Proeftoets 16-30
14 belangrijke vragen over Proeftoets 16-30
Welke van de volgende geneesmiddelen geeft GEEN verhoogd risico op maagbloeding indien het tegelijkertijd met acetylsalicylzuur gebruikt wordt?
Acenocoumarol.
Carbamazepine.
Paroxetine.
Prednison.
Welke van de volgende middelen of factoren VERSTERKT het antistollend effect van acenocoumarol het MEEST?
Alcoholinname.
Flucloxacilline.
Cotrimoxazol.
Rifampicine.
Acetylsalicylzuur is een veelgebruikte trombocytenaggregatieremmer. Bij sommige relatief risicovolle ingrepen dient dit middel enkele dagen voor de operatie gestaakt te worden.
Bij welke van de categorieën ingrepen hoeft acetylsalicylzuur NIET gestaakt te worden?
Neurochirurgische ingrepen.
Operaties in het KNO-gebied.
Femoropopliteale bypasschirurgie.
Lever- of nierbiopten.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij een 60-jarige patiënt met diabetes mellitus type 2 wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose ‘diabetische nefropathie’ gesteld op grond van proteïnurie, gestoorde nierfunctie en een proliferatieve retinopathie. Hij gebruikt een calciumantagonist voor hypertensie en voorts metformine en simvastatine. Zijn bloeddruk bedraagt 150/100 mmHg.
Welke van de volgende interventies is het MEEST geïndiceerd?
Beginnen met een eiwit-beperkt dieet
Toevoegen van een ACE-remmer.
Toevoegen van een thiazidediureticum.
Verhogen van de dosis van de calicumantagonist.
De meest relevante indicatie voor digoxine is:
Atriumfibrilleren.
AV-blok.
Bradycardie.
Coronairlijden.
Een patiënt wordt behandeld met furosemide 40 mg 1 maal daags. Hoe lang is de werkingsduur van furosemide ongeveer?
20 minuten.
1 uur.
6 uur.
24 uur.
Een patiënt krijgt digoxine voorgeschreven in verband met recente hartritmestoornissen. U wilt snel een adequate spiegel bereiken. Op basis van welke farmacologische eigenschap van digoxine is een oplaaddosis geïndiceerd?
De geringe therapeutische breedte van digoxine.
De grote therapeutische breedte van digoxine.
De korte halfwaardetijd van digoxine.
De lange halfwaardetijd van digoxine
Een 85-jarige patiënte, bekend met atriumfibrilleren en hypertensie, gebruikt acenocoumarol, digoxine en hydrochloorthiazide. Ze komt naar de Spoedeisende Hulp in verband met algehele malaise en diarree sinds een week. Welke van de onderstaande elektrolyten dient nu in ieder geval bepaald te worden?
Calcium.
Fosfaat.
Kalium.
Magnesium.
Een belangrijke bijwerking van angiotensine-converterend-enzym(ACE)-remmers is ‘first dose’-hypotensie. Bij welke patiënten is de kans op first-dose-hypotensie het GROOTST?
Bij patiënten met hartfalen die behandeld worden met digoxine.
Bij patiënten met hartfalen die behandeld worden met furosemide.
Bij patiënten met hartfalen die behandeld worden met metoprolol.
Een patiënt met atriumfibrilleren, hartfalen, depressieve klachten en mictieklachten wordt behandeld met: hydrochloorthiazide, metoprolol, digoxine, simvastatine, en acenocoumarol, tamsulosine en paroxetine.
De patiënt heeft een verminderd bewustzijn ten gevolge van een hyponatriëmie. Welke combinatie van 2 middelen VERHOOGT de kans op een hyponatriëmie het MEEST?
Digoxine en hydrochloorthiazide.
Digoxine en paroxetine.
Metoprolol en hydrochloorthiazide.
Paroxetine en hydrochloorthiazide.
Een 64-jarige patiënt, bekend met essentiële hypertensie en hartfalen, krijgt sinds twee weken een lisdiureticum vanwege toenemende dyspnée d’effort. Op het controleconsult toont het laboratoriumonderzoek een normale nierfunctie, maar wel een verlaagde kaliumconcentratie van 3,0 mmol/l. Hij gebruikt daarnaast acetylsalicylzuur en metoprolol. De arts besluit een geneesmiddel toe te dienen om een verdere verlaging van de kaliumconcentratie tegen te gaan.
Welk geneesmiddel kan voor dit doel ingezet worden?
Simvastatine.
Hydrochloorthiazide.
Spironolacton.
Acenocoumarol.
Een 60-jarige man met recent ontdekte diabetes mellitus type 2 gaat beginnen met metformine. U licht de patiënt in over het werkingsmechanisme. Welke combinatie van mechanismen is correct? Metformine:
1. Remt in de darm de afbraak van polysacchariden uit de voeding tot monosacchariden.
2. Verhoogt de gevoeligheid van perifere weefsels voor insuline.
3. Stimuleert de insulineproductie.
4. Vermindert de glucoseproductie door de lever door remming van de gluconeogenese.
1 en 2.
1 en 3.
2 en 4.
3 en 4.
De medicamenteuze behandeling van diabetes mellitus type 2 is in meerdere stappen onder te verdelen. De eerste stap bestaat uit het starten van metformine en dit op te hogen tot een maximaal te verdragen dosering.
Wat is volgens de NHG standaard de volgende stap in de medicamenteuze behandeling, als de maximale dosering metformine onvoldoende effect heeft?
Metformine continueren en een sulfonylureumderivaat toevoegen.
Metformine continueren en insulinetherapie toevoegen.
Metformine staken en beginnen met een sulfonylureumderivaat.
Metformine staken en beginnen met insulinetherapie.
De eerste stap in de medicamenteuze behandeling van diabetes mellitus type 2 is metformine (bij patiënten met voldoende nierfunctie).
Een patiënt heeft een diabetische nefropathie, met een eGFR van 18 ml/min per 1,73 m2. Hij wordt behandeld met metformine 1000 mg 2 dd. Er wordt bij hem een CT-scan gemaakt, waarbij rӧntgencontrast wordt toegediend. Wat is een zeldzame, maar ernstige bijwerking die in deze situatie door gebruik van metformine kan ontstaan?
Diepe hypoglykemie.
Angio-oedeem.
Rabdomyolyse.
Lactaatacidose.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden