Kennismaking met het EVRM - schets van enkele verdragsrechten - EVRM

9 belangrijke vragen over Kennismaking met het EVRM - schets van enkele verdragsrechten - EVRM

Wat is in art 5-1 Evrm geregeld?

garantie van persoonlijke vrijheid
=> niemand mag van zijn vrijheid worden beroofd dan in aantal in verdreagsart limitatief opgesomde gevallen. ==> hieruit volgt art 5 EVRM beperkt zich tot vrijheidsbeneming!

Welke vragen stellen om te beoordelen of 5 evrm van toepassing is?

1) sprake van vrijheidsbeperkende of vrijheidsbeneming. Laatste geval mogelijk schending art 5 evrm
2) valt die vrijheidsbeneming onder één (of meer) vd zes gevallen die in 1e lid staan opgesomd? => 1 welke van de zes gevallen? =>2 is aan alle eisen die in de omschrijving besloten liggen voldaan?

Voor welke gevallen voor Nederlands strafproces is art 5 EVRM vooral van belang?

om arrestatie en voorarrest
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

3.9 gelden de waarborgen die art 5 EVRM de burger biedt tegen onrechtmatige vrijheidsberoving ook in geval van toepassing van art 38v Sr?

art 38 v Sr betreft vrijheidsbeperkende maatregel. Art 5 EVRM is alleen van toepassing bij vrijheidsbeneming, zoals voorlopige hechtenis, gevangenisstraf of hechtenis. In geval 38 v Sr dus niet 5 EVRM van toepassing maart art 2 -3 4e protocol.

3.10 kan preventie ogv art 5-1 c EVRM een zelfstandige grond zijn van vrijheidsbeneming?

gezien formulering art 5-1 c EVRM lijkt preventie een zelfstandige grond te kunnen zijn voor vrijheidsbeneming. Het EHRM heeft echter gesteld dat deze bepaling in combinatie met art 5-3 EVRM gelezen moet worden . in att 5-3 wordt gesteld dat een ieder, die ogv art 5-1-c zijn vrijheid is ontnomen ONverwijld voor een rechter moet worden geleid of in afwachting van het proces in vrijheid gesteld wordt. Hieruit blijkt dus dat de vervolging de grond moet zijn van de vrijheidsbeneming ogv art 5-1-c. Alleen preventie kan dus geen zelfstandige grond zijn

De materiële en formele rechtmatigheidseis van art 5 EVRM kent twee aspecten. Welke?

1) de vrijheidsbeneming moet in overeenstemming zijn met de regels van het nationale recht
2) EHRM toetst of nat voorschriften voldoende garanties bieden tegen willekeurige vrijheidsbeneming

3.11 bij toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland wordt op regelmatige tijden getoetst of deze vrijheidsbeneming (nog) rechtmatig is. Wordt deze periodieke toetsing van de voorlopige hechtenis door EVRM ook geëist?

Nee deze wordt niet geëist. Wel is in art 5-4 de eis dat een ieder wie door arrestatie of detentie zijn vrijheid is ontnomen het recht heeft op het vragen van een voorziening. EEn lidstaat staat wel vrij om een automatische periodieke toetsing te houden. dus gebaseerd op 5-4 EVRM

3.12 Geldt het vereiste van periodieke toetsing ook indien de rechtbank in 1e aanleg verdachte heeft veroordeeld tot een vrijheidsstraf, maar verdachte in HB gaat, zodat straf nog niet ten uitvoer kan worden gelegd? IN dat geval zal de voortdurende vrijheidsbeneming nog steeds onder de titel vd voorlopige hechtenis plaatsvinden.

art 5-4 EVRM is alleen van toepassing in geval van vrijheidsbeneming voordat rechter in 1e aanleg vonnis heeft gewezen. INdien verdachte hierna in HB gaat mag de opgelegde straf ten uitvoer worden gelegd en geldt niet meer de eis van de periodieke toetsing. In dat geval hoeft dan ook niet meer de noodzaak van de vrijheidsbeneming ogv art 5-1-c EVRM getoetst te worden. Het EHRM acht de door rechters in 1e aanleg opgelegde vrijheidsstraf als een voldoende rechtvaardiging voor het voortduren van de vrijheidsbeneming

3.13 art 5 EVRM vereist dat de verschillende vormen van vrijheidsbeneming RECHTMATIG (LAWFUL) moeten zijn en dat die vrijheidsbeneming wordt bevolen na een wettelijke voorgeschreven procedure.  wat is verschil in eisen van de rechtmatigheid en de wettelijke voorgeschreven procedure?

de term rechtmatigheid heeft betrekking op de eis dat voldaan moet zijn aan de wettelijke voorwaarden die de vrijheidsbeneming legitimeren.
ook wel eis van materiële rechtmatigheid genoemd
Door het vereiste dat de vrijheidsbenoeming alleen mag worden bevolen na een wettelijke voorgeschreven procedure wordt getoetst of de procedure die aan het bevel voorafgaat wel voldoende kwaliteit heeft. De strekking van dit vereiste is dat de procedure voldoende garanties moet bieden om willekeur bij toepassen van voorlopige hechtenis te voorkomen. Deze procedure wel aangeduid als FORMELE rechtmatigheid.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo