Samenvatting: Financiele Instellingen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Financiele instellingen

• 2 De omgevingsfacoren

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• De omgevingsfactoren van een bedrijf zijn invloeden vanuit de macro-, meso- of micro-omgeving van een organisatie, die van belang kunnen zijn voor het functioneren van deze organisatie op haar markt en het strategisch ondernemingsbeleid. Deze omgevingsfactoren kunnen zowel beperkend als richtinggevend zijn. Wat wordt hiermee bedoeld?

  Beperkend wil zeggen dat het de onmogelijkheden voor een bedrijf bepaald (de vraag bijvoorbeeld of de productiecapaciteit)
  Richtinggevend omdat zij de richting van de mogelijkheden bepalen (bijv obv voorkeuren consument.

• En hoe noemen we de onbeheersbare factoren?

  Externe omgevingsfactoren
  --> dit zijn factoren die een bedrijf niet kan beinvloeden, zoals: afnemersaantallen, distributiestructuur, marktvorm, wetgeving, technologische ontwikkelingen.

• Als we praten over externe, maar enigszins beinvloedbare factoren in de directe omgeving spreken we over:

  meso-omgevingsfactoren
  
  --> bijv. afzetmarkten, leveranciers, afnemers, etc.

• Op macro-omgevingsfactoren kan een bedrijf geen invloed uitoefenen en zijn dus onbeheersbaar. Deze factoren kunnen we in diverse groepen onderverdelen. Wat zijn deze?

  - geografische factoren
  - demografische factoren
  - sociaal - economische factoren
  - sociaal - culturele factoren (veelal op grond van inkomensverschillen)
  - culturele factoren
  - economische factoren
  - technische en technologische factoren
  - politiek - juridische factoren
  - fysieke of milieufactoren
  - institutionele factoren

• Door welke twee factoren wordt de beroepsbevolking bepaald?

  - de potentiele beroepsbevolking (man/vrouw tussen 15 en 64)
  - de participatiegraad (deelnemingspercentage)

• De economie kan in 4 hoofdsectoren worden ingedeeld. Noem deze

  - de primaire sector: landbouw, bosbouw en visserij
  - de secundaire sector: industrie en (ambachtelijke) nijverheid
  - de tertiaire sector: commerciele dienstverlening
  - quartaire sector: de niet commerciele diensteverlening

• Afgeleide inkomens zijn bijvoorbeeld uitkeringen en studiebeurzen, maar wat wordt verstaan onder het oorspronkelijke inkomen?

  - loon
  - interest
  - grondrente
  - ondernemerswinst
  
  --> al deze bedragen bij elkaar is het nationaal inkomen.

• hoe noemt men een beweging in de maatschappij die is gericht op de behartiging van de belangen van de consument in de ruimste zin des woord? En wat zijn de doelen?

  Consumentisme
  
  - verbetering communicatie consument en aanbieder
  - verbetering koopsysteem van de consument (verbeteren koopbeslissingsproces)
  - verbetering consumptieproces

• Het consumentisme kreeg vooral gestalte in de rede van Kennedy (1917-1963). Daarin formuleerde hij de grondrechten van consument. Welke zijn dit?

  - recht op veiligheid
  - recht op informatie
  - recht op keuze
  - recht op de medezeggenschap

• 3 Processen binnen de organisaties

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Organisaties kunnen ingedeeld worden aan de hand van een drietal typologieen, welke zijn deze?

  - industriele bedrijven
  - handelsbedrijven
  - dienstverlenende bedrijven
  
  Een andere mogelijkheid is het indelen naar aard en wijze van productie of dienstverlening, dus aan de hand van de 4 sectoren.
  
  --> dit hoofdstuk gaat voornamelijk over dienstverlenend