Uitgaven voor inkomensvoorziening en persoonsgebonden aftrek - Persoonsgebonden aftrek

13 belangrijke vragen over Uitgaven voor inkomensvoorziening en persoonsgebonden aftrek - Persoonsgebonden aftrek


Waarom komt de persoonsgebonden aftrek pas in afdeling 6.- voor?

De aftrekposten zijn van toepassing op het verzamelinkomen. De rangorde is:
- Box 1
- Box 3
- Box 2
- Box 1 volgende jaar

Carryback niet mogelijk! Verlies ook niet!

Wet IB 6.1 – Persoonsgebonden aftrek (art 6.1 t/m 6.40)


Welke 7 soorten persoonsgebonden aftrek zijn er en welke mogen ook door een partner worden afgetrokken? Art. 6.1

1. Onderhoudsverplichtingen
2. Onderhoudsverplichtingen kinderen
3. Specifieke zorgkosten
4. Weekenduitgaven voor gehandicapten
5. Scholingsuitgaven
6. Monumentenpanden
7. Aftrekbare giften

2 t/m 7 mag ook door partner worden afgetrokken.

Wet IB 6.1 – Persoonsgebonden aftrek (art 6.1 t/m 6.40)


Wat houdt 1. Onderhoudsverplichtingen precies in? Art. 6.3

Dit zijn voorzieningen in het levensonderhoud, dit is is alles wat nodig is om de ondersteunde in staat te stellen tot het voeren van een redelijk bestaan. Hierin zijn 2 groepen:
- De ex-partner
- De kinderen.

Wet IB 6.1 – Persoonsgebonden aftrek (art 6.1 t/m 6.40)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Wat houdt 2. Uitgaven van levensonderhoud van kinderen precies in? Art. 6.13/6.14

Uitgaven voor de levensonderhoud van kinderen onder de 21 jaar mogen worden afgetrokken (niet ziekte, zwangerschap, invaliditeit). In art. 36 van Uitvoeringsregeling staan de bedragen vastgelegd:

1. 205 < 6 jaar
2. 250 > 6 jaar - < 12 jaar
3. 290 > 12 jaar - <18 jaar
4. 250 >18 jaar; 500 bij grootendeels onderhoud (70%) en 750 bij nagenoeg geheel onderhoud (90%)

Wet IB 3.9 – Negatieve persoonsgebonden aftrek (art 3.139


Wat houdt 3. Specifieke zorgkosten in? Art. 6.16

Er mogen alleen nog bepaalde zorgkosten worden vergoed. Dit is van toepassing op de persoon zelf, de partner, en onder 27-jarige.

Voor volledige lijst: zie art. 6.17

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Wat is er aangepast sinds 2009 aan de specifieke zorgkosten?

De wetgever heeft de regeling vervangen en veel uitgaven beperkt zoals:
- Verzekeringspremies
- Huisapotheek
- Ouderdom
- Arbeidsongeschiktheid
-Chronische ziekte
- Brillen, contactlenzen, ooglaserbehandelingen, adoptie, overlijden, kraamhulp.


Wat zijn de drempels voor specifieke zorgkosten? Art. 6.20

De drempel is afhankelijk voor de hoogte van het verzamelinkomen. Hoe meer inkomen, hoe hoger de drempel.

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Hoe gaat de berekening van de zorgkosten en de drempels precies in werking?

1. Eerst alle kosten samenvoegen.
2. Kosten verhoging met 113% of 40%
3. Aftrek vergoedingen voor de kosten
4. Kijken of de drempel is bereikt en de drempel aftrekken van de kosten.

bv. gebitsrenovatie voor € 1500,- en een inkomen van € 56.000 + tandartsverzekering tot 1000.
1. Kosten € 1500,-
2. Verhogingen: geen ivm Geneeskundige hulp
3. € 1000,-
4. Drempel is 1,65 % tot 1e drempel en 5,75 over 2e drempel. In totaal is dit veel hoger dan € 500,-

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Wat houdt 5. Scholingsuitgaven in en wat zijn de 4 voorwaarden? Art. 6.27 Wet IB

Dit is het aftrekken van uitgaven voor een studie.
1. De uitgaven zijn zelf gedaan
2. De opleiding of studie is gericht op een beroep of toekomstig beroep
3. Er is een leertraject
4. De uitgaven zijn hoger dan € 250.-. Alles hierboven mag worden afgetrokken tot € 15.000,-

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Hoe werkt het bij studiekosten met het aftrekken van kosten met studiefinanciering? Art. 6.28

Dit is mogelijk op basis van normbedragen in de Wet op Studiefinanciering en het moet boven de € 250,- uitkomen.

De normbedragen zijn bepaalde kosten voor een uitgaven. Werkelijke uitgave x 2 > normbedrag = Werkelijk - norm en anders norm.

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Wat houdt 6. Aftrek voor monumentenpanden in? Art. 6.31

Dat je 80% van de onderhoudskosten als aftrek mag toerekenen. Er is geen verschil tussen een pand als eigen woning of anders.

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Wat houdt 7. Aftrekbare giften in en welke 2 soorten zijn er? Art. 6.32

Dit zijn giften die op vrijwillige basis worden gedaan zonder tegenprestatie of aanspraak die worden gedaan aan instellingen of verenigingen. De 2 soorten:

1. Periodieke giften --> dit moet onderhands of notarieel zijn en heeft geen limiet.
2. Andere giften --> er moet een bewijsstuk zijn van de gift en het heeft een minimum en maximum.

Wet IB 3.8 – Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (art 3.132 t/m 3.138)


Welke 3 bijzondere giften zijn ook aftrekbaar?

- Politieke instellingen
- Kerkelijke belastingen
- Kerkelijke bijdragen zoals: misstipendia, bijdragen wijkwerk, doop, huwelijk, etc.


NIET:
- Zonnebloem - er is een lot.
- Kruisvereniging waar er een aanspraak kan doen op hulp bij ziekte.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo