Samenvatting: Forensische Zorg- En Behandelprogramma's
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Forensische zorg- en behandelprogramma's
-
1 HC1
-
1.1 Algemene uitgangsprincipes
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is er nodig om de behandeling te starten?
- Intakefase: uitzoeken wat er aan de hand is 9delict, psychopathologie)
- Testen afnemen
- Risicotaxatie afnemen
- Welke risicofactoren zijn delictgerelateerd?
- welke beschermende factoren kunnen het risico bufferen?
- Intakefase: uitzoeken wat er aan de hand is 9delict, psychopathologie)
-
1.2 Responsiviteit
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
wat zijn dadereigenschappen die het therapie effect genereren?
- Gedachten (hier zijn ze vaak
stellig in) gedrag (dit lukt niet altijd, ook al zijn de gedachten en gevoelens welpositief veranderd )- gevoelens (vaak hebben ze moeite om dit te veranderen)
- Gebeurtenis
--> en vooral deinteractie hiertussen - Gedachten (hier zijn ze vaak
-
1.3 Effectiviteit interventies
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat kan je zeggen over effectiviteit van interventies?
Een interventie heeft geen effectiviteit zonder een werkbaar mechanisme. Een RCT geeft aan welke behandelvorm wel of niet werkt, maar geeft niet aan waarom iets niet werkt -
1.4 SCED
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is responders vs non responders belangrijk/
Wanneer we bij een RCT geen effect vinden zeggen we snel dat de behandeling niet werkt of dat we het niet gaan gebruiken. Het gevaar is dat je een behandeling uitvoert wat voor persoon a,b,c,d wel werkt, maar omdat het bij E,f,g niet werkt zijn we geneigd om een therapie meteen af te voeren -
Wat is het verschil tussen responders en non-rasponders en hoe kan je dit meten?
Responders = patiënten voor wie een behandeling wel geschikt is
Non-responders = patiënt die niet vatbaar is voor een specifieke interventie
Beide zijn niet te testen met een RCT (=randomized controlled tiral) want dat is op groepsniveau, je kan dit testen met een SCED (=single case experimental design). -
2 HC 2
-
2.1 Kernwaarden van therapeutische relatie
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de basishouding van de behandelaar?
- Not knowing stand --> oprecht willen begrijpen wat er aan de hand is en hoe iets werkt
- bewust zijn van eigen communicatiestijl en indien nodig aanpassen
- bewust zijn van je eigen allergieën en wat dit voor invloed heeft op je contact met een client
- Not knowing stand --> oprecht willen begrijpen wat er aan de hand is en hoe iets werkt
-
2.4 Betekenisanalyse
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is line of defense?
Alleen maar vermijden van bepaald gedrag heeft geen zin, want de klap gaat een keer komen bij de client. Die klap moet je managen via risicomanagement (vergelijken met eetbui als je zwanger bent) -
Wat zijn de doelen van BA en FA?
- Eerste fase (diagnostische fase) van een behandeling --> ook als een stoornis al vaststaat begin je met deze fase, om probleemgedrag etc echt te begrijpen
- begrip van dynamiek van de klachten
- daaruit voortvloeiend een behandelplan en specifieke interventies in het bijzonder
- Eerste fase (diagnostische fase) van een behandeling --> ook als een stoornis al vaststaat begin je met deze fase, om probleemgedrag etc echt te begrijpen
-
De essentie van de betekenisanalyse is ‘begrijpen waarom een stimulus een geconditioneerde stimulus is’. Wat wordt hiermee bedoeld? Je mag de vraag ook beantwoorden aan de hand van een voorbeeld (4 punten).
Dit is te verklaren vanuit de klassieke conditionering. CS is vaak een situatie die een
buitenproportionele reactie op roept (niet passende emotionele respons (CR)). Bijvoorbeeld: “iedereen wil me mij daten” (CS) → iemand wijst je af (UCS) → je wordt extreem boos en gaat de persoon die je heeft afgewezen stalken (CR)
Door te begrijpen waarom een bepaalde stimulus een bepaalde reactie veroorzaakt is het mogelijk om dit aan te pakken in de behandeling zodat de relatie tussen CS → CR verandert. -
3 HC3
-
3.5 Oplegging TBS
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is er opvallend aan deze straf?
De rechter kan afzien van het opleggen van de straf, ook indien hij bevindt dat het feit wel aan de verdachte kan worden toegekend
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden