Startpagina / Samenvattingen / Forensische Chemie II / groepen-groep-koolstof

Ordening groepen

9 belangrijke vragen over Ordening groepen

De ordening van de groepen om het C-atoom worden beschreven volgens de Cahn-Ingold-Prelog conventie, maar met wat?

R en S. S betekent linksdraaiend en R rechtsdraaiend.

Welke groepen geef je prioriteit?

De groepen aan het C-atoom geef je een prioriteit. Deze worden toegekend aan de hand van het atoomnummer. Hoe hoger het atoomnummer, hoe hoger de prioriteit. Bij een gelijk atoomnummer, bekijk je het volgende atoom tot er een verschil ontstaat. De groep met de laagste prioriteit wordt naar achteren geplaatst.

Als je een groep geprioriteerd hebt, wat volgt er dan?

Vervolgens bekijk je de volgorde van de prioriteiten van het vooraanzicht. Draaien de prioriteiten met de klok mee, is de configuratie R. Draaien de prioriteiten tegen de klok in, is de configuratie S. Hier is ruimtelijk inzicht voor nodig, omdat de moleculen goed gedraaid moeten worden, zodat de juiste groep naar achteren geplaatst wordt. H heeft dus altijd de laagste prioriteit.

Naast de naamgeving o.b.v. Functionele groepen moet er ook rekening worden gehouden met twee andere factoren. Welke zijn dit?

De substituenten (zijgroepen) en meervoudige bindingen.

Waar is de ruimtelijke structuur van belang?

Bij drugssoorten en hun synthese, dus dat je de goede versie maakt van zo’n drugs omdat die anders niet werkt of juist te goed (kan leiden tot dood).

Wanneer treedt er cis-trans isomerisatie op? En wanneer niet

Dubbele bindingen geven mogelijkheden hiertoe:

Zolang er dus aan een kant van dubbele binding twee keer dezelfde groep zit heb je geen last van cis-trans isomerie, want een dubbele binding is niet vrij draaibaar.
Heb je aan de beide kanten verschillende groepen, dan heb je wel cis-trans isomerie.

Wanneer heb je te maken met een hiërarchie van de groepen m.b.t. Naamgeving? En hoe uit zich dit?

Wanneer er meerdere functionele groepen binnen een molecuul bestaan.

De IUPAC standaard voor de naamgeving is: prefix – parent – suffix.

De perfix geeft de wat mindere belangrijke substituenten aan.
De parent geeft de hoofdnaam aan, de hoeveel koolstoffen en of er dubbele bindingen zijn.
De suffix geeft de belangrijke substituenten aan.

De belangrijkste groep geef je de achternaam bij naamgeving alle andere substituanten komen voor de stamnaam (alfabet). De uitgang van deze stamnaam kan zich uiten op verschillende manieren. Ligt dit toe

De stamnaam geeft nog een uitgang, een, aan of ien. Ien heeft driedubbele binding. Een-ien heeft dubbele en driedubbele binding.

Wanneer is een koolstof primair en wanneer secundair?

Wanneer een koolstof is gebonden aan één andere groep dan H, wordt het een primair koolstof genoemd. Wanneer een koolstof is gebonden aan twee andere groepen dan H, wordt het een secundair koolstof genoemd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Forensische Chemie II

Bekijk samenvatting