Flashcards Burgerlijk Procesrecht (ANDERE K.)
11 belangrijke vragen over Flashcards Burgerlijk Procesrecht (ANDERE K.)
Feiten die door, op eigen initiatief, verricht onderzoek doen van rechter, door bijv. Op internet (buiten het geschil om), mogen niet ten grondslag liggen aan beslissing. In strijd met hoor en wederhoor. Het bewijs moet rechtstreeks door partijen ten grondslag zijn gelegd aan vordering of verweer
(ziet op tenzij bepaling van art. 150 Rv = bijzondere regel)
De tekortkoming van 6:265 (1e VZ) moet door de verhuurder (eiser) bewezen worden MAAR de 'tenzij' bepaling (dat een ontbinding niet gerechtvaardigd is) moet door de huurder (schuldenaar) bewezen worden
In geval van consumenten OVK kan een rechter (buiten het geding om) ambtshalve nagaan of beding in lijn is met EU richtlijn. Niet het geval? Rechter is gehouden het beding te vernietigen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Blokkerende werking van beslag art. 453a Rv --> Beslaglegger blijft beschikkingsbevoegd tot uitoefening van zijn verhaalsrecht op de inbeslaggenomen zaak. ONDANKS het inmiddels is vervreemd e.d. BESLAG BLIJFT KLEVEN AAN GOED
Het verschuldigd zijn van bedragen op basis van, een in kort geding gegeven, last onder dwangsom, wordt niet gewijzigd door een andersluidend oordeel in de bodemprocedure --> betalingen o.g.v. LOD zijn ter gehoorgeving aan vonnis.
HR maakt onderscheid tussen GEHEEL of GEDEELTELIJKE afgewezen vordering.
Geheel af = herhaling Ontvanger/Bos
Gedeeltelijk toe = geen sprake van risicoaansprakelijkheid uit O.D., tenzij misbruik van recht (art. 3:13 Bw)
Een vordering tot opheffing van C. Beslag op grond dat de vordering waarvan het beslag is gelegd door de bodemrechter in eerste aanleg is afgewezen, moet ingeval tegen dat vonnis HB is ingesteld niet zonder meer leiden tot toewijzing van dat HB --> Uitspraak bodemrechter dient wel te worden meegewogen in oordeel voorzieningenrechter (wederzijdse belangenafweging partijen blijft doorslaggevend)
Twee conclusieregel (art. 3467 lid 1 Rv)
Eisvermeerdering,- vermindering (in HB) wordt gelijkgesteld met een grief. Kan in beginsel alleen worden aangevoerd ten tijde van resp. Memorie van grieven en memorie van antwoord. TENZIJ één vd uitzonderingssituaties:
- ondubbelzinnige instemming wederpartij
- aard van het geschil zich daarvoor leent (alimentatie, familierechtelijke zaken)
- vermeerdering/vermindering strekt ertoe om achterhaalde/onjuiste feiten te herstellen
O.g.v. Art. 339 lid 1 is beroepstermijn in HB binnen drie maanden van de dag van uitspraak = Termijn eindigt drie maanden later op (het einde van de) dag met hetzelfde NUMMER als de uitspraak. BEHALVE als de maand van uitspraak meer dagen heeft dan de maand waarin de termijn verloopt, dan eindigt termijn op laatste (23:59) tijd van de laatste dag van die maand.
HB tegen tussenvonnis (art. 337 lid 2 Rv) kan slechts worden ingesteld TEGELIJK met het HB tegen het eindvonnis, TENZIJ de rechter die het vonnis heeft gewezen (in het dictum) anders bepaald. Is dat het geval? --> geen latere tussenvonnissen, maar enkel eerdere tussenvonnissen.
Partijen kunnen overeenkomen een verklaring van een derde die als mediator tussen hen beide heeft opgetreden, als bewijsmiddel uit te sluiten.
Ook een mediator is verplicht te getuigen TENZIJ:
- een beroep wordt gedaan op een bewijs OVK
- die bewijs OVK vast komt te staan (dus getuigen, als OVK niet vast komt te staan)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden