Hypolipemierende farmaca

16 belangrijke vragen over Hypolipemierende farmaca

Wat transporteren de chylomicronen?





  • TG en cholesterol : SVS--> weefsels





    • •Lipoproteïnelipase :
      TG--> in  glycerol + vrije vetzuren -->spieren en vetweefsel
    • •Chylomicron remnants --> lever -->
      Cholesterol
      • –opgestapeld,
        gesecreteerd in de gal, geoxideerd tot galzuren
      • –ofwel geoxideerd
      • –ofwel naar VLDL

Wat transporteert VLDL?





  • •Cholesterol+ nieuw
    gesynthetiseerde TG --> weefsels
  • •Lipoproteïnelipase
    --> vrije vetzuren +LDL

Wat transporteert LDL?





  • hoog gehalte aan cholesterol
  • •deel opgenomen door de
    weefsels
  • •deel opgenomen
    door de lever via endocytose met tussenkomst vanspecifieke LDL- receptoren
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat transporteert HDL?





•nemen cholesterol (celturnover) op uit de weefsels (ook uit arteriën !) en transfereren het naar VLDL en LDL

Welke verhouding lipoproteinen verhoogt de kans op het tot stand komen van een ischemische hartziekte?





  • Hoe hoger de plasmaspiegel van hetLDL-cholesterol en hoe lager de concentratie van het HDL-cholesterol

Wanneer/ waardoor in de pathogenese van arteriosclerose ontstaan een infarct?

In bepaalde omstandigheden wordt de fibreuze kap steeds dunner en kan rupturen --> vorming trombus met al/niet afsluiting van het lumen vh bloedvat.
zuurstoftoevoer naar weefsels volledig onderbroken--> infarct

Welke zijn de 5 klinische belangrijkste klassen hypolipemierende farmaca?





  • •  Remmers van het HMG-CoA reductase (statines)
  • •Fibraten
  • •  Remmers van de cholesterolopname
  • •  Acipimox: analoog van nicotinezuur met
    langere werkingsduur
  • •  Visoliederivaten = omega-3-vetzuur ethylesters

Wat is het werkingsmechanisme van de statines?





HMG-CoA(3-hydroxy-3-methylglutaryl-coenzymA) reductase
= Belangrijkste rate-limiting enzym in de cholesterolsynthese –HMG-CoA--> mevalonzuur
•Statines(o.a.simvastatine)
  • –  Specifieke, reversibele en competitieve inhibitoren van HMG-
    CoA reductase
  • –  Remmen de de novo synthese van cholesterol t.h.v. de lever
    synthese van LDL receptoren t.h.v. de hepatocyten ↑ --> klaring van plasma LDL ↑, circulerend LDL ↓,
    totale cholesterol ↓
  • –Beïnvloeden het HDL-cholesterol en de triglyceriden weinig

Waarbij zijn producten van het mevalonzuur betrokken?









  • –  prenyleren en farnesyleren van de aminozuurketen van verschillende belangrijke membraangebonden enzymes
  • –  deze vetzuurgroepen verankeren de desbetreffende proteïnen in de membraan van bepaalde intracellulaire organellen (o.a. Golgi-apparaat, caveolae)

Statines hebben breder spectrum dan enkel verlagen van cholesterol--> welke zijn deze pleiotropie effecten?





•Pleiotrope effecten--> mogelijk therapeutisch effect
–Verbeterde endotheliale functie (met ↑ synthese van NO)
–Ontsteking van de vaatwand ↓ (C-reactive proteïn ↓)
–Stabiliseren van de atheroomplaque

Wat zijn de voornaamste nevenwerkingen van de statines?

Myalgieen

rhabdomyolose

(spierpijn, overmatige afbraak v spierweefsel)

hoewel zeldzaam, en vnl bij te hoge dosis of GM interacties

Wat is het klinisch gebruik van de statines?





Secundaire preventie van hartinfarct en beroerte –
bij patiënten met symptomatische atherosclerose (bv.angina pectoris, TIAs of na hartinfarct of beroerte)
Primaire preventie van arteriële aandoeningen bij patiënten met hoog risico

Wat is het werkingsmechanisme van de fibraten?





  • Agonisten voor de peroxisome proliferator-activated receptor alpha (PPARα) [familie van de nucleaire receptoren]
  • •Activering van PPARα-receptor gebeurt in twee stappen
    • –Binding van PPAR met zijn ligand (vetzuren, fibraten)
      --> dimerisatie van PPAR met de retinoïnezuurreceptor (RXR)
  • –  PPAR-RXR complex herkent een specifiek element op de promotor van talrijke genen --> regulatie van de expressie van een reeks genen betrokken in het metabolisme van de lipiden
    Resultaat:
    OPREGULEREN
    - Apo A1 en A11: verhoogde aanmaak HDL
    -Lipoproteine lipase: verhoogde klaring TG
    -enzymen bij de betaoxidatie van vzen
    DOWNREGULEREN
    - APOCIII: verbeterde klaring van VLDL
    (APOCIII inhibitor van lipoproteine lipase)

Wat zijn de effecten en neveneffecten van de fibraten?





Triglyceriden ↓
HDL-cholesterol ↑
Totaal cholesterol en het LDL-cholesterol ↓ in mindere mate
Belangrijkste neveneffect: myalgieën

Wat is het klinisch gebruik van de fibraten?





  • Gemengde dyslipidemie(↑serumtriglyceridenen cholesterol) Fenofibraat is uricosurisch(  nuttig indien hyperuricemie samen met gemengde dyslipidemie) (verhoogde uitscheiding urinezuur --> jicht)
  • Bij patiënten met lage HDL en hoog risico van atherosclerotische aandoeningen (vaak bij type 2- diabetespatiënten)
  • •  Gecombineerd met andere lipidenverlagende middelen bij patiënten met ernstige dyslipidemie die therapieresistent is

Visoliederivaten: omega-3-vz esters?





• Bij hypertriglyceridemie
• Bij secundaire preventie na hartinfarct, als aanvulling op de standaardbehandeling
–direct anti-aritmisch effect

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo