Samenvatting: Forensische Pedagogiek En Psychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Forensische pedagogiek en psychologie
-
Hoorcollege 1
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/03/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe gaan ze in de studie van London et al. (2005) te werk?
Er wordt aan volwassenen gevraagd of zij vroeger slachtoffer zijn geweest van misbruik en of ze dit aan iemand hebben verteld -
Noem een paar punten op die kunnen verklaren waarom het non-disclosure percentage tussen zo'n grote range van 30% - 80% zit
- Er zit verschil in de leeftijd waarin seksuele mishandeling heeft plaatsgevonden
- Er zit verschil in de tijd tot disclosure (in sommige onderzoeken is er sprake van een delayed disclosure)
- Er worden verschillende definities van misbruik gebruikt -
Noem kenmerken van het onderzoek van Leander, Christianson, & Granhag
- De dader heeft zelf aangegeven dat hij 17 kinderen heeft misbruikt
- Er zijn maar 6 aangiftes gedaan
- Er waren maar 2 kinderen die seksuele details gaven over de gebeurtenissen voor en na het misbruik
- Zelfs als kinderen geconfronteerd werden met een foto waar zij zelf opstonden, ontkenden zij vaak dat er sprake is geweest van misbruik -
Wat zijn de kenmerken van het onderzoek van Lawson & Chaffin?
- Er werd onderzoek gedaan bij kinderen die een geslachtsziekte
- Procedure:
1. Kinderen kregen diagnose van geslachtsziekte
2. Kregen een oproep om terug te komen naar het ziekenhuis
3. Ouders worden geïnformeerd en er werd gesproken over mogelijk misbruik
4. Kind werd apart geïnterviewd
- Ongeveer 57% non-disclosure -
Noem de voorspeller voor non-disclosure/disclosure
- Het slachtoffer (geslacht, leeftijd, variabelen rondom het slachtoffer)
- Relatie met de dader
- Type/ernst van het misbruik (onder kleding is moeilijker te vertellen & incidenten worden vaker verteld) -
Wat zijn redenen voor kinderen om het misbruik niet te vertellen?
- Kinderen liegen vaak als de waarheid negatieve gevolgen heeft (zowel directe als indirecte gevolgen voor het kind)
- Kinderen voelen zich schuldig/verantwoordelijk voor wat er gebeurd is
- Zijn angstig voor bepaalde gevolgen
Let op! Schuld en angst kunnen aan elkaar gerelateerd zijn als er bijv. sprake is van misbruik door een stiefvader en het gezin valt uit elkaar, dan kan slachtoffer zich hier schuldig door voelen -
Wat is er in het onderzoek van Goodman-Brown et al. (2003) onderzocht?
De tijd tot er sprake was van disclosure -
Naar welke componenten werd er gekeken in het onderzoek van Goodman-Brown et al. (2003)?
- Type dader (bekende of onbekende)
- Geslacht van het slachtoffer
- Leeftijd bij melding -
Wanneer wordt er voornamelijk melding gemaakt als er sprake is geweest van misbruik? (Goodman-Brown et al. (2003))
Vrij snel (binnen enkele maanden) of vele maanden/jaren na het misbruik -
Wanneer duurt de periode tot disclosure langer?
- Als het kind meer gevoelens van verantwoordelijkheid heeft
- Als het kind banger is voor negatieve gevolgen
- Jongere kinderen kunnen sneller aangeven dat ze slachtoffer zijn, want ze weten niet dat het verkeerd is, maar toch is er vaak sprake van een disclosure die per ongeluk plaatsvindt
- Oudere kinderen hebben meer perceptie, kunnen zich schuldiger voelen en hebben grotere angst voor negatieve gevolgen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden