Bestuurlijke boeten

25 belangrijke vragen over Bestuurlijke boeten

Bij welke boeten is art. 6 EVRM van toepassing?

Verzuim- en vergrijpboetes.

Vanaf wanneer kan een belastingplichtige zich beroepen op zijn zwijgrecht?

Vanaf het moment van 'vervolging'. Alleen voor zover het een boete betreft.

Marcel ziet tot zijn schrik dat de inspecteur is afgeweken van zijn aangifte en er zelfs een vergrijpboete aan de aanslag is vastgehecht. Hij wil in bezwaar tegen zowel de aanslag als de boete. Dient hij hiervoor twee aparte bezwaarschriften te schrijven?

Nee. Art. 24a-2 AWR.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Is er bezwaar en beroep mogelijk tegen de vergrijp- en verzuimboete?

Ja. De boete wordt opgelegd bij voor bezwaar vatbare beschikking (art. 67g AWR). Hiertegen kan op grond van art. 26 AWR bezwaar worden aangetekend.

Door de invoering van de vierde tranche Awb kan de belastingadviseur worden aangemerkt als medepleger van de in de AWR genoemde overtredingen. Is hiervoor opzet van beiden vereist?

Ja.

In BNB 1988/270 bepaalde de Hoge Raad dat de opzet of grove schuld van de adviseur aan de belastingplichtige kon worden toegerekend, tenzij deze aantoonde dat hij in redelijkheid niet hoefde te twijfelen aan de adviezen van de inspecteur. In welk arrest ging de Hoge Raad om en wat achtte zij met het oog op art. 6-2 EVRM geraden?

In BNB 2007/151 ging de Hoge Raad om. Zij sloot in dit arrest de toerekening van opzet of grove schuld van een ander dan de belastingplichtige aan de belastingplichtige uit (r.o. 3.4).

Wat wordt verstaan onder grove schuld?

In laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Bij grove schuld wordt de belastingplichtige geacht het feit niet te hebben gewild.

Wat wordt bedoeld met de ondergrens van opzet en hoe wordt deze gedefinieerd?

Voorwaardelijke opzet: zich willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg intreedt.

De gehaaide heer Boef heeft opzettelijk een te lage aangifte inkomstenbelasting ingediend. Hij maakt zich over een eventuele vergrijpboete niet druk, want hij heeft nog aanzienlijke verrekenbare verliezen uit voorgaande jaren waardoor hij toch zal uitkomen op een belastbaar bedrag van nihil. "Een 100%-boete over een belastbaar bedrag van nihil is nihil", zo rekent hij smalend voor. Heeft Boef gelijk?

Nee. Volgens art. 67d-2-b AWR worden verliezen voor de berekening van de boetegrondslag niet in aanmerking genomen.

Mohammed verzwijgt opzettelijk al enige jaren dat hij een bankrekening heeft bij een betrouwbare Turkse bank. Inspecteur de Jager ontsteekt in woede wanneer hij dit hoort en besluit bij de navorderingsaanslag 'lik op stuk' te geven. Hoeveel procent bedraagt de maximumboete die kan worden gegeven?

300%. Zie art. 67d-5/67e-6 AWR.

Boersma heeft na zes weken zijn aanslag inkomstenbelasting nóg niet betaald. Het gaat om een belastingbedrag ad € 5.000. Inspecteur Jansen wil hem een verzuimboete opleggen. Waar vindt hij een wettelijke grondslag en tot welk bedrag stelt hij de boete vast?

Art. 63b-1 IW. De boete bedraagt 5% met een minimum van € 50: in casu bedraagt de verzuimboete dus € 250.

Arends heeft weliswaar zijn aangifte omzetbelasting binnen de maand gedaan, maar wegens een gebrek aan liquiditeit ('het is crisis') nog niet betaald (een bedrag á € 1.000). Inspecteur Jansen ziet dat Arends al meer dan zeven dagen te laat is met betalen en wil hem een verzuimboete opleggen. Wat is daarvoor de wettelijke grondslag en hoe hoog zal die boete zijn, gesteld dat dit Arends eerste keer is, dat hij te laat betaalt?

Art. 67c AWR. De boete bedraagt 2 procent van de verschuldigde belasting met een minimum van € 50. Arends is dus € 50 verschuldigd (art. 23 BBBB).

In welke gevallen wordt in ieder geval géén boete opgelegd?

Bij een pleitbaar standpunt of avas.

Welke omstandigheden kunnen de inspecteur aanleiding geven de boete te matigen?

A. Een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de op grond van dit besluit op te leggen boete; en B. verzachtende omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit (art. 7-1 BBBB).

In welk geval zal de belastinginspecteur de verzuimboete vaststellen op het wettelijk maximum?

In het uitzonderlijke geval dat de belastingplichtige stelselmatig in verzuim is.

Achmed heeft zijn aangifte inkomstenbelasting niet op tijd ingediend. Ook na aanmaning heeft hij nog altijd verzuimd zijn aangifte te doen. Normaal dient hij altijd netjes zijn aangifte op tijd in. Inspecteur Jansen wil hem een verzuimboete opleggen, maar vraagt zich af op welk artikel hij deze boete moet baseren en hoe hoog het bedrag van de boete is.

art. 67a AWR. De hoogte van de boete vindt men in art. 21-2 BBBB: € 226.

Historie. Wat staat bij de boetes sedert de jaren '40 van de twintigste eeuw voorop?

Het strafkarakter ofwel de leedtoevoeging.

Historie. Wat voor karakter werd de boete tot de jaren 40 van de 20ste eeuw toebedicht?

Vergoeding van het nadeel, dat de Staat geacht werd te hebben geleden wegens te lage aanslagen in andere belastingjaren, waarin navordering niet meer mogelijk is.

Kunnen rechtspersonen ook een beroep doen op een eerlijk proces zoals bedoeld in art. 6 EVRM?

Ja. BNB 1990/193.

Arends heeft opzettelijk geen aangifte inkomstenbelasting gedaan. De inspecteur heeft daarop de aanslag ambtshalve vastgesteld. Arends ging daarop in bezwaar, waarop de inspecteur een beroep doet op omkering van de bewijslast. Kan de rechter ook bij omkering van de bewijslast de boetegrondslag baseren op de heffingsgrondslag?

Ja (BNB 2008/165). De omkering van de bewijslast leidt er echter wel toe dat de rechter verplicht is matiging van de boete te onderzoeken.

Kees Boef stelt voor de rechter dat hij de boetebeschikking nooit van de 'nalatige' inspecteur heeft ontvangen. Wie zal moeten bewijzen dat de boetebeschikking bij Kees Boef is aangekomen?

De inspecteur (BNB 1998/292).

In BNB 2009/201 stelde de Hoge Raad regels voor de matiging van boetes bij overschrijding van de redelijke termijn. Zo werd bepaald dat bij een overschrijding van zes maanden er 5% wordt gematigd, bij een overschrijding van twaalf maanden 10%, alles met dien verstande dat de matiging nooit meer dan € 2500 zal bedragen en er geen matiging zal plaatsvinden bij een boete onder de € 1000. Maar wat nu, indien de redelijke termijn met méér dan twaalf maanden wordt overschreden?

In dat geval handelt de Hoge Raad naar bevind van zaken.

Moet belanghebbende bij de rechter zelf stellen dat de redelijke termijn ex art. 6 EVRM overschreden is?

Ja, tenzij hij geen gelegenheid meer heeft. Dan onderzoekt de rechter ambtshalve (BNB 2001/376).

Welke aspecten spelen een rol bij de vraag of de redelijke termijn ex art. 6 EVRM geschonden is?

A. proceshouding belanghebbende. B. ingewikkeldheid van de zaak. C. hoogte van de boete. D. rechterlijke maatregelen ter bespoediging.

Vanaf wanneer loopt de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM?

Vanaf het begin van vervolging: vanaf het moment waarop de beboete in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hem een boete zal worden opgelegd (BNB 2005/337)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo