Rentabiliteitswaarden van leningen

7 belangrijke vragen over Rentabiliteitswaarden van leningen

Wanneer is er geen sprake van het gelijkwaardigheidsprincipe?

Als de te ontvangen intrest en de aflossing contant worden gemaakt tegen een ander interestpercentage dan dat waarop de interestvergoeding is gebaseerd.

Wanneer is er aanleiding voor het hanteren van en ander interestpercentage?

Er is aanleiding voor het hanteren van een ander interestpercentage dan de bij de lening contractueel vastgelegde interestvoet, indien vergelijkbare leningen op een gegeven moment tegen een ander interestpercentage worden afgesloten.

Wat houdt de nominale intrestvoet in?

dit is de interestvergoeding die voor een lening overeengekomen is (de couponrente) met als symbool i (perunage) of p (percentage);
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de effectieve interestvoet in?

De door de belegger gewenste intrest (markt rente), waarvoor het symbool r (perunage) of p' (percentage) wordt gebruikt.

Voorbeeld 6,3
Een 7% lening van €1 min wordt in twintig jaar lineair afgelost. Bereken de rentabiliteitswaarde bij een effectieve intrestvoet van 8%

Ca = €50.000 * a 20]8 = 490.907,37

Rw = Ca + Ci
Rw = €490.907,37 + 7/8 ( €1.000.000 - €490.907,37
Rw = €936.363,42

Voorbeeld 6,7
Bereken de rentabiliteitswaardevan een niet-aflosbare 6% lening van €100.000 bij een effectieve intrestvoet van 8%.

Rw = 6/8 * €100.000 = €75.000
Door de onaflosbaarheid van deze lening is dit type te beschouwen als een eeuwigdurende rente waarvan de termijnen gelijk zijn aan de te ontvangen interestbedragen ad €6.000. De sommeringsformule van een dergelijke (postnumerando) rente leidt dan tot:

6000/0,08 = € 75.000

Onderdeel 2
Een maatschappij heeft € 150.000 in contanten nodig en wil een lening afsluiten waarvan de obligaties 4,5% of 3% interest zullen geven en in 25 jaar met gelijke annuïteiten afgelost moeten zijn. Als de geldschieter de 4,5% obligaties tegen 85% wil overnemen dan wordt gevraagd:
a.Hoe groot de nominale waarde van de 4,5% lening moet zijn;
b.Met welke annuïteit zij wordt afgelost;
c.Als 3% obligaties worden verlangd, hoe groot de nominale waarde van de lening is;
d.Tegen welke koers 3% obligaties worden overgenomen.

a. 100/85 x € 150.000 = € 176.470,59
b. € 176.470,59 x 1/ a25]4,5 = € 11.901
c. € 11.901 x a25]3 = € 207.234
d. € 150.000 / € 207.234 x 100 = 72,38

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo