Het geneesmiddel en het lichaam - Farmacokinetiek
17 belangrijke vragen over Het geneesmiddel en het lichaam - Farmacokinetiek
Welke vier stappen (na toediening) in het lichaam ondergaat een geneesmiddel voordat het op de werkingsplek komt?
Absorptie
Distributie (verdeling)
Metabolisme (biotransformatie)
Excretie (uitscheiding)
Welke twee farmacokinetische processen zijn de Eliminatie (klaring)?
Waar wordt de concentratie van het geneesmiddel in het bloedplasma door bepaald?
2. Eigenschappen van de patiënt (fysiologische eigenschappen dik/dun, orgaanfuncties: goed of slecht werkende nieren/lever).
3. De voorschrijver (hoeveel in te nemen van het geneesmiddel)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Op welke manier kan absorptie plaatsvinden?
Spierweefsel
De huid
De longen
Het slijmvlies
Via het maagdarmkanaal/lever
Op welke plek vindt Distributie plaats?
* maar ook bij de foetus/embryo
Uit welke twee farmacokinetische parameters bestaat de halfwaardetijd?
Welke 4 vormen van werkzame stof verdeling zijn er ? (in de distributie)
- De vrije fractie in het bloedplasma
- De vrije fractie in het overige lichaamswater
- De aan weefsels gebonden fractie
Bij welke categorie patiënten geldt over het algemeen een doseringsaanpassing?
En bij kleine kinderen en baby's, omdat zij verhoudingsgewijs een grotere hoeveelheid lichaamsvocht hebben.
Wat is een hydrofiele metaboliet?
Wat is een Niet -hydrofiele metaboliet?
Wat is een enterohepatische kringloop?
Welke leverenzymen spelen een belangrijke rol bij de biotransformatie van geneesmiddelen?
Wat is de Fase 1 reactie bij metabolisering in de lever?
door bijvoorbeeld: oxidatie, hydrolyse en reductie.
1. Vorming van actieve metabolieten (activering van het geneesmiddel)
2. Vorming van inactieve metabolieten (de-activering van geneesmiddelen)
Wat is Fase 2 reactie bij metabolisering in de lever?
om het geneesmiddel meer wateroplosbaar te maken zodat hij beter uitgescheiden kan worden door de nieren of galwegen.
Conjugatie dmv glucuronidering, sulfatering, acetylering, methylering (wordt aan het geneesmiddel geplakt)
Welke vier onderdelen zijn van belang in het cytochroom systeem?
* lever enzymen -> met name de cytochroom enzymen
* Remming van enzymen -> Blokkade van bepaalde cytochroom enzymen in de lever
* Inductie (inductor) -> Verhoogde aanmaak van bepaalde cytochroom enzymen in de lever.
Waarom is het weten van de nierfunctie van belang? (4 redenen)
2. Geneesmiddelen die volledig of gedeeltelijk als actief metaboliet door de nier worden geklaard. Bijv bij Enalapril 20% en de actieve metaboliet, "enalaprilaat" 40%.
3. Geneesmiddelen die acuut of chronische schade kunnen geven en achteruitgang van de nierfunctie. Bijv. NSAID's, vanco, genta, lithium, ACE remmer + NSAID.
4. Geneesmiddelen, die hun werking bijvoorbeeld in de blaas hebben, moeten daar wel terecht komen. Wanneer nierfunctie niet goed is komt nitrofurantoïne bijv niet eens op de plek van werking.
Waar valt chronische nierfalen onder (ADME)?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden