Onderliggende verstoringen van depressie (19/09/2024)

22 belangrijke vragen over Onderliggende verstoringen van depressie (19/09/2024)

Welke criteria gebruikt de DSM-V om depressie te diagnosticeren?

Uit de DSM-V komen de volgende criteria naar voren:
  1. DEPRESSIEVE STEMMING
  2. VERMINDERDE INTERESSE EN PLEZIER IN DE MEESTE ACTIVITEITEN
  3. VERLIES VAN EIGENWAARDE OF SCHULDGEVOELENS
  4. DIVERSE LICHAAMELIJKE SYMPTOMEN (bijv. buikpijn, gewichtsafname/-toename, slaapproblemen)

Wat bestudeert de neuropsychologie en hoe wordt inzicht verkregen in hersen-gedragsrelaties?

  • Neuropsychologie bestudeert hersen-gedragsrelaties.
  • Observeerbaar gedrag en DSM-V-diagnoses zijn gekoppeld aan cognitieve functies.
  • Cognitief onderzoek geeft inzicht in het brein en gedrag.
  • Omgeving kan faciliterend of belemmerend werken.

Wat zijn de gevolgen van meerdere depressieve episoden op het geheugen?

Meerdere depressieve episodes hebben een toxisch effect op het geheugen. Dit resulteert in:
  1. Verminderde geheugencapaciteit
  2. Beperkt vermogen tot informatieopslag
  3. Moeilijkheden met onthouden van gebeurtenissen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke functies worden aangetast door een verstoord executief functioneren?

Bij een verstoord executief functioneren zijn er problemen met:
  1. Zelfregulatie
  2. Doelgericht handelen
  3. Omgaan met onverwachte situaties
- Metingen kunnen plaatsvinden via de Stroop-taak of Wisconsin Card Sorting Test.

Wat zijn de kernpunten van Beck's cognitieve theorie van depressie?

Beck's theorie stelt dat:
  1. Negatieve cognities leiden tot een sombere stemming
  2. Een negatieve interpretatie bias ontstaat (neutrale informatie wordt negatief geïnterpreteerd)
  3. Deze spiraal kan leiden tot een depressieve episode

Hoe beïnvloedt negatieve informatie de emoties van een cliënt?

Een voorkeur voor negatieve informatie leidt tot:
  1. Stemmingscongruente informatie
  2. Verdere versterking van negatieve emoties
  3. Vastlopen in een negatieve/depressieve spiraal (door weerstand, vermijding, passiviteit)

Wat is het effect van een depressieve stemming op selectieve aandacht?

Een depressieve stemming leidt tot:
  1. Bias voor stemmingscongruente, negatieve informatie.
  2. Zoeken naar bevestiging van de stemming.
  3. Verhoogde tijd om kleur van negatieve woorden te noemen.
  4. Sneller signaleren van stippen bij negatieve smiley.

Wat onthouden cliënten met depressieve klachten voornamelijk uit hun autobiografisch geheugen?

Cliënten herinneren zich vooral:
  1. Negatieve gebeurtenissen.
  2. Algemene herinneringen in plaats van specifieke episodes.
  3. Dit leidt tot een overgegeneraliseerd geheugen dat depressie in stand houdt.

Hoe worden cognitieve stoornissen in relatie tot depressie gekarakteriseerd?

Cognitieve stoornissen zijn:
  1. Verminderde prestatie op cognitieve taken zoals geheugen en executieve functies.
  2. Selectieve aandacht voor stemmingscongruente informatie.
  3. Mogelijk een trait marker voor depressie.

Wat zijn de functionele afwijkingen in een rusttoestand bij depressie?

In rusttoestand zijn er:
  1. Verminderde activatie van het frontosubcorticale circuit.
  2. Hypofrontaliteit (minder activiteit frontaal).
  3. Verminderde doorbloeding van het striatum, wat relevant is voor executieve controle.

Hoe werkt het Emotional Dot-Probe Paradigm bij depressieve cliënten?

In dit paradigm:
  1. Verschijnt een kruis gevolgd door een positieve of negatieve smiley.
  2. De stip wordt sneller gesignaleerd bij de negatieve smiley.
  3. Dit duidt op een beperkt vermogen om aandacht van negatieve informatie los te maken.

Welke rol speelt medicatie met betrekking tot cognitieve stoornissen en depressie?

Medicatie kan:
  1. Een storende factor zijn bij cognitief herstel.
  2. Mogelijk een vertraging in cognitief herstel veroorzaken bij afbouw.
  3. Dit is relevant volgens prospectieve studies.

Wat zijn de bevindingen over de relatie tussen neurale functie, cognitieve stoornis en stemming?

  • Geen causale relatie tussen verminderde neurale functie en prestaties.
  • Inconsistent bewijs voor cognitieve stoornis en functionele afwijking.
  • Disbalans tussen dorsolaterale prefrontale cortex en subgenuale cingulum.
  • Beïnvloeden evenwicht in stemming en gedachten.
  • Onzeker of afwijkingen oorzaak of gevolg zijn van breinveranderingen.

Hoe beïnvloedt emotie de verwerking van taal?

Stemming, een affectieve toestand, beïnvloedt de verwerking van taal door:
  1. Globale verwerking bij vrolijke stemming.
  2. Locale verwerking bij bedroefde stemming.
  3. Neuropsychologische verschijnselen, zoals:
  • Semantische priming.
  • - Stereotypen.
  • - Heuristische verwerking.

Wat zijn de kenmerken van een vrolijke en een bedroefde stemming in de taalverwerking?

De kenmerken zijn als volgt:
1. Vrolijke stemming:
  • Globale, relationele verwerking.
  • - Aandacht voor relaties tussen factoren.
2. Bedroefde stemming:
  • Locale, stimulusspecifieke verwerking.
  • - Meer precisie in de verwerking.

Wat zijn de neuropsychologische verschijnselen die verband houden met vrolijke stemming?

De relevante verschijnselen zijn:
1. Semantische priming:
- Activering van gerelateerde woorden.
2. Stereotypen:
- Overdreven beelden van groepen.
3. Heuristische verwerking:
- Simpele vuistregels voor verwerking.

Hoe beïnvloedt stemming de verwerking van taal en het P600-effect?

  • Heuristische Route: Positieve stemming bevordert standaard P600 na grammaticale schending.
  • P600-Effect: Veranderingen bij grammatica en betekenis.
  • Vrolijke Stemming: Normaal P600-effect.
  • Bedroefde Stemming: Sterk gereduceerd P600.

Wat toont het P600-effect na een grammaticale schending?

  • P600 Positieve Verschuiving: Na grammaticale of betekenisschending.
  • Heranalyse/Monitoren: Gevoelig voor grammaticaal conflict.
  • Voorbeelden: "De agenten... de boef" vs. "De boef... de agenten".

Wat illustreert de grafiek met het P600 effect?

  • Acceptable vs. Unacceptable: Verschillen in breinreacties.
  • Sterk Verminderde P600: Bij incorrecte zinnen.
  • Heuristische en Grammaticale Route: Impact op P600.

Hoe verhoudt de Happy Feet-groep zich tot de Sophie’s Choice-groep?

De Happy Feet-groep was vrolijker
  • Breed verdeeld P600-effect
  • Sophie’s Choice-groep had een sterk gereduceerd P600-effect

Wat schrijft de conclusie voor de relatie tussen stemming en informatieverwerking?

Stemming heeft een belang;
  • Vrolijke stemming bevordert P600-effect
  • Bedroefde stemming vermindert P600-effect
  • Stemming beïnvloedt informatie verwerking

Hoe is het gebruik van anti-depressiva in Nederland opmerkelijk?

Anti-depressiva is het meest geslikte medicijn;
  • Nederland is welvarend en veilig
  • Vragen over herkenning en behandeling van depressie
  • Mogelijke invloed van de farmaceutische industrie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo