Samenvatting: Filosofie Week 3-4 Oudheid
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Filosofie week 3-4 Oudheid
-
1 Oudheid
-
1.1.1 Handboek pag 25-35 Ontstaan Wijsbegeerte
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen mythe en filosofie(3)?
Mythe is niet kritisch in die zin dat het in twijfel trekt:- De
legitimiteit van de bestaande orde of - De
geldigheid van zijn eigenverklaringsmethode - Geen historisch of
relativerend perspectief.
- De
-
Wat is theoria in de Griekse filosofie(2)?
- Mens is
toeschouwer die de wereldgadeslaat . - Mens zoekt verklaring van de
mysterieuze wereld in derede .
- Mens is
-
Wat zijn de kenmerken van de eerste natuurfilosofen(4)?
- De natuur is
rationeel geordend . - Beheerst door
immanente krachten . - Verklaringsmodel is
materialistisch (oerstof). - De
logische orde (het denken) is identiek aan deontologische orde (structuren van de realiteit).
- De natuur is
-
Wat is in het Griekenland van de 6e eeuw de relatie tussen de ontwikkeling van de filosofie en de staatsinrichting?
In de stadsstaten was geen sprake meer van de koning als bron van maatschappelijke orde maar een geschreven wet, gebaseerd op de rede. -
Wat was de filosofische overtuiging van de sofisten(3)?
- De
mens is de maat der dingen. - Er is geen kennis van de
universele waarheid mogelijk. - Alle kennis is hoe ze de
individuele persoon toeschijnen.
- De
-
Noem een aantal kenmerken van de overtuigingen van Socrates(2).
- Deugd is gelijk aan
inzicht . Juist handelen vloeit automatisch voort uitinzicht in dewaarheid . Dialoog , nietmonoloog is model voor verwerven van inzicht.
- Deugd is gelijk aan
-
Wat was de invloed van de ontwikkelingen in de post-klassieke oudheid (Hellenistische tijd en Keizertijd) op de filosofie(2).
- Er ontstonden
wereldrijken , dedagelijkse leefwereld van de mens raakte ver af van hetcentrale gezag en deoude gemeenschapsstructuren werden uitgehold. - Dat leidde tot een
individualisering van de filosofie, deze werd minder eentheoretische reflectie maar richtte zich oplevenswijsheid .
- Er ontstonden
-
1.1.2 Handboek pag 35-37 Parmenides en Heraclitus
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de consequenties van de uitspraak van Parmenides van Elea: het zijnde is, het niet zijnde is niet(4)?
- Het zijnde is
eeuwig enonvergankelijk . Kan niet ontstaan of vergaan. - Het zijnde is niet
deelbaar . Het is of het is niet. - Het zijnde is
onbeweeglijk enbegrensd . Als buiten het zijnde niets is, is er een grens. - Het zijnde is
volmaakt . Niet het resultaat van eenwordingsproces .
- Het zijnde is
-
Wat waren de inzichten van Heraclitus van Ephese(3)?
Panta rei (alles vloeit).- De wereld is in
constante verandering . - Harmonie in de kosmos ontstaat door
tegenstellingen dieelkaar inevenwicht houden .
-
1.1.3 Handboek pag 38-47 Plato
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is volgens Plato ware kennis en waarover kan die bestaan(2)?
- Ware kennis is kennis van de
abstracte engeordende wereld die zich achter deconcrete verschijningsvormen bevindt. - Ware kennis kan alleen bestaan over een stabiel objectief
universum en niet over de onstabiele waarneembarewerkelijkheid .
- Ware kennis is kennis van de
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden