Proeftoets 31-45

10 belangrijke vragen over Proeftoets 31-45

Vanwege een sombere stemming en angstaanvallen moet een 35-jarige patiënt behandeld worden met een antidepressivum.
Welk antidepressivum is gezien de angstaanvallen het MINST effectief voor de behandeling van deze patiënt?

Citalopram.

Fluoxetine.

Paroxetine.

Nortriptyline.

Nortriptyline.

Een oudere patiënt met diabetes mellitus type 2 (waarvoor metformine), anginaklachten (waarvoor acetylsalicylzuur en metoprolol) en hypercholesterolemie (waarvoor simvastatine) gebruikt gedurende 4 maanden amitriptyline in verband met neuropathische pijn. Recent is hij door onbekende oorzaak even weggeraakt en gevallen. De behandelend arts vermoedt dat de val veroorzaakt wordt door amitriptyline.
Welk van onderstaande mechanismen past in deze casus het BEST bij amitriptyline?

Amitriptyline verhoogt de kans op een hypoglykemie bij deze patiënt.

Amitriptyline verhoogt de kans op een TIA bij deze patiënt.

Amitriptyline verhoogt de kans op ritmestoornissen van het hart.

Amitriptyline versterkt de simvastatine-gerelateerde spierzwakte.

Amitriptyline verhoogt de kans op ritmestoornissen van het hart.

Paroxetine remt de heropname van de neurotransmitter serotonine.
Welke van de volgende geneesmiddelen VERSTERKT dit effect van paroxetine het MEEST, en verhoogt daardoor in deze combinatie de kans op het optreden van het serotonerg syndroom?

Acetylsalicylzuur.

Codeïne.

Diclofenac

Tramadol

Tramadol
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Een oudere patiënte (65 jaar) met arthritis psoriatica gebruikt een maal per week methotrexaat met foliumzuur naast diclofenac. Verder gebruikt ze metoprolol en acetylsalicylzuur in verband met secundaire preventie na een myocardinfarct. U wilt starten met paroxetine vanwege een stemmingsstoornis.
Welk farmacotherapeutisch beleid is op basis van de bovenstaande gegevens het MEEST geïndiceerd?

Diclofenac vervangen door tramadol.

Omeprazol preventief voorschrijven.

Paroxetine vervangen door fluoxetine.

Alle bovenstaande antwoorden zijn onjuist.

Omeprazol preventief voorschrijven.

Welk van de volgende kenmerken beschrijft het BELANGRIJKSTE verschil tussen diazepam en oxazepam?

Diazepam heeft een langere werkingsduur dan oxazepam.

Diazepam is een GABA-agonist, oxazepam niet.

Diazepam werkt sterker dan oxazepam

Diazepam wordt door de nier uitgescheiden en oxazepam niet.

Diazepam heeft een langere werkingsduur dan oxazepam.



Wat is de BELANGRIJKSTE reden dat ouderen vaker last hebben van het ‘hangover’-effect bij het gebruik van een benzodiazepine dan jongeren?





Absorptie is trager door vertraagde maagontlediging.



Distributie; het verdelingsvolume is groter.




Metabolisme is trager door verminderde leverdoorbloeding.




Eliminatie is verminderd door afgenomen nierfunctie.

Distributie; het verdelingsvolume is groter.



Welke van de volgende groepen van middelen kunnen alleen parenteraal worden toegediend, omdat ze niet door de darmen worden opgenomen?





Aminoglycosiden (bijvoorbeeld gentamicine


Chinolonen (bijvoorbeeld ciprofloxacine).




Penicillines (bijvoorbeeld amoxicilline).




Tetracyclines (bijvoorbeeld doxycycline).

Aminoglycosiden (bijvoorbeeld gentamicine



Een 62-jarige patiënte wordt opgenomen met een sepsis door een nog onbekende verwekker. Zij wordt behandeld met amoxicilline in combinatie met gentamicine. Zij is bekend met een gestoorde nierfunctie, met een geschatte glomerulaire filtratie van 48 ml/min per 1,73 m2.
Op welke bijwerkingen moet zij bij deze combinatie van geneesmiddelen nu extra gecontroleerd worden?





Allergie en duizeligheid.



Duizeligheid en leverfunctiestoornissen.




Leverfunctiestoornissen en nierfunctiestoornissen.




Nierfunctiestoornissen en gehoorverlies.

Nierfunctiestoornissen en gehoorverlies.



en patiënt dient langdurig te worden behandeld met claritromycine. De patiënt gebruikt ter verlaging van het cardiovasculair risico atorvastatine en enalapril. Na een aantal dagen komt de patiënt terug met gewrichtspijn, spierpijn en vermoeidheid. U constateert rabdomyolyse. Met welk geneesmiddel heeft claritromycine een interactie waardoor deze klachten worden veroorzaakt en wat is het achterliggende mechanisme?





Atorvastatine; claritromycine inhibeert CYP3A4.


Atorvastatine; claritromycine induceert CYP3A4.




Enalapril; claritromycine inhibeert CYP3A4




Enalapril; claritromycine induceert CYP3A4.

Atorvastatine; claritromycine inhibeert CYP3A4.



Welk ongewenst effect heeft het gebruik van doxycycline door een zwangere patiënt op de foetus?





Het is ototoxisch.



Het is nefrotoxisch.




Het geeft hypoplasie van de botten.



Het geeft een aanlegstoornis van het hart.



Het geeft hypoplasie van de botten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo