersonen op fouten volgens de figuur?
- Error triggert ERN en ACC.
- Stimuleert aanpassing in PFC.
- Resultaat: minder impulsief gedrag door motorische correctie.
Wat gebeurt er volgens de figuur specifiek bij OCS-patiënten bij fouten?
- Error triggert vergrote ERN.
- Extreme adaptatie triggert complexe correcties.
- ACC en PFC betrokken bij dit proces.
Hoe werkt het proces van foutendetectie en gedrag bij BPD-patiënten?
- Error triggert een kleinere ERN.
- Te weinig adaptief gedrag door PFC.
- Resultaat: toename impulsiviteit.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden