Samenvatting: Forensische Aspecten Van Kindermishandeling

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Forensische aspecten van kindermishandeling

• College week 1

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/03/2020
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke vormen van disclosure zijn er en wat houden deze in?

  1) Disclosure; het wel vertellen/een verklaring afleggen
  2) Non-disclosure: het niet vertellen/geen verklaring afleggen
  3) Delayed-disclosure: pas na een langere tijd iets vertellen/een verklaring afleggen

• Wat blijkt uit de CSAAS van Summit?

  Child sexual abuse accommodation syndrome:
        Disclosure is een proces, geen event/moment. 
  
  1) Angst, schaamte en schuldgevoel zorgen voor  
  2) Zwijgen/geheimhouden waarna uiteindelijk
  3) Voorzichtige disclosure ontstaat, terugtrekken, ontkennen
  
  Verder wordt er een grote range ontdekt in disclosure cijfers, dit kan verklaard worden door methodologische verschillen. 

• Wat blijkt uit London (2005)?

  Het nadeel van de retrospectieve studies rondom disclosure:
   1) Het is niet objectief/betrouwbaar, aangezien het gaat om self-reports
  2) De definitie van disclosure verschilt enorm

• Wat blijkt uit het onderzoek van Leander, Christianson & Granhag (2007)?

  In dit onderzoek zijn er van 17 kinderen bewijzen van misbruik gevonden, op basis hiervan hebben ze een onderzoek kunnen verrichten. Hieruit bleek dat disclosure ofwel vrij snel na het delict plaats vindt, of juist een erg lange tijd nodig heeft. Dit duidt erop dat de drempels om te vertellen het grootste issue is, aangezien de herinneringen aan trauma's goed zouden blijven bestaan.

• Wat blijkt uit het onderzoek van Lawson &. Chaffin (1992)?

  Er is onderzoek gedaan bij jonge kinderen met een geslachtsziekte, aangezien dit alleen door misbruik zou kunnen komen.
  
  Dit gebeurde in de volgende stappen:
  1) Diagnose
  2) Terug naar ziekenhuis
  3) Verzorger informeren + reactie observeren
  4) Kind apart spreken
  
  De mate van disclosure blijkt wel hoger wanneer er bewijs aanwezig is, maar non-disclosure blijft alsnog bestaan. 

• Wat blijkt uit het onderzoek "developmental dissabilities" van Herzkowitz et al (2017)?

  x Kinderen met een beperking zijn vaker slachtoffer
   - Minder kennis van seksualiteit
   - Afhankelijk van verzorger,
   - Verzorger ook vaak dader
   - Meer fysiek contact
   - kwetsbaar = easy target
  x Hogere kans op non-disclosure/delayed-disclosure
   - Communicatieve beperkingen
   - moeilijker stappen ondernemen
   - Minder serieus genomen

• Wat blijkt uit de studie van Mallog et al (2011) "Vertellen associeren met negatieve gevolgen"?

  Kinderen vertellen vaak niet over het misbruik vanuit een aantal beweegredenen, deze redenen worden sterker wanneer kinderen ouder worden:
  
  x Angst voor fysieke pijn/mishandeling
  x Angst voor het verlies van de onderlinge relatie
  x Angst voor negatieve consequenties voor zelf en anderen

• Wat blijkt uit Goofman-Brown et al (2003)?

  Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger de angst en hoe lager de disclosure, kinderen krijgen op oudere leeftijd ook een vertanwoordelijkheidsgevoel voor wat er is gebeurt.
  
  Voor geslacht werd geen specifiek verschil gevonden
  
  wanneer de dader een bekende van het slachtoffer is, is de kans op non disclosure/een langere delay groter.

• Wat wordt bedoeld met parental support & disclosure/hoe hangt dit samen?

  De mate van 'parental belief' is van belang voor de mate van disclosure van een kind. Hoe serieus worden ze genomen.
  
  Er is angst voor negatieve reacties zoals:
  
  x Geen geloof vanuit ouders
  x kind als medeverantwoordelijk
  x in relatie blijven met dader
  x loyaliteit naar de dader toe
  
  Steun vanuit de ouders hierin draagt bij aan de mate van disclosure

• Hoe kan je volgens Lemaire dislcosure verhogen?

  1) Algemene interventies, om kinderen bewust te maken en zo het gesprek te openen.
  2) Anatomisch correcte poppen -> niet meer in gebruik!!, leverde meer correcte , maar ook meer incorrecte aanrakingen op.