Samenvatting: Filosofische Antropologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Filosofische Antropologie
-
1 Inleidende nota's
-
1.1 Begrippen
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Subject (Upokeimon) / Substantie.
- Traditioneel: Het
dragende . Datgene waarvan de eigenschappen genoemd worden (bv. eenappel ). Hetgeen dat door de verandering heen gelijkblijf (bv. desubstantie appel gaat vangroen naar rood). - Nu: object
- Traditioneel: Het
-
Meesters van het wantrouwen (Ricour)
Marx -Freud -Nietzsche . 'Wantrouwen ' heeft betrekking op het idee dat we op eentransparante endoorzichtige wijze toegang hebben tot onszelf, dit is anders dan het cartesiaanse subject die stelt at we op doorzichtige wijze oorsprong hebben van kennis en betekenis. -
Op welke manier stelt Gehlen wijsgerige antropologie tegenover theologische antropologie?
De theologie had steeds meer een theorie van de mens, maar noemde deze nooit antropologie. Recent werd de mens meer en meer een centraal thema van reflectie. -
1.2 Vragen
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Sinds wanneer is de antropologie een afzonderlijke discipline naast andere disciplines? Wat was het daarvoor?
Sinds het begin van demoderniteit (de ontdekking van het subject, Descartes). Daarvoor bestond antropologie steeds in een andere context. Het mens-zijn komt dan ter discussie in verschillende discussies. -
Wat staat bij Kant op gespannen voet met elkaar? Hoe lost Kant dit op?
Vrijheid encausaliteit . Als allesbeheert wordt doorcausale natuurverbanden (determinisme ) dan is vrijheid/vrije wil niet meer mogelijk. Maar, zegt Kant, beide hebben een verschillende wijze van kennen van de werkelijkheid en daarom gaat het niet om een echte tegenspraak. -
2 Marx - De Duitse ideologie
-
2.2 Vragen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer ontstaan er volgens Marx machtsposities door eigendom, en dus ongelijkheid?
Eens de arbeidgesplitst is ingeest enmaterie (arbeidsdeling) -
Welke spanning zit in Marx tekst?
Er zou sprake zijn van dialectiek verloop tussen twee polen (Marx is een dialecticus).- (
Zelf -)bewustzijn van de arbeidende, planmatige mens. De materiële werkelijkheid die door arbeid in praxis omgevormd wordt.
Dialectiekverloop impliceert dat beidepolen een eigenautonomie hebben. De polen moeten met elkaar in verband staan en beide een invloed op elkaar uitoefenen.
Echter:Marx heeft de neiging (zelf-)bewustzijn tot de anderepool te reduceren, waarbij alleen de (materiele en historische) werkelijkheid bepalend is voor het menselijk denken en de loop van degeschiedenis . - (
-
Ziet Marx in dat individuen kunnen samenleven voor het gemeenschappelijk belang?
Nee -
Waarom is Marx een meester van het wantrouwen?
Het menselijk denken wordt bepaald door sociaal-economische omstandigheden waarin zij haar bestaan voltrekt. Echter, een maatschappelijke revolutie leidt tot een klasseloze samenleving waarin elke vervreemding overwonnen wordt en transparantie herwonnen kan worden. -
3 Freud - Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie
-
3.2 Vragen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is Freud een meester van het wantrouwen?
- De mens is in de greep van onbewuste seksuele voorstellingen en deze kunnen in een psychoanalyse bewust worden gemaakt (herwinnen transparantie)
- Het onbewuste karakteriseert de structuur van het subject. Transparantie is om essentiële redenen onmogelijk.
- De mens is in de greep van onbewuste seksuele voorstellingen en deze kunnen in een psychoanalyse bewust worden gemaakt (herwinnen transparantie)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden