Startpagina / Samenvattingen / Formeel Strafrecht / letsel-getuig-verklaring

Het bewijs - Bewijsminima en andere voorschriften

4 belangrijke vragen over Het bewijs - Bewijsminima en andere voorschriften

In wetb v Sv is viertal bewijsminima opgenomen. Welke?

1) niet enkel op de verklaring van de verdachte 341-4Sv
2) één getuige is geen getuige 342-2
3) ten aanzien vd overige schriftelijke bescheiden (344-1-5)
4. tav anoniem beieijs 344 a 1 en 3 Sv

14.6 A woontgescheiden van man. Deze wil daar neit van weten, komt haar kersavond opzoeken. Volgens A is het uit de hand gelopen en heeft haar man haar mishandeld. DE opsp ambt nemen letsel waar. Ook arts letsel gezien en concludeert dat geconstateerde verwondingen passen bij trappen en slaan.
Is een bewezenverklaring ogv de aangift, het PV vd politie en de verklaring vd arts in overeensteming met 342-2Sv?

EEnduidig antwoord is niet te geven. Duidelijk is dat voor daderschap man geen twee verschillende bewijsmiddelen zijn. Rest de vrg of naast verklaring van A steun wordt gevonden in andere bewijsmiddelen. De vaststelling vh letsel door agenten vrij snel na melding zou in die zin als voldoende kunnen worden beschouwd

14.7 stel opg 14.6 maar nu heeft buurvrouw man ook voor deur zien staan.

dan zeker voldaan aan bewijsminima omdat hij is waargenomen op PD

14.7 stel buurvrouw heeft verklaar man op PD te hebben gezien. Buurvbrouw is vertrokken met onbekende bestemming. Is bewezenverklaring zonder dat verdediging gelegenheid heeft gehad getuige te ondervragen in overeenstemming met art 6 EV RM?

In dit geval dus geen mogelijkheid tot ondervragen buurvrouw, terwijl die essentieel lijkt in bewijsconstructie. Hoewel sole and decisive rule' van het EHRM niet absoluur is, zou uitblijven van enige procedurele waarborgen in deze casus wel leiden tot schending v art 6 EVRM

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Formeel Strafrecht

Bekijk samenvatting