Samenvatting: Familierecht | 9789001862374 | C Phillips

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Familierecht | 9789001862374 | Mr. Dr. C. Phillips

• 1 huwelijk en geregistreerd partnerschap

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Er zijn twee verschillen met het huwelijk tussen een heterostel en het huwelijk tussen personen van gelijk geslacht:

  
  
  
  Er zijn twee verschillen met het huwelijk tussen een heterostel en het huwelijk tussen personen van gelijk geslacht:
  

  1. De gevolgen ten aanzien van kinderen in het kader van het afstammingsrecht van huwelijk tussen personen van gelijk geslacht zijn anders dan wanneer het een heterostel betreft.
     
  2. Het tweede verschil is gelegen in de internationale erkenning van het homohuwelijk; in
     landen waar dit huwelijk niet wordt erkend, wordt een homopaar als ongehuwd aangemerkt.
     

• 1.2.4 Verwantschap als huwelijksbeletsel

  
  
  
  1.2.4 Verwantschap als huwelijksbeletsel
  Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad (art. 1:41 BW). Daarmee is het verboden voor eerstegraads verwanten in de opgaande en neergaande lijn (ouders en kinderen) om met elkaar in het huwelijk te treden. Ook mogen broers en zussen of grootouders en kleinkinderen (tweedegraads verwanten) niet met elkaar trouwen.

• In art. 1:94 lid 5 BW

  
  
  
  In art. 1:94 lid 5 BW wordt nader toegelicht welke schulden in de gemeenschap van goederen vallen. In beginsel worden alle schulden van aanstaande echtgenoten gemeenschapsschulden op het moment van de huwelijkssluiting. Op deze hoofdregel zijn echter enkele uitzonderingen:
  

  1. Schulden die gemaakt zijn in verband met privé-goederen vallen niet in de gemeenschap.
     
  2. Schulden die samenhangen met schenkingen of giften door een echtgenoot, die pas na zijn
     overlijden tot uitvoering worden gebracht.
     

• 2 ontbinding huwelijk en geregistreerd partnerschap

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Het huwelijk kan ontbonden worden door (Art. 1:149 BW):

  
  
  
  Het huwelijk kan ontbonden worden door (Art. 1:149 BW):
  

  • -  De dood;
    
  • -  Echtscheiding;
    
  • -  Ontbinding van het huwelijk na een scheiding van tafel en bed;
    
  • -  Wanneer een vermiste echtgenoot die overleden is verklaard toch nog in leven blijkt te zijn
    en de achtergebleven echtgenoot een nieuw huwelijk is aangegaan.
    

• Het geregistreerd partnerschap eindigt door (Art. 1:80c BW):

  
  
  
  

  1. Het geregistreerd partnerschap eindigt door (Art. 1:80c BW):
     
  2. • -  De dood;
       
     • -  Inschrijving in de burgerlijke stand van een door beide partners en een advocaat of notaris ondertekende verklaring waaruit blijkt dat het geregistreerd partnerschap is beëindigd;
       
     • -  Ontbinding door de rechter op verzoek van een of beide partners;
       
     • -  Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk;
       
     • -  Wanneer een vermiste partner die overleden is verklaard toch nog in leven blijkt te zijn en de
       achtergebleven partner een nieuw partnerschap of huwelijk is aangegaan.
       

• 4 adoptie

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Voorwaarden kind (art. 1:228 lid 1 sub a en b BW):

  
  
  
  Voorwaarden kind (art. 1:228 lid 1 sub a en b BW):
  

  • -  Het te adopteren kind is op de dag van het adoptieverzoek minderjarig;
    
  • -  Een kind van twaalf jaar of ouder, moet worden gehoord en duidelijk moet zijn dat hij geen
    bezwaar heeft tegen de adoptie;
    
  • -  Is de rechter gebleken dat een kind jonger dan twaalf jaar bezwaren heeft tegen zijn adoptie
    én kan het kind in staat worden geacht tot een redelijke waardering van zijn eigen belangen,
    dan staan dit in de weg aan de adoptie;
    
  • -  Het kind is niet het kleinkind van de adoptiefouder(s).
    

• 6 kinderberschermingmaatregelen

  Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• 6.1 Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen

  
  
  
  6.1 Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen
  Op 1 januari 2015 zijn de Jeugdwet en de Wet herziening maatregelen van kinderbescherming in werking getreden. Een van de belangrijkste gevolgen van de invoering van de nieuwe Jeugdwet is dat de verantwoordelijkheid ten aanzien van de jeugdzorg is overgeheveld van landelijk of provinciaal

• De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling opheffen

  
  
  
  De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling opheffen, wanneer de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer bestaan (art. 1:261 lid 1 BW). Hij kan dit doen op verzoek van de gecertificeerde instelling. Doet de instelling geen verzoek, dan kan de Raad voor de Kinderbescherming, de met het gezag belaste ouder, of het kind zelf, als deze 12 jaar of ouder is, een verzoek tot opheffing indienen ( art. 1:261 lid 2 BW).

• Beperking contact minderjarige – met gezag belaste ouder

  
  
  
  

  1. Beperking contact minderjarige – met gezag belaste ouder
     Wanneer de instelling het noodzakelijk acht kan het contact tussen ouder en kind worden beperkt op grond van art. 1:256f BW. De grond voor een contactbeperking tussen ouders en kind is dat het noodzakelijk is in verband met het doel van de uithuisplaatsing; de gecertificeerde instelling dient dit gemotiveerd te onderbouwen.
     

• Vervangende toestemming noodzakelijke medische behandeling

  
  
  
  

  1. Vervangende toestemming noodzakelijke medische behandeling
     Uit hoofde van art. 1:265h BW kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling vervangende toestemming verlenen voor het ondergaan van een medische behandeling van een kind, wanneer ouders deze toestemming weigeren. Het moet hier gaan om een kind onder de 12 jaar, of een kind van 12 jaar of ouder, maar dat niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. Voor toepassing van dit artikel is het niet noodzakelijk dat een kind uit huis is geplaatst; een OTS is wel vereist.