Samenvatting: Fear, Anxiety And Related Disorders
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fear, Anxiety and Related Disorders
-
1 Introductie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoeveel procent van de mensen lijdt aan een angststoornis?
10 tot 29 procent -
Wat zijn de biologische oorzaken van angststoornissen?
Er zijn geen enkele genen gekoppeld aan angst. Wel lijkt de neiging gespannen te zijn vaker voor te komen in families. Dit kan dan leiden tot verschillende angststoornissen. -
Wat is de neurologische basis van angst?
Amygdala en hippocampus vormen de angstreactie en herinnering
De prefrontale cortex en de ACC reguleren angst -
Welke vorm van leren vind je in angststoornissen?
Vooral operanteconditionering en nog belangrijker;observationeel leren, bijna geenklassieke conditionering . -
Wat leert het experiment van Mineka ons over equipotientaliteit?
De angst voor specifieke objecten kan worden aangeleerd door een genetische gevoeligheid voor deze objecten. (eerder een speelgoedslang dan een speelgoedbloem) -
Wat is het cognitieve schema voor angst?
Angst = waarschijnlijkheid x gevaar / zelfredzaamheid -
Welke triggers dragen bij aan het ontwikkelen van een angststoornis?
Vooral cognitieve mechanismen dragen bij aan het ontwikkelen van angststoornissen. Psychopathologie en coping dragen ook bij aan angst, maar vooral aan depressie. -
Wat zijn de voornaamste onderhoudende factoren van angststoornissen?
Dit zijncognitieve factoren . Met nameaandacht lijkt te zijnveranderd , om eerderdreigende stimuli waar te nemen die te maken hebben met de betreffendeangst .
Ook speelt ontwijking een rol -
3 PTSS
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer is iets een trauma? (A)
1. Levensgevaar voor jezelf of een ander
2. Ernstig fysieke trauma
3. Seksueel grensoverschrijdend gedrag -
Waarom is het belangrijk om vast te stellen of criterium A aanwezig is in PTSS?
Het wel of niet hebben van een trauma leidt tot een anderebehandeling .
Wel A en flashbacks:Exposure enEMDR
Geen A, dus meestal ook geen flashbacks maarcognitief piekeren :Schema-therapie ,exposure invivo ,rescripting
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden