Samenvatting: Fiscale Economie Artikelen En Leerstukken
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fiscale Economie artikelen en leerstukken
-
artikel 10a Wet VPB
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/01/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Op welke situaties ziet artikel 10 a, lid 1 onderdeel a wet Vpb?
Op situaties dat een winstuitdeling of teruggave van kapitaal schuldig wordt gebleven aan een moedermaatschappij.
Voorbeeld: Een dividenduitkering van B BV aan moeder A BV (100 % belang). Op hetzelfde moment van de dividenduitkering wordt het dividend rentedragend schuldig gebleven in verband met de liquiditeitspositie van de vennootschap. -
Op welke situaties ziet artikel 10 a, lid 1 onderdeel b wet Vpb?
Onderdeel b beperkt de renteaftrek als er sprake is van een kapitaalstorting aan een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon. Deze situatie komt voor een groot deel overeen met de situatie beschreven bij onderdeel a, met als verschil dat er sprake is van een schuldig gebleven kapitaalstorting.
Voorbeeld: B BV besluit eigen aandelen in te kopen van moeder A BV. De koopsom van deze aandelen wordt hierbij rentedragend schuldig gebleven door B BV. -
Hoe is artikel 10a wet Vpb tot stand gekomen?
Naar aanleiding van de winstdrainageartikelen waar op grond van fraus legis belastingconstructies met als doel het uithollen van de belastinggrondslag in Nederland die de winst door middel van leningen verplaatsen naar landen met een lager belastingtarief te bestrijden zijn deze constructies gecodificeerd in artikel 10a Wet Vpb. Doel was het zorgen voor rechtszekerheid. -
Wanneer kom je aan artikel 10a Wet Vpb toe (volgorde wet)?
Na artikel 8 lid 1 Wet Vpb jo. artikel 3.8 Wet IB die omschrijven dat alle voordelen die worden verkregen uit een onderneming waarbij de kosten met betrekking tot de onderneming in mindering kunnen worden gebracht. -
Wat moet je toetsen alvorens je aan artikel 10a toekomt m.b.t. de geldlening?
De verstrekte geldlening moet eerst worden aangemerkt als schuld. Daarvoor moet de lening zakelijk zijn en mag deze dus niet gekwalificeerd worden als een bodemlozeputlening, deelnemerschapslening of een schijnlening. -
Wat betekent een 'materieel criterium' en hoe komt dit naar voren in artikel 10 a wet Vpb?
Een materieel criterium wil zeggen dat je moet kijken naar de feitelijke situatie om een rechtshandeling te beoordelen. M.b.t. artikel 10 a kan de inspecteur bijvoorbeeld aantonen dat een rechtshandeling in werkelijkheid een besmette rechtshandeling is, terwijl dit civielrechtelijk niet zo wordt gekwalificeerd. Men kijkt dus als het ware door de civielrechtelijke benaming van de rechtshandeling heen.
voorbeeld: de situatie waarin goederen tegen een te hoge prijs worden verkocht aan een dochtermaatschappij waarbij de koopsom schuldig wordt gebleven. -
Wat zijn de twee uitwegen die artikel 10a wet Vpb biedt?
De (dubbele) zakelijkheidstoets en de compenserende heffing -
Hoe werkt de zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3 wet Vpb?
De belastingplichtige heeft zo de mogelijkheid om aan te tonen dat er zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan zowel de lening als de rechtshandeling (dubbele toets dus). Bij de toets wordt gekeken naar de motieven die de aanleiding geweest zijn voor de lening en niet naar het karakter van de lening zelf. Een lening moet namelijk een zakelijk karakter hebben om überhaupt aan 10a toe te komen. Met de zakelijke motieven wordt dan met name gedoeld op zakelijke motieven voor aandeelhouders zoals:- constante dividendpolitiek
- uitkopen van een partner
- concernlening die feitelijk toch een derdelening is (parallelliteit)
-
Kan belastingbesparing een motief zijn voor de tegenbewijsregeling van 10a lid 3 wet Vpb?
Fiscale motieven mogen aanwezig zijn zolang ze niet doorslaggevend zijn: "in overwegende mate zakelijke overwegingen" -
Wat is de strekking van de compenserende heffingsregeling van artikel 10a lid 3 wet Vpb?
Hiermee kan de belastingplichtige aantonen dat de rentebaten naar Nederlandse maatstaven redelijk worden belast bij de ontvanger, oftewel bij een heffing van ten minste 10 procent. De baten mogen niet gebruikt worden om verliezen te verrekenen. In dat geval wordt er per saldo namelijk geen belasting geheven.
Het toetsingsmoment ligt bij het aangaan van de lening.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden