Het geneesmiddel en het lichaam - Farmacodynamiek

34 belangrijke vragen over Het geneesmiddel en het lichaam - Farmacodynamiek

Waar staat het begrip efficacy (effectiviteit) voor?

De maat voor de werkzaamheid van een geneesmiddel, uitgedrukt in Emax

Waar staat het begrip potency (werkingskracht) voor?

De maat voor de dosering waarbij klinisch effect waarneembaar is, uitgedrukt in EC-50

Welke eiwitgebonden aangrijpingspunten voor geneesmiddelen zijn er?

- Eiwitten (transporteiwitten zoals albumine, ook wel carrier genoemd)
- Enzymen
- Membraangebonden kanalen: ionkanalen of transportkanalen
- Membraangebonden receptoren: receptor gebonden ionkanaal of intracellulaire cascade gebonden receptoren.
bijv. Stollingscascade.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waar spelen ionotrope receptoren een belangrijke rol in?

Bij de impulsgeleiding over zenuwvezels en bij de spiercelcontractiliteit

Na binding met de signaalstoffen aan ionkanaalgebonden receptoren kunnen ionkanalen selectief geopend of gesloten worden, in tegenstelling tot de vrije ionkanalen in de celmembraan die altijd doorgankelijk is.

Wat is en doet een metabotrope receptor?

Membraangebonden receptor die via een intracellulaire signaalcascade invloed heeft op het celmetabolisme en/o9f de celdeling.

Wat is en doet de ionotrope receptor?

Membraangebonden receptor, gebonden aan ionkanalen, kan de celpotentiaal veranderen door de in-en uitstroom van ionen te beïnvloeden.

Wat zijn partiele agonisten?

Geneesmiddelen met een geringe receptoraffiniteit, en daarmee een verminderde effectiviteit hebben. Ze hebben een gering effect op de cel.

Wanneer spreekt met van een competitieve antagonist?

Wanneer een antagonist niet zo sterk aan de receptor kan binden en de agonist met grote receptoraffiniteit de antagonist daardoor verdringt.

Wat is een direct aangrijppunt op de receptor?

Een directe werking via de binding aan de receptor. Het geneesmiddel werkt direct.
Bijvoorbeeld:
- Agonisten (insuline)
- Antagonisten (b-blokker, all receptor blokker)

Een ATII antagonist (Valsartan bijv), remt direct de werking van Angiotensine II waardoor direct effect merkbaar. O.a. Vasodilatatie, zout en vocht resorptie.

Wat is een Indirect aangrijppunt op de receptor?

Bij een indirect aangrijppunt wordt endocriene/neurocriene veranderingen via de binding aan enzymen of aan transportkanalen toegepast.
Bijvoorbeeld:
- Enzymen (statines, ACE remmers)
- Transportkanalen (SSRI) 

Het geneesmiddel werkt dus indirect. Het zet een proces in werking waardoor het effect wordt bereikt.

Een ACE remmer remt angiotensine I waardoor Angiotensine II niet meer wordt gemaakt, waardoor effect bereikt wordt.

Wat betekend absolute risicoreductie?

Wat is de absolute kansdaling van een geneesmiddel

Wat zijn behandeldoelen van geneesmiddelen?

- Curatief (genezend)
- Symptomatisch (symptomen reductie)
- Preventief (gevolgen voorkomen)

Waarom moet je weten of een geneesmiddel potent is of niet?

Dit is nodig om geneesmiddelen naar elkaar toe om te rekenen. Als je wilt wisselen van medicatie met welke dosering.
Voorbeeld:
Patient heeft oxycodon en moet fentanyl gaan krijgen. Fentanyl is potenter dus is minder hoeveelheid van nodig om hetzelfde pijnstillende effect te bereiken.

Wat betekend het begrip Affiniteit?

Elke geneesmiddel heeft een bepaald vermogen om een receptor te kunnen binden

Het ene geneesmiddel heeft een hogere affiniteit dan het andere

Wat is een Niet reversibele (niet competitief) antagonist?

Het geneesmiddel gaat op de receptor zitten en gaat er niet meer vanaf. De receptor blijft "verzadigd". Pas als het hele "systeem" is ververst, zijn er weer "nieuwe" receptoren waar weer een geneesmiddel op kan gaan zitten.
Voorbeeld: Ascal

Niet reversibel = Het geneesmiddel gaat op de receptor zitten en laat niet meer los.

Wat voor soort systemen beïnvloed je met een geneesmiddel? (je beïnvloed niet een cel of orgaan)

- Het RAAS systeem
- Het Autonome zenuwstelsel (sympathicus of parasympaticus)
- Emotionele systemen

Noem vormen van adaptaties van geneesmiddelen (aanpassingen van het lichaam om met het geneesmiddel om te gaan)

- Bloeddrukdaling door antihypertensiva gevolgd door tegenregulatie van het RAAS systeem
- Langzaam intreden van het effect van antidepressiva
- Resistentie bij chemotherapie of antibiotica
- Drugs/medicatie:
*Tolerantie (meer nodig voor gewenst effect),
*Dependency (het lichaam raakt gewend aan een bepaalde hoeveelheid/onthouding),
*Craving (verslaafd, bijv slaapmedicatie)

Wat is de overdrachtsstof bij het sympathische zenuwstelsel?

(Nor)Adrenaline
Uit de zenuwen en uit het bijniermerg.

Sympathische zenuwstelsel wordt met name vanuit het midden van het autonomische zenuwstelsel aangestuurd.

Wat is de overdrachtsstof bij het parasympatische stelsel?

Acetylcholine

Parasympatische zenuwstelsel wordt met name vanuit boven het onderin het autonomische zenuwstelsel aangestuurd.

Hoe noem je een medicijn die het sympathische systeem nadoet?
(Actie -- Adrenaline)

Sympathicomimeticum

Bijv: Salbutamol

Hoe noem je een medicijn die het parasympatische systeem nadoet?
(Rust -- Acetylcholine)

Parasympathicomimeticum
Bij: Nicotine

Hoe noem je een medicijn die het sympathische systeem blokkeert?
(Actie -- Adrenaline)

Sympathicolyticum

Bijv: Betablokker

Hoe noem je een medicijn die het parasympatische systeem blokkeert?
(Rust -- Acetylcholine)

Parasympaticolyticum

Bijv: Atrovent (blokkeert de werking om de luchtwegen te vernauwen. Waardoor het een kortwerkend luchtweg verwijdend effect heeft)

Deze middelen leveren vaak anticholinerge bijwerkingen, zoals bijv bij antidepressiva: droge mond, obstipatie en moeite met plassen

Welke receptor van (nor)adrenaline hebben effect op het hart?

B1 receptor op het Hart en het centraal zenuwstelsel

En B2 op de bloedvaten, bronchiën, lever en skeletspieren.

Wat voor functionele cellulaire respons vindt er plaats na het geven van een betablokker?

Er zal een afname optreden van de functionele respons van cellen met B(1+2) receptoren die gevoelig zijn voor adrenaline en noradrenaline.

Hierdoor treed verandering op in organen waar deze cellen met B receptoren deel van uitmaken. De contractie van het hart neemt af, de hartfrequentie daalt, geleiding daalt, er worden minder catecholamines in het centraal zenuwstelsel worden afgegeven. Er zal meer weerstand in de vaten en bronchiën optreden, de lever geeft minder glucagon af en de skeletspieren geven minder tremoren.

Wanneer noem je een geneesmiddel een selectieve agonist/antagonist?

Als het op 1 type receptor werking heeft.
Hierdoor heb je minder kans op bijwerkingen.

B1 receptor bètablokkers (metoprolol) is een selectieve bètablokker.  
Selectieve bètablokkers hebben de voorkeur bij cardiale indicaties.

Wat voor soort antagonist is de betablokker?

Een competitieve antagonist

Het lichaam moet meer (nor)adrenaline leveren om hetzelfde sympathische effect te leveren.

Wat zijn "me-too" preperaten?

Geneesmiddelen die vaak overeenkomstige werking hebben, bijwerking en toepasbaarheid, maar kunne farmacodynamische en verschillen tonen.

Voorbeeld:
Metoprolol (werkt op B1 recepter)
Propranolol (werkt op B1 en B2 receptor)   

Veel overeenkomsten, maar toch twee totaal verschillende middelen.

Noem uitwendig toedieningswegen waar geneesmiddelen een  een lokaal effect bereiken

Huid, oog, oor, neus, keel, luchtwegen, blaas, vagina, mond, maag-darmkanaal.

*Twijfels of deze vraag wel klopt

Wanneer noem je een geneesmiddel een niet selectieve agonist/antagonist?

Wanneer het niet op 1 maar op meerdere receptoren werkt.

Bijv. Propranolol werkt op zowel de B1 receptoren als de B2 receptoren.

Geef vier voorbeelden van mogelijke aangrijppunten op diverse eiwitten

Enzymen
Transporteiwitten
Ionkanalen
Receptoren

Wat is het verschil tussen Lineaire en exponentiële groei?

Bij lineaire groei neemt een hoeveelheid steeds met dezelfde hoeveelheid af of toe
Er bestaat dus een vaste verhouding tussen de toename van invoer en toename van het resultaat

Bij exponentiële groei wordt een hoeveelheid steeds met met hetzelfde getal vermenigvuldigd.

Wat is het verschil tussen Allergie en intolerantie?

Bij allergie altijd immuunsysteem betrokken. Immuunsysteem reageert extreem op een een stof en maakt heel veel antistoffen tegen aan. Kan levensgevaarlijk zijn
Bij intolerantie gaat het om stoffen die niet toxisch en niet allergeen op het lichaam uitwerken. Bij intolerantie gaat het om onvermogen om iets te verdragen.

Wat doet de cyp P450?

is een eiwit
Is een katalysator: zet stoffen om zonder zelf verbruikt te worden
Grootste voorraad in de lever en darmen. Daarom ook grootste stofwisseling in deze organen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo