Samenvatting: Financieel Management Fase 1 Mba Programma
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Financieel Management Fase 1 MBA programma
-
1 Inleiding
-
Welk drie typen organisaties zijn er als men kijkt naar de financieel-economische doelstellingen van een organisatie?
1. Een onderneming die als doel heeft ( zoveel mogelijk) winst te maken of een zo groot mogelijk marktaandeel te hebben.
2. Een stichting of vereniging die een meer maatschappelijke ambitie hebben.
3. De hybride vorm van organisaties. Zowel een financieel-economisch doel als een maatschappelijk doel nastreven. Een deel van het fin-economisch rendement offert men op ten gunste van bepaalde maatschappelijke doelstellingen. -
2 De financieel-economische missie van een organisatie: waarderealisatie en waardecreatie
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de twee essentiële dingen die een organisatie nodig heeft om het werk te kunnen doen?
1. Medewerkers
2. Activa (Assets) oftewel productiemiddelen ( laptop, software, auto, kantoor e.d) -
Met welk twee soorten vermogens kan een bedrijf gefinancierd worden?
1. Eigen vermogen ( eigenaar van het bedrijf)
2. Vreemd vermogen ( Het vreemd vermogen wordtopgebouwd uit de schulden en/ofverplichtingen die je bedrijf heeft en is onderdeel van decreditzijde /passiefzijde van de balans.
Hierbij is het vinden van de optimale financieringsmix een belangrijk vraagstuk in financieel management. -
Wat is de grootste kostenpost van financiering met vreemd vermogen?
Het kost rente, bijvoorbeeld 6 % per jaar. Ze zijn wel fiscaal aftrekbaar. 6% per jaar netto> 4,5 % -
Wanneer wordt er winst gemaakt voor de eigenaar (aren) ?
Indien er naaftrek van allekosten nogeen bedragresteert , dan is dit het (winst) bedrag voor deeigenaren . Het verschil tussen de netto-omzet en de totale kosten vormt de winst van het bedrijf. Hiervan gaat een deel naar de fiscus ( gemiddeld 25 %) -
Wat is de definitie van dividend?
Indien men winst uitkeert aan de aandeelhouders, spreekt men van een dividenduitkering. Dividend is niet fiscaal aftrekbaar omdat het dividendbedrag moet komen uit de winst. Het bedrag van de winst is na aftrek van alle bedragen welke bedrijfseconomisch en of fiscaal als 'kosten' kunnen worden aangemerkt. Dividend is daarom een kwestie van winstverdeling, niet van winstvaststelling. Het eigen vermogen wordt in principe niet afgelost, het is permanent aanwezig vermogen. -
Waarom ligt het vereiste rendement hoger voor eigen vermogen verschaffers op hun geldinbreng?
Het risico is groter voor de eigenaren dan voor de verstrekkers van vreemd vermogen. Daarom eisen verschaffers vaak tussen 10% en 15% rendement. -
Wanneer heeft een organisatie financieel-economische waarde gerealiseerd?
Wanneer het % operationeel resultaat ( ontstaat op basis van de geproduceerde en verkochte goederen of diensten) hoger ligt dan de gemiddelde vermogenskosten en dus de WACC. Zo niet is er economische waarde vernietigd. -
Wat wordt verstaan onder ROCE ( Return on capital employed)
Netto winst op geïnvesteerd vermogen. Het % - ROCE moet hoger liggen dan het % - WACC. Dan is er economisch iets toegevoegd en waarde gerealiseerd. -
3 Bedrijfseconomie en Financieel Management
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt bedoeld met B2B en met B2C
Business tot Business: diensten/producten worden verkocht aan andere bedrijven.
Business to Customers; diensten/producten worden verkocht aan particulieren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden