Startpagina / Samenvattingen / Class notes - formeel strafrecht / gevangenhouding-feit-korter

Gevangenhouding en gevangenneming

4 belangrijke vragen over Gevangenhouding en gevangenneming

In beginsel mag de OvJ de vordering alleen doen tot gevangenhouding met betrekking tot het strafbare feit dat in het bevel tot bewaring is omschreven. Welk artikel nuanceert dit en wat houdt de nuancering in?

Art. 67b sv geeft die nuancering. De OvJ mag de vordering uitbreiden met andere strafbare feiten die tijdens het opsporingsonderzoek aan het licht zijn gekomen. Hij mag het feit zoals dat in het bevel van de RC is omschreven zelfs vervangen door een ander feit, mits dat met het oorspronkelijke feit samenhangt.

Ten aanzien van de verhouding bewaring-gevangenhouding geldt hetzelfde als wat geldt ten aanzien van de verhouding inverzekeringstelling-bewaring. Wat geldt er?

Een zelfstandige grond om de gevangenhouding af te wijzen leveren eerdere vormfouten niet op. Wel kan de rechter dergelijke fouten betrekken in de beoordeling van de vraag of de gevangenhouding in redelijkheid kan worden bevolen. Ook voor het overige geldt dat de beoordelingscriteria die de rechtbank moet aanleggen, dezelfde zijn als die welke de RC moet hanteren met betrekking tot de bewaring.

Wanneer ligt er een kortere periode van gevangenhouding in de rede?

Wanneer de gevangenhouding uitsluitend berust op het onderzoeksbelang (art. 67a lid 2 5e sub). Dan dient de gevangenhouding niet langer te duren dan noodzakelijk is voor het onderzoek.

De rechtbank kan ook voor een kortere periode kiezen als drukmiddel om te bewerkstelligen dat de zaak snel op de zitting wordt aangebracht. Dat ligt met name voor de hand als de te verwachten vrijheidsstraf korter is dan 90 dagen (art. 67a lid 3 Sv)